4. Mogelijke mishandeling in zorginstelling Tragel
Mogelijke mishandeling in zorginstelling Tragel
Kamerstuk, 10 oktober 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/CB-U-28819
10 oktober 2008
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij
gevraagd een afschrift te zenden van mijn antwoord op de brief die
Platform VG in Utrecht d.d. 30 juli 2008 naar mij heeft gezonden. In
deze brief verzoekt voornoemd Platform VG mij tot het laten uitvoeren
van een landelijk, onafhankelijk onderzoek naar de oorzaken van - en
het voorkómen van - mishandeling van mensen met een verstandelijke
beperking.
In plaats van deze brief schriftelijk te beantwoorden heeft de
directeur Langdurige Zorg op 11 augustus jl. in eerste instantie
uitgebreid gesproken met een delegatie van Platform VG. Tijdens dit
gesprek is toegelicht dat ik afhoudend ben ten opzichte van het
uitvoeren van een onderzoek ter zake, maar het zinvoller vind
menskracht en financiële middelen in te zetten voor de preventie van
mishandeling. Ieder incident van mishandeling is er immers één teveel.
Bewoners, begeleiders en ouders moeten in voorkomende gevallen weten
waar zij terecht kunnen bij vermoedens van mishandeling. Ook moeten
zij weten wat in dezen de verantwoordelijkheid van betrokken
organisaties is (instelling, inspectie etc.). Voorts is het van belang
dat medewerkers signalen leren herkennen die mogelijk duiden op
mishandeling. Preventie dient zich ook te richten op
aanstellingsbeleid c.q. het verstrekken van gegevens over personeel en
het opvragen van referenties.
Het Platform VG heeft aangegeven het eens te zijn met deze aanpak en
af te zien van haar wens tot het uitvoeren van onderzoek ter zake. Het
Platform wilde namelijk via onderzoek de aandacht vestigen op de
problematiek. Nu die aandacht er is, is volgens het Platform een
dergelijk onderzoek niet meer nodig.
Vervolgens is overleg gevoerd met de koepelorganisatie Vereniging
Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), over hoe de problematiek concreet
moet worden aangepakt. Er ligt hier een parallel met het beleid dat de
VGN voert met betrekking tot de preventie van seksueel misbruik.
Afgesproken is dat de VGN inventariseert wat er nu al gebeurt, welke
lacunes de VGN hierbij constateert en waar dus op moet worden ingezet.
Tenslotte is overleg gevoerd met Movisie die een plan ontwikkelt om op
lokaal niveau ouderenmishandeling aan te pakken. Het plan van Movisie
werkt met lokale meldpunten en handreikingen hoe om te gaan met
mishandeling. Er wordt thans bezien of en hoe mensen met een handicap
in dit plan kunnen worden betrokken. Movisie zal dit afstemmen met de
VGN en cliëntenorganisaties.
Ik ga ervan uit u hiermee te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport