INLIA


Afschaffing categoriaal beschermingsbeleid Irak en de EU-definitierichtlijn 14/10/2008

Afgelopen donderdag (9 okt) is duidelijk geworden dat het categoriale beschermingsbeleid ten aanzien van asielzoekers die afkomstig zijn uit Centraal en Zuid-Irak definitief is afgeschaft. Dit betekent dat asielzoekers afkomstig uit die regios niet langer automatisch in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.

Asielzoekers afkomstig uit Centraal en Zuid-Irak kunnen zich echter wel beroepen op art. 15c van de EU-definitierichtlijn 2004/83. Dit artikel geeft aan dat een lidstaat van de EU subsidiaire bescherming dient geven (dus in principe een verblijfsvergunning dient verstrekken) als in het land van herkomst sprake is van een zogenaamd intern gewapend conflict.

Onlangs heeft de Raad van State aan het Europese Hof zogenaamde prejudiciële vragen gesteld over o.a. de betekenis van het begrip intern gewapend conflict; d.w.z. de Raad van State wil graag weten wanneer er sprake is van een intern gewapend conflict en of hier in het geval van bijv. Irak ook sprake van is. Hangende de beantwoording van deze prejudiciële vragen worden de meeste asielzaken in de normale asielprocedure behandeld (dus niet binnen 48 procesuren in het aanmeldcentrum) en krijgen de aanvragers de daarbij behorende opvang. Ook bij (herhaalde) asielprocedures van asielzoekers afkomstig uit Afghanistan gebeurt dit. Ook hier is nadrukkelijk de vraag aan de orde of er sprake is van een intern gewapend conflict in Afghanistan.

Daarnaast staat in art. 17 lid 1 onder b van deze EU-definitierichtlijn dat iemand slechts subsidiaire bescherming (een verblijfsvergunning) kan worden onthouden indien er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij een ernstig misdrijf heeft begaan. Een misdrijf waarvoor bijv. een transactie-aanbod is gedaan en/of een taakstraf wordt opgelegd, lijkt dan ook geen 'ernstig misdrijf' in de zin van art 17 lid 1 onder b van de definitierichtlijn. Dit terwijl asielzoekers wel van een categoriaal beschermingsbeleid werden en worden uitgesloten indien ze veroordeeld zijn voor een relatief licht vergrijp. In die zin gaat de subsidiaire bescherming van de EU-definitierichtlijn dan ook verder dan de bescherming die een categoriaal beschermingsbeleid biedt.