College van Beroep voor het bedrijfsleven

Bestuursorgaan moet bij nadere besluitvorming blijven binnen het door haarzelf aangegeven in rechte onaantastbaar geworden kader. De schade die het gevolg is van niet tot uitbetaling gekomen pgb-bedragen moet door het indicatieorgaan worden vergoed

Naar het oordeel van de Raad vereist de rechtszekerheid dat de nadere besluitvorming van appellante over de schadevergoeding blijft binnen het door haarzelf bij het besluit van 14 juni 2006 aangegeven, in rechte onaantastbaar geworden, kader. Dit heeft tot gevolg dat de gevorderde schadeposten alleen nog door appellante konden worden afgewezen op de grond dat het niet gaat om kosten die zijn gemaakt in verband met de ten onrechte onthouden indicatie voor negen extra zorguren of dat, indien het wel om die kosten gaat, deze kosten vergoed zijn of zullen worden door het zorgkantoor. Het gestelde ontbreken van causaal verband vanwege de taakverdeling tussen appellante en de zorgkantoren en vanwege het onvermogen van betrokkene om met terugwerkende kracht verantwoording af te leggen over gemaakte kosten van zorg jegens het zorgkantoor, gaat dit kader te buiten en kan mitsdien in dit stadium van de besluitvorming geen deugdelijke weigeringsgrond meer vormen. Ook komt appellante om deze reden geen beroep meer toe op het niet voldaan zijn aan het relativiteitsvereiste en op de schadebeperkingsplicht van betrokkene. De Raad acht voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene schade heeft geleden en dat deze schade bestaat uit niet tot uitbetaling gekomen pgb-bedragen. De Raad is ook van oordeel dat deze schade zich kwalificeert als kosten die verband houden met de in de (onrechtmatige) besluiten van 6 mei 2003 en 3 juni 2004 ten onrechte niet geïndiceerde zorg. Deze kosten zijn of zullen niet vergoed worden door het zorgkantoor. Dat betrokkene de gestelde meerkosten bij het zorgkantoor niet afdoende heeft kunnen verantwoorden, is een omstandigheid die voor rekening van appellante komt en die kan zij betrokkene daarom niet tegenwerpen. Dit betekent, gezien het besluit van 14 juni 2006, dat appellant gehouden is deze schade te vergoeden.

LJ Nummer:

BG0977

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 28 oktober 2008