abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
10 oktober 2008 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
CEND/HDJZ-2008/651 -
Onderwerp
Evaluatie Wet op het KNMI
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u het rapport "Evaluatie van de Wet op het KNMI" aan. Het
evaluatierapport geeft een oordeel over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in
de praktijk. In deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Verkeer en
Waterstaat, over de conclusies en aanbevelingen uit het rapport en de wijze waarop ik
met de aanbevelingen om wil gaan.
1 De evaluatie
Achtergrond taken Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
Het KNMI is ons nationale instituut voor weer, klimaat en seismologie in Nederland.
Het KNMI verstrekt als agentschap van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
weerinformatie ten behoeve van veiligheid, economie en duurzaam milieu aan het
algemeen publiek, de overheid, de luchtvaart en de scheepvaart. Daarnaast verricht het
KNMI onderzoek naar de veranderingen in het klimaat met het oog op lange
termijnontwikkelingen. Bij het KNMI aanwezige kennis, data en informatie worden
beschikbaar gesteld aan derden. Het KNMI is vierentwintig uur per dag actief. De
combinatie van infrastructuur, techniek, wetenschap en dienstverlening is uniek op het
gebied van weer, klimaat en seismologie. Wereldwijd werkt het KNMI intensief samen met
andere instituten en onderzoeksinstellingen, zoals bijvoorbeeld met het Europees Centrum
voor Weersverwachtingen op de Middellange Termijn (ECMWF) in Engeland. Het KNMI
vertegenwoordigt Nederland in tal van andere internationale organisaties, zoals de Wereld
Meteorologische Organisatie (WMO), het Intergovernmental Panel on Climate Change
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
CEND/HDJZ-2008/651
(IPCC) en het Europese meteorologische satellietnetwerk EUMETSAT. Het KNMI is één
van de toonaangevende weerinstituten in de wereld, waar we trots op kunnen zijn.
De technologische ontwikkelingen gaan ook op het terrein van de meteorologie snel.
Weermodellen worden constant verbeterd, de kwaliteit van satelliet- en radarbeelden
neemt nog steeds toe en de samenleving stelt hoge eisen aan de informatievoorziening op
het terrein van weer, klimaat en milieu. De toegenomen kwetsbaarheid van onze
samenleving geeft daar ook alle aanleiding toe.
Achtergrond Wet op het KNMI
In 1999 zijn de op dat moment als 'privaat' beoordeelde taken van het KNMI ontvlecht in
een apart bedrijf, dat inmiddels in Japanse handen is. Dit is mede gebeurd op basis van het
eindrapport van de MDW-werkgroep "Markt en overheid"1, waarin een scheiding werd
bepleit tussen publieke en private functies binnen één organisatie. De (publieke) taken van
het agentschap KNMI op het gebied van meteorologie, klimatologie en seismologie zijn
vervolgens vastgelegd en geborgd in de Wet op het KNMI en twee daarop gebaseerde
ministeriële regelingen. De Wet op het KNMI is op 1 februari 2002 in werking getreden.
Wat is geëvalueerd?
De afgesproken evaluatie, na 5 jaar, van de Wet op het KNMI is vooral gericht op de
verhouding tussen publieke taken en markttaken op het terrein van de
informatieverstrekking over het weer, omdat juist op die verhouding de discussie in het
verleden betrekking had. In de evaluatie is minder aandacht besteed aan de volgende
taken, omdat de discussie in het verleden hierop niet of nauwelijks betrekking had:
- kennisontwikkeling en innovatie;
- het verzamelen en verspreiden van data met betrekking tot klimaat en seismologie;
- onderzoek naar veranderingen in het klimaat;
- de beschikbaarheid van de nodige expertise en ervaring op het terrein van de
seismologie; en
- participatie in de internationale organisaties die op dit terrein werkzaam zijn.
Hoe is de evaluatie uitgevoerd?
