Antwoord op Kamervragen Verlenen van ontheffing voor het gebruik van restlichtversterker
10 oktober 2008 - kamerstuk
Juridische Zaken
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
22 augustus 2008 2070827990
TRCJZ/2008/2666
10 oktober 2008
onderwerp bijlagen
Verlenen van ontheffing voor het
gebruik van restlichtversterker
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, antwoord op de schriftelijke
vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) over het verlenen van een ontheffing
voor het gebruik van restlichtversterkers.
1
Kent u de brief d.d. 1 juli 2008 van de provincie Gelderland aan de faunabeheereenheid
Veluwe 1), waaruit blijkt dat het toelaten van restlichtversterkers bij het schieten van wilde
zwijnen in strijd moet worden geacht met de Benelux beschikking van 24 september 1984,
waarin limitatief wordt opgesomd welke geweren en munitie bij het afschieten van
onderscheiden diersoorten mogen worden toegepast?
Ja.
2
Is het waar dat het Faunafonds van mening is dat geen ontheffing zou mogen worden
verstrekt voor het gebruik van restlichtversterkers? Zo ja, deelt u de mening van het
faunafonds of waarom bent u het met dat advies oneens?
3
Is het waar dat van deze beschikking geen ontheffing mogelijk is? Zo neen, waarom niet?
Zo ja, waarom is dan toch in strijd met deze beschikking en in strijd met een advies van het
faunafonds gekozen voor het geven van een ontheffing?
7
Bent u bereid het gebruik van restlichtversterkers tijdens het afschot van wilde zwijnen te
verbieden zolang geen helderheid bestaat over de uitleg van het (ook volgens het
faunafonds) niet voor ontheffing vatbare verbod op restlichtversterkers in Benelux
verband? Zo neen, waarom niet?
9
Acht u het `romantisch uitleggen' van een Beneluxbeschikking, waarvoor ook naar de
mening van het Faunafonds geen ontheffing kan worden verleend, wenselijk en te
rechtvaardigen? Deelt u de mening dat het negeren van een advies van het Faunafonds
met betrekking tot internationale afspraken de geloofwaardigheid en de autoriteit van dit
adviesorgaan aantast? Zo neen, waarom niet?
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 oktober 2008 TRCJZ/2008/2666 2
Op grond van de Flora- en faunawet gelden verboden ten aanzien van het gebruik van
bepaalde middelen voor het vangen en doden van dieren. De wet biedt ook een
ontheffingsmogelijkheid ten aanzien van het gebruik van deze middelen (artikelen 68 en
72). Van deze ontheffingsmogelijkheid kan uiteraard geen gebruik worden gemaakt als
dat in strijd is met internationaalrechtelijke verplichtingen. Het Faunafonds heeft
Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland gewezen op een verplichting die Nederland in
Benelux-verband is aangegaan. Het gaat hierbij om het in genoemde Benelux-beschikking1
opgenomen verbod om bij de jacht gebruik te maken van geweren voorzien van een vizier
met een beeldomzetter of elektronische beeldversterkers, zoals de restlichtversterker. De
Benelux-beschikking kent voor restlichtversterkers geen mogelijkheid om van dit verbod af
te wijken. Ook betekent dat in dit geval dat op grond van de Flora- en faunawet geen
ontheffing kan worden verleend.
Het is aan GS om op grond van de bij wet toegekende bevoegdheden en met
inachtneming van het recht, gestelde doelen met betrekking tot de zwijnenpopulatie te
realiseren. De rechter beoordeelt of GS daarbij het recht op juiste wijze toepast.
4
Bent u van mening dat het onderscheid tussen de betekenis van het woord "jacht" en het
woord "schadebestrijding" het negeren van het verbod op restlichtversterkers
rechtvaardigt? Bent u van mening dat het verstrekken van genoemde ontheffing
overeenstemt met de bedoelingen van de Beneluxbeschikking en is deze opvatting getoetst
in Benelux-verband? Zo ja, wat waren de uitkomsten van deze toetsing en op welke wijze
werd deze uitgevoerd? Zo neen, welke conclusie trekt u daaruit ten aanzien van genoemde
ontheffing?
