SGP


08 - 10 - 08 | Orgaandonatie

De SGP heeft steeds principieel gekozen voor een systeem van instemming. Ons lichaam is geen publiek bezit. Elk systeem dat direct of indirect een claim legt op de organen van de overledene gaat te ver. De overheid mag aan haar burgers indringend de vraag voorleggen om organen af te staan, maar nooit zonder toestemming van de overledene doen alsof hij door niets in te vullen 'ja' heeft gezegd.
________________________________________

Orgaandonatie
8 oktober 2008
B.J. van der Vlies

Voorzitter,
In dit debat over orgaandonatie kun je eenvoudig een zwart-wit beeld schetsen. Of je bent voor het systeem van Actieve Donor Registratie ADR en dus heb je wat voor bijvoorbeeld nierpatiënten over, of je bent ertegen en doet hen dus tekort.

In juni 2008 schreef René Cuperus treffend: âHet echte probleem is dat er twee moraliteiten hard op elkaar botsen, die van de patiënt en die van de nabestaanden. Het is één ding om op een achternamiddag een donorcodicil in te vullen vanuit abstracte solidariteit met nierpatiënten; het is een ander ding om als nabestaande in diepe rouw het afscheid van je dierbare verstoord te zien door transplantatieprocedures.â

Deze strijd moeten we serieus nemen. Als het inderdaad zo eenvoudig lag, dan zou het percentage mensen dat het formulier invult veel hoger zijn. De SGP-fractie gelooft bij deze discussie niet in een rationele keuze. Wanneer we spreken over leven en dood, mag best huiver en emotie doorklinken. Orgaandonatie is geen optelsom van rationeel plussen en minnen.

De SGP heeft steeds principieel gekozen voor een systeem van instemming. Ons lichaam is geen publiek bezit. Elk systeem dat direct of indirect een claim legt op de organen van de overledene gaat te ver. De overheid mag aan haar burgers indringend de vraag voorleggen om organen af te staan, maar nooit zonder toestemming van de overledene doen alsof hij door niets in te vullen âjaâ heeft gezegd.

Het Masterplan orgaandonatie laat een sterk geloof in een systeemwijziging zien als oplossing voor allerlei problemen. Ondanks het feit dat regelmatig wordt gemeld dat berekeningen van het daadwerkelijk gedrag bij systeemwijziging zeer moeilijk uitvoerbaar zijn.
Die wijziging is bedoeld om duidelijk te maken dat âde overheid het probleem echt wil aanpakkenâ en âhet thema serieus wil nemenâ. Ook moet de systeemwijziging een ânoodzakelijke impuls gevenâ aan ziekenhuizen en voorlichting. Dit zijn allemaal oneigenlijke argumenten. De overheid hoeft geen systeem te wijzigen om van betrokkenheid blijk te geven. Ook zonder zoân wijziging is een stevige campagne mogelijk.

Bij ADR wordt de fictie gehanteerd dat de overledene âjaâ heeft gezegd. Het zou dan volgens het Masterplan duidelijk zijn wat de overledene gewild zou hebben. Dat is onjuist: zonder uitdrukkelijke wilsverklaring blijft dat âjaâ altijd twijfelachtig. Ook bij zoân opgedrongen âjaâ, zullen nabestaanden twijfels hebben over de wens van de overledene. Juist omdat actief en passief âjaâ wordt vermengd, zal die twijfel naar onze inschatting zelfs groter zijn dan bij het huidige systeem.

Een opgedrongen âjaâ kan bij een zo emotioneel geladen thema juist zorgen voor een tegenovergestelde beweging: mensen kiezen voor nee, omdat ze er nog niet uit zijn. Actief en passief ja worden in het ADR-systeem vermengd. Nog grotere twijfel over het ja dus bij de nabestaanden. Hoewel het aantal werkelijke donoren voor onze standpuntbepaling geen doorslaggevende reden is, is een dergelijk risico bepaald niet denkbeeldig.

De SGP-fractie is daarom blij met de afwijzing door het kabinet van het ADR-systeem. In plaats daarvan komt het kabinet met het Activerende Toestemmings Systeem (ATS). Wij kunnen ons vinden in de keuze om een vijfde optie toe te voegen in de wet: âJa, mits mijn nabestaanden instemmenâ. Deze optie doet recht aan de aarzelingen die bij velen leven ten aanzien van de omstandigheden bij het overlijden. Wel vragen wij ons af of het kabinet nog aan kan geven wat het precieze verschil met de derde optie is. Is het verschil alleen dat er een âJaâ als basis wordt genomen en dat bij de optie âfamilie beslistâ niet op voorhand duidelijk is wat de overledene zelf vond?

Bij de tweede voorgestelde wijziging hebben wij nog wel wat aarzelingen. Bij niet-registratie de keuze vastleggen dat âmijn nabestaanden beslissenâ, blijft nog steeds een fictie. Enerzijds kan worden gezegd dat deze wijziging vooral het vastleggen van de bestaande praktijk is â zo interpreteren wij die mogelijkheid tenminste. Anderzijds lijkt het erop dat deze optie beoogt mensen na te laten denken, terwijl de veronderstelling dat dat ook werkelijk meer gaat gebeuren, niet echt reëel lijkt. Graag laten wij ons door de minister overtuigen van de toegevoegde waarde van deze mogelijkheid en hoe deze zich verhoudt tot de wens om uit te gaan van de persoonlijke keuze van de betrokken potentiële donor.

De SGP-fractie kan zich vinden in het standpunt van de regering over âruilen met de wachtlijstâ. Het toekennen van organen dient naar onze mening te gebeuren op grond van algemene en onpartijdige criteria. Een dergelijk systeem zou dat doorkruisen â of zoals het kabinet dat formuleert: in strijd komen met de formele rechtvaardigheid.

Op de overige beslispunten kan onze fractie zich vinden in het standpunt van de regering.
Orgaandonatie