KPMG Business Advisory Services B.V. te Den Haag (hierna: KPMG) heeft in opdracht van
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een onafhankelijke evaluatie naar de Wet op het
KNMI uitgevoerd2. Bij deze evaluatie heeft KPMG drie thema's centraal gesteld:
- een terugblik, waarmee de doeltreffendheid van de wet wordt onderzocht;
- een vooruitblik, waarbij de wet in een toekomstperspectief is geplaatst; en tot slot
- een evaluatie van de wet als beleidsinstrument. Hierbij is gekeken of de wet optimaal
bijdraagt aan de taakafbakening tussen publiek en privaat.
1 Kamerstukken II 1996/97, 24036, nr. 45
2 In de evaluatie zijn ook de Regeling beschikbaarheid algemeen weerbericht en KNMI-gegevens, prijs KNMI-
gegevens en nadere regeling KNMI-taken en -raad (hierna: KNMI-regeling) en de Regeling
luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 (RLMI 2006) betrokken.
---
CEND/HDJZ-2008/651
De private partijen zijn uitvoerig gehoord bij de evaluatie.
2 Hoofdconclusies uit de evaluatie
KPMG constateert dat het KNMI in de afgelopen jaren de publieke taken zoals genoemd
in de wet goed heeft uitgevoerd en ook is het publieke belang goed geborgd. Mede
omdat Nederland als eerste land in Europa een scheiding tussen markt en overheid heeft
doorgevoerd, heeft de private weermarkt zich hier goed kunnen ontwikkelen. Deze sector
heeft zich ontwikkeld tot een professionele dienstverlener, waarin miljoenen omgaan. De
private partijen in deze sector vervullen ook een internationaal toonaangevende rol. Het
algemeen weerbericht is volgens KPMG vrij toegankelijk, waarmee ook dat doel van de
wet is bereikt.
De taakverdeling tussen overheid en markt op het gebied van weerinformatie is de
afgelopen jaren regelmatig onderwerp van discussie geweest met de marktpartijen. Op
het vlak van dataverzameling, infrastructuur, onderzoek en advisering liggen er geen of
minder discussiepunten. Bij de bespreking van de conclusies uit het rapport van KPMG zou
ik de volgende begrippen centraal willen stellen: dynamisering, transparantie en de
feitelijke taakverdeling tussen overheid en markt.
Dynamisering
De wet, als instrument waarin die scheiding tussen markt en overheid is neergelegd, heeft
goed gefunctioneerd. Naar het oordeel van KPMG is het hoofddoel van de wet daarmee
grotendeels bereikt. Wel stelt KPMG vast dat de regelgeving, zeker op het niveau van de
wet, niet als flexibel genoeg wordt ervaren om adequaat in te kunnen spelen op
veranderingen in de (informatie)technologie, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van
de neerslagradarbeelden van het KNMI op andere websites.
Transparantie
Bij de marktpartijen wordt het formele overleg met het KNMI als onvoldoende
bevredigend ervaren. Zij vinden onvoldoende duidelijk wat de plannen van het KNMI zijn
voor bijvoorbeeld productontwikkeling voor de overheid en hoe zij daar eventueel op
kunnen inspelen met eigen, nieuwe producten. Er bestaat behoefte bij marktpartijen hier
meer zicht op te krijgen.
Taakverdeling
KPMG constateert dat de beoogde scheiding tussen markt en overheid niet bij alle
onderwerpen even duidelijk is. Hierdoor is bij een aantal taken een zekere spanning tussen
de markt en de overheid vastgesteld. Deze onduidelijkheid wordt voornamelijk
veroorzaakt door het voortschrijden van de stand van de techniek, zowel op het terrein
van de meteorologie als op het terrein van de informatietechnologie.
Tijdens het overleg met de marktpartijen naar aanleiding van deze evaluatie bleek dat een
grote marktpartij van mening is dat de wetsevaluatie aanleiding dient te zijn voor een
---
CEND/HDJZ-2008/651
principiële herschikking van taken tussen het KNMI en de private partijen. De bevindingen
uit deze evaluatie geven wat mij betreft daar geen aanleiding toe.
Alles overziend kan ik mij goed vinden in de bevindingen uit de evaluatie. Het doel
waartoe de wet is ingesteld is bereikt. Maar er zijn ook nadere aandachtspunten die om
een reactie vragen. In het vervolg van deze brief zal ik daar op in gaan.
3 Aanbevelingen uit de evaluatie
A Dynamisering van de regelgeving en bezien van de scheiding tussen publiek en
privaat
KMPG doet de aanbeveling de wet- en regelgeving te `dynamiseren' zodat het
KNMI in zijn dynamische omgeving de bij de wet opgedragen wettelijke taken
duurzaam kan vervullen. Hiertoe kan worden volstaan met een KNMI-wet die het
publieke belang borgt en de taken van het KNMI op hoofdlijnen vastlegt. Een
nadere uitwerking kan plaatsvinden in lagere regelgeving of desgewenst in
managementafspraken. Achtergrond hiervan is dat de regelgeving, zeker op het
niveau van de wet, niet als flexibel genoeg wordt ervaren om adequaat in te
kunnen spelen op veranderingen in de (informatie)technologie.
Op grond van deze aanbeveling, die ik goed kan plaatsen, ben ik voornemens een
wijziging voor te stellen in de KNMI-wet, waarbij in de wet op hoofdlijnen het
publiek belang zal worden geborgd en een nadere detaillering in de KNMI-
regeling zal plaatsvinden. Het gevolg hiervan is dat de regelgeving flexibeler
wordt en zo een snellere aanpassing van de regelgeving mogelijk is bij
toekomstige ontwikkelingen. Hiermee kan ook sneller ingespeeld worden op
wensen van de marktpartijen.
In de feitelijke taakverdeling ten aanzien van het algemeen weerbericht zal ik op
korte termijn geen inhoudelijke wijzigingen aanbrengen. Ook in de toekomst zal
het algemeen weerbericht een publieke taak blijven die niet gericht is op
specifieke doelgroepen. Op die doelgroepen kunnen de marktpartijen zich blijven
richten. Vanzelfsprekend zijn aanpassingen van de strekking van het algemeen
weerbericht aan nieuwe (technologische) ontwikkelingen mogelijk. Hiertoe is een
taak weggelegd voor het te organiseren overleg (zie onder B).
B Verbetering van de transparantie voor de markt
Het rapport beveelt aan instrumenten te ontwikkelen waardoor preventief een
grotere transparantie voor de markt ontstaat. Daarnaast is er behoefte aan een
ordelijke afwikkeling van eventuele geschillen.
Met deze aanbevelingen kan ik instemmen. Ik ben van plan periodiek overleg
tussen het KNMI en alle betrokken (private) partijen te organiseren. In dit overleg
kan onder onafhankelijk voorzitterschap gesproken worden over de invulling van
de overheidstaken, de samenwerking met de marktpartijen en eventuele
wijzigingen in de KNMI-regelgeving. Tevens kunnen eventuele in de sector
---
CEND/HDJZ-2008/651
levende klachten aan de orde gesteld worden. Dit overleg moet leiden tot een
verbetering van de transparantie en een structurele dialoog over de taakverdeling
met alle betrokken marktpartijen. Indien het overleg voorziet in een behoefte kan
het op termijn worden omgevormd tot een Overlegorgaan Meteorologie,
vergelijkbaar met en als onderdeel van de Overlegorganen Verkeer en
Waterstaat3.
Verder zal in de wet of de regeling de rol van de Programmaraad4 geformaliseerd
worden, mede in afstemming met de taak van de KNMI-Raad. In de
Programmaraad vindt overleg plaats over het zogenaamde Productplan van het
KNMI. De particuliere weerbureaus hebben samen een zetel in de
Programmaraad.
C Waarschuwingen voor extreem weer
Het rapport beveelt aan om de overheid exclusief verantwoordelijk te maken voor
het afgeven van extreem weerwaarschuwingen
Met deze aanbeveling stem ik ook in. In mijn optiek is het een publieke taak van
het KNMI om in het kader van het algemeen weerbericht ook waarschuwingen af
te geven voor extreme weersomstandigheden. De publieke veiligheid is hierbij
immers in het geding. Daarover is publieke verantwoording nodig. Het
`Weeralarm' is hiervan het meest sprekende voorbeeld. Om verwarring bij het
publiek en mogelijk tegenstrijdige maatregelen van de diverse betrokken
autoriteiten zoveel mogelijk te voorkómen, is het essentieel dat bij
omstandigheden met extreem weer één informatiebron wordt gebruikt (zgn.