Enkele dagen voorafgaand aan de ontheffingsverlening is in een uitspraak van het
Benelux-Gerechtshof2 naar aanleiding van door de Hoge Raad gestelde vragen,
verduidelijkt dat het begrip `jacht' zowel in de Benelux-Overeenkomst als in de daarop
gebaseerde Beschikking ook omvat het afschot ter bestrijding van schade. Met de
uitspraak is vast komen te staan dat het onderscheid niet kan leiden tot ontheffing van het
verbod op de restlichtversterker in afwijking van de Benelux-beschikking.
5
Bent u van mening dat het stelselmatig decimeren van een populatie in het wild levende
dieren, waarbij 90% van een soort wordt afgeschoten, te omschrijven valt als
`schadebestrijding'? Welke zijn de sociale gevolgen van het decimeren van de populatie
wilde zwijnen in relatie tot de schade die zwijnen zouden aanrichten? Kunt u ook specifiek
aangeven in hoeverre onderzoek is verricht naar de gevolgen van het verstoren van sociale
verbanden in relatie tot schade aan landbouw, natuur of gevolgen voor de
verkeersveiligheid?
Het reguleren van de populatieomvang van het wild zwijn, is aangewezen als belang op
grond waarvan ontheffing kan worden verleend tot het afschieten van een deel van de
populatie wilde zwijnen. Echter met dien verstande dat ontheffing slechts kan worden
verleend indien de aanleiding is gelegen in de schadehistorie ter plaatse en van het
omringende gebied of de maximale populatieomvang in relatie tot de draagkracht van het
gebied waarin de dieren zich bevinden. Een en ander is in kaart gebracht in het
faunabeheerplan Veluwe dat door GS van Gelderland is goedgekeurd. Mede op basis van
dit plan is ontheffing tot afschot verleend.
1 Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie strekkende tot
de limitatieve opsomming van de te bezigen geweren en munitie bij de jacht op de
onderscheiden wildsoorten.
2 Arrest A 2007/1/10
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 oktober 2008 TRCJZ/2008/2666 3
Niet bekend is wat de sociale gevolgen van afschot voor wilde zwijnen zijn, wel dat
afschot onvermijdelijk is. Op basis van weidelijkheidsregels worden jagers aangesproken
het verstoren van sociale verbanden waar mogelijk te voorkomen. Zie ook mijn
antwoorden op eerdere Kamervragen3.
6
Is onafhankelijk onderzoek verricht naar de gevolgen van het afschieten in de nachtelijke
uren in termen van verkeersveiligheid en onrust voor de fauna? Zo neen, bent u bereid
alsnog dergelijk onafhankelijk onderzoek te laten verrichten?
Het afschot van wilde zwijnen, met of zonder gebruik van de restlichtversterker, vindt
plaats in de avonduren: in de schemering en bij maanlicht. Wat betreft onderzoek naar de
invloed van afschot op de verkeersveiligheid en de verstoring van fauna, verwijs ik naar
mijn antwoorden op eerdere Kamervragen4.
8
Wat zijn de duurzame te verwachten effecten op de populatie-opbouw van zwijnen op de
Veluwe (geslachtsverhoudingen, populatiedynamiek, trekgedrag) en daarmee
samenhangende schade-incidentie?
Het gebruik van de restlichtversterker is slechts in zoverre van invloed op de populatie-
opbouw van wilde zwijnen, dat het vermogen van de schutter om onderscheid te maken
tussen de geslachten en leeftijdscategorieën ondersteund wordt.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
3 Aanhangsel Handelingen, 2007-2008, nr. 2448
4 Aanhangsel Handelingen, 2007-2008, nr. 2742
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit