Provincie Friesland

PERSBERICHT

Nummer: 287 SJT
Datum: 15 oktober 2008

Provincie Fryslân start boeteprocedure tegen Arriva

De provincie Fryslân start een boeteprocedure tegen vervoerder Arriva voor het niet nakomen van gemaakte afspraken over het in te zetten materieel in het concessiegebied Zuidoost Fryslân. Arriva heeft recent 16 van de 54 zogenaamde lagevloerbussen weggehaald uit Zuidoost Fryslân en zet deze nu elders (buiten de provincie) in. Daarvoor zijn oudere hogevloerbussen in de plaats gekomen. De provincie eist dat alle 16 bussen op zeer korte termijn, uiterlijk maandag 27 oktober, weer in Zuidoost Fryslân worden ingezet.

Een zogenaamde ingebrekestelling is de eerste formele stap in de procedure om een boete te kunnen opleggen. Geeft Arriva geen gehoor aan het gestelde ultimatum, dan gaat de provincie daadwerkelijk over tot het opleggen (en in een later stadium het innen) van een boete van E100.000,- euro. Het is de eerste maal dat de provincie in het openbaar vervoer overgaat tot deze zware maatregel. De provincie verwacht dat Arriva gehoor geeft aan het nu gestelde ultimatum.

Het argument voor het weghalen van de bussen - in andere gebieden meer opdrachten, waardoor een herverdeling van de lagevloerbussen noodzakelijk zou zijn - is voor Fryslân niet relevant. Het voorstel van Arriva om de toegankelijkheid in de bussen met hoge instap te compenseren door het inzetten van extra personeel is voor de provincie geen alternatief. "De indruk ontstaat dat de Friese lagevloerbussen ingezet worden om een probleem elders op te lossen. Zo werkt dat niet.'', aldus gedeputeerde Piet Adema.

Bij de verlenging van de overeenkomst voor de periode 1 september tot en met 14 december 2008 (het moment waarop Q-Buzz de concessie gaat uitvoeren) is bepaald dat Arriva het vervoer met de "thans in Zuidoost Fryslân aanwezige bussen'' gaat rijden. De vervoerder stelde dit zelf als uitgangspunt in haar akkoord op de verlenging. De provincie Fryslân houdt de vervoerder aan deze afspraak omdat lagevloerbussen de toegankelijkheid van het openbaar vervoer (voor ouderen en mindervaliden) ten goede komen en om die reden een essentieel onderdeel zijn van de concessie.