`single tone of voice'-principe), die publiek gecontroleerd wordt. Hier is sprake
van een evident publiek belang. Om de informatievoorziening aan het publiek te
optimaliseren, wordt gewerkt aan een nadere protocollering van de afspraken
tussen betrokkenen rond gevaarlijke weerssituaties en de alarmering
3 De Overlegorganen bieden een onafhankelijk platform voor overleg over het voorgenomen beleid van het
ministerie van Verkeer en Waterstaat. Aangesloten belanghebbende maatschappelijke organisaties kunnen de
bewindspersonen van VenW via de Overlegorganen adviseren over de effectiviteit en haalbaarheid van de
voorgestelde departementale maatregelen. De adviezen worden aangeboden aan de bewindspersonen, die deze
vervolgens als bijlage bij het beleidsvoornemen aanbieden aan de Tweede Kamer. Tot de Overlegorganen
behoren: het Overlegorgaan Goederenvervoer, het Overlegorgaan Personenvervoer en het Overlegorgaan
Water en Noordzee.
4 De Programmaraad is opgericht als uitvloeisel van de evaluatie van het baten-lastenmodel, met een toetsing
voor o.a. het KNMI (Kamerstukken II 2004/05, 28737, nr. 9). Hiermee wordt invulling gegeven aan het
opdrachtgeverschap en de productsturing van het KNMI. In de Programmaraad wordt jaarlijks het Productplan,
dat ook het in de wet genoemde onderzoeksplan omvat, besproken, waarin alle producten voor dat jaar staan
beschreven met een doorkijk naar de volgende jaren. De Programmaraad staat onder leiding van de Directeur-
generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hierin hebben onder meer vertegenwoordigers
zitting van diverse ministeries, uit wetenschappelijke hoek en van de Branchevereniging weerproviders i.o.
---
CEND/HDJZ-2008/651
daaromheen5. De criteria omtrent het afgeven van weeralarmen zouden in het
hiervoor genoemde overleg met de marktpartijen aan de orde kunnen komen.
D Luchtvaartmeteorologische inlichtingen
Het evaluatierapport van KPMG stelt voor om het KNMI verantwoordelijk te laten
blijven voor de meteorologische inlichtingen voor de burgerluchtvaart. Dit onder
meer vanwege de consequenties van een eventuele discontinuïteit van
dienstverlening bij het veranderen van weerprovider. Ook hier speelt natuurlijk
het publieke veiligheidsdenken dat geborgd moet zijn en waarover publiek
verantwoording moet kunnen worden afgelegd. Daarnaast bepleit KPMG dat
KNMI zich dient te onthouden van specifieke weersverwachtingen aan niet-
overheidspartijen, indien de particuliere weermarkt hierin kan voorzien. Dit zou
dan gelden voor de begeleiding van helikoptervluchten naar boorplatforms, waar
sprake zou zijn van een "minder groot publiek belang".
Het spreekt vanzelf dat de luchtvaartveiligheid een domein is waarin de overheid
sterk is vertegenwoordigd. Zo is de luchtverkeersleiding in ons land een publiek
orgaan. Ook gelet op de grote economische en commerciële belangen is een
onafhankelijke positie noodzakelijk. Dat geldt dus ook voor de
luchtvaartmeteorologie. Ik zie daarom net als KPMG geen aanleiding de
luchtvaartmeteorologische dienstverlening aan de burgerluchtvaart naar de markt
over te hevelen. Als het al aan de orde komt, kan de rol van het KNMI als
luchtvaartmeteorologische dienstverlener naar mijn mening als uitvloeisel van het
Europese proces van besluitvorming over de indeling van het luchtruim bezien
worden. Dit sluit aan bij de brief die de Minister van Verkeer en Waterstaat u
eerder heeft doen toekomen naar aanleiding van het Roland Berger-rapport6.
De aanbeveling van KPMG om de meteorologische dienstverlening bij
helikoptervluchten naar boorplatforms naar de markt te brengen neem ik niet
over. Nadat er in 2002 verontrustende signalen uit de olie- en luchtvaartsector zijn
5 Nadat de meteoroloog heeft vastgesteld dat er een kans is van meer dan 90 % dat een of meerdere
meteorologische criteria worden overschreden, worden in overleg met een expertteam, mogelijke of te
verwachten maatschappelijke gevolgen in beeld gebracht, in relatie tot de weersgesteldheid van de voorgaande
periode. Daarnaast worden collega-instituten, professionele en/of commerciële gebruikers of (weer)bedrijven
geconsulteerd dan wel collegiaal getoetst of het expertteam een juiste inschatting heeft gemaakt. Deze toetsing
heeft een groot gewicht in het proces dat uiteindelijk leidt tot het besluit tot uitgifte van een Weeralarm.
24 Uur vooraf wordt een zogenaamde 'voorwaarschuwing' gegeven wanneer meteorologisch-inhoudelijk de
kans op een Weeralarm op dat moment groter of gelijk is dan 50 %. Hiermee werd voldaan aan wensen van
ondermeer professionele gebruikers, weerbedrijven, de media en collega-instituten om zich beter voor te kunnen
bereiden op een eventueel uit te geven Weeralarm.
6 Kamerstukken II 2007/2008, 29665, nr. 81. In deze brief is aangegeven dat op dit moment het KNMI is
aangewezen als verlener van meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie. Daarbij is ook aangegeven
dat in het kader van het Single European Sky traject Functional Airspace Block Europe Central (FAB EC) op
prestatiegerichte sturing zal worden ingezet.
---
CEND/HDJZ-2008/651
ontvangen, is in overleg met alle betrokken partijen in 2003 het rapport
`Operaties boven de Noordzee' opgesteld. Vervolgens heeft mijn
ambtsvoorganger een taskforce ingesteld met daarin de vertegenwoordigers van
de NOGEPA7 en de helikoptermaatschappijen. Dit heeft geresulteerd in de
`Intentieverklaring aangaande Luchtvaartmeteorologische dienstverlening
Noordzee' die in januari 2006 met de partners binnen de NOGEPA is afgesloten.
Daarmee werd de meteorologische dienstverlening ondergebracht bij het KNMI.
Bij dit alles was het uitgangspunt dat de veiligheid voor het helikopterverkeer
boven de Noordzee dringend verbeterd moest worden en op het niveau gebracht
moest worden van die boven land in het Nederlandse luchtruim.
KPMG meent dat bij de luchtvaartmeteo voor helikopters naar boorplatforms
dezelfde belangen op het gebied van o.a. milieu en veiligheid spelen, maar dat het
`publiek belang' hier `minder groot' is. Dit argument kan niet standhouden. Bij de
luchtvaartmeteo voor helikopters boven de Noordzee gaat het weliswaar om de
veiligheid van minder mensen dan bij burgerluchtvaart, maar het blijft een publiek
belang, dat publiek geborgd moet zijn en waarover democratische controle aan de
orde is. Kortom, ik zie geen principieel verschil tussen de algemene dienstverlening
aan de burgerluchtvaart en de helikoptervluchten naar boorplatforms. Het gaat
om dezelfde veiligheidsrisico's en hetzelfde luchtruim waarbij onafhankelijkheid
ten opzichte van luchtvaartmaatschappijen noodzakelijk is. In beide gevallen is
veiligheid een publiek belang dat geborgd moet zijn en waarover democratische
controle aan de orde is.
E Specifieke weersverwachtingen aan niet-overheidspartijen
KPMG adviseert dat het KNMI zich geheel onthoudt van specifieke
weersverwachtingen aan niet-overheidspartijen, met uitzondering van
weerproviders, indien de particuliere weermarkt hierin kan voorzien. Dit geldt
voor vragen van de markt op het gebied van klimaat en voor het maken van
lokale verwachtingen voor particuliere organisaties, ondernemingen en individuen
(aanbeveling 6).
Deze aanbeveling geeft de huidige situatie weer. Ik zie geen aanleiding dit
uitgangspunt ter discussie te stellen en stem hier dus mee in.
F Afweging van belangen tussen publiek en privaat
KPMG doet de aanbeveling het belang van de verdere ontwikkeling van de
particuliere weermarkt af te wegen tegen de mogelijkheid om maximaal gebruik
te maken van de kennis van het KNMI. Daarnaast wordt een heroverweging
voorgesteld van de scheiding tussen publiek en privaat. Op grond van deze
keuzes kan dan een verdere invulling van het takenpakket van het KNMI plaats
vinden op de volgende onderdelen: de reikwijdte van het algemeen weerbericht,
specifieke dienstverlening aan overheden en ontwikkelen van specialistische
producten voor de luchtvaart. Dit alles is bij uitstek een publieke taak.
7 Nederlandse Olie en Gas Exploitatie en Productie Associatie
---
CEND/HDJZ-2008/651
Zoals ik al eerder in deze brief aangaf zie ik geen aanleiding te komen tot een
fundamentele heroverweging van de taakverdeling tussen publiek en privaat in
deze voor de Nederlandse burger zo belangrijke sector en daarmee aan de
reikwijdte van het algemeen weerbericht. Op dit moment bestaan er geen
rijksbrede kaders over specifieke dienstverlening door onderdelen van de
rijksdienst als het KNMI aan lagere overheden, voor zover de geleverde goederen
en diensten zijn bestemd voor de uitvoering van een publiekrechtelijke taak8. Het
is aan de verantwoordelijke autoriteit die primair belast is met de zorg voor de
openbare orde en veiligheid (bij bijzondere lokale evenementen meestal de
burgemeester) om de gewenste eenduidige meteorologische berichtgeving te
waarborgen. Hierbij kan voor het KNMI een (regie)rol zijn weggelegd. De
bevoegde autoriteit kan er echter ook voor kiezen deze (regie)rol bij een
marktpartij te beleggen. Ik zal een bepaling in de wet voorstellen die het mogelijk
maakt dat het KNMI dergelijke taken naast marktpartijen - kan verrichten.
Bij de ontwikkeling van specialistische producten voor de luchtvaart wil ik
aansluiten bij hetgeen nu in de Wet op het KNMI is geregeld. De minister van
Verkeer en Waterstaat kan op basis van de Regeling luchtvaartmeteorologische
inlichtingen 2006 producten en diensten opdragen aan het KNMI. Daarnaast
verricht het KNMI op basis van de wet onderzoek, ook in opdracht van derden.
G Kostprijsprincipes
KPMG stelt dat indien wordt gekozen wordt voor het naast elkaar laten bestaan
van het KNMI en de weerproviders inzake dienstverlening aan de rijksoverheid,
om dan de bestaande, en voor dienstverlening aan andere overheden reeds
gehanteerde kostprijsprincipes, toe te passen.
Ik onderschrijf dit. Voor taken die niet tot het exclusieve (aangewezen) domein
van het KNMI behoren hanteert het KNMI uiteraard de kostprijsprincipes zoals
weergeven in de Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten door
organisaties binnen de rijksdienst.
H Heroverweging licentiestructuur ECOMET
In haar rapport doet KPMG het voorstel om de licentiestructuur zoals deze in
ECOMET-verband bestaat voor het doorleveren van meteorologische data te
heroverwegen.
Ik ben bereid de nodige stappen te zetten om te komen tot een heroverweging
van de licentiestructuur, gericht op een zo vrij mogelijke data-politiek. Uiteraard
kan dit slechts voor het KNMI voor zover dit past binnen de geldende
internationale overeenkomsten.
8 Zie ook het voorgestelde artikel 25h, tweede lid, van de Mededingingswet, zoals opgenomen in het bij de
Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van die wet ter invoering van gedragsregels voor de
overheid (Kamerstukken II 2007/2008, 31354, nr. 2).
---
CEND/HDJZ-2008/651
Conclusie
Zoals ik al aangaf ben ik blij met de bevindingen uit de evaluatie. KPMG heeft vastgesteld
dat het doel waartoe de wet is ingesteld is bereikt. Tegelijkertijd moet de wet op een
aantal punten aangepast en geperfectioneerd worden. Een voor mij belangrijk punt is dat
er een betere overlegstructuur komt met de marktpartijen. De evaluatie geeft mij geen
aanleiding te komen tot een principiële herschikking van taken tussen het KNMI en de
private partijen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat