Milieudienst Rijnmond

Gemeenten en provincie in gesprek met minister Cramer over CO2-opslag Barendrecht

28.10.2008 16:00
Persbericht Provincie Zuid-Holland

De burgemeesters en wethouders milieu van Barendrecht en Albrandswaard en de Zuid-Holland gedeputeerde van milieu hebben maandag 27 oktober een openhartig gesprek gevoerd met minister Cramer van VROM over het project van Shell voor ondergrondse opslag van CO2 in Barendrecht. De minister heeft verzekerd dat het project alleen doorgaat wanneer volledig duidelijk is dat het veilig kan plaatsvinden.

Met name in de gemeente Barendrecht zijn zorgen over de veiligheid en milieuaspecten van het project. Burgemeester Harald Bergmann van Albrandswaard uitte zijn zorg over de veiligheid rond het buisleidingtraject dat grotendeels over Albrandswaards grondgebied loopt, en de waarborg van die veiligheid voor de toekomst.

Milieueffectrapportage

Bij het gesprek zaten de bestuurders die beslissend zijn in het CO2-project bij elkaar aan tafel. De minister gaf aan dat ondergrondse opslag van CO2 voor Nederland een van de goede oplossingen is in de aanpak van de klimaatproblematiek. De CO2 die normaal gesproken de lucht in gaat, wordt ondergronds opgeslagen zodat het geen schadelijk effect kan hebben op het klimaat. Het uitvoeren van demonstratieprojecten zoals in Barendrecht zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de technologie. Uit de Milieueffectrapportage die op dit moment wordt afgerond, zal blijken of het veilig kan in Barendrecht.

Burgemeester Jan van Belzen van Barendrecht: "In het gesprek hebben wij onze zorgen en vragen kunnen delen met de minister. Met name de impact van de grote hoeveelheid grootschalige bouw- en infrastructurele projecten waarmee de gemeente al belast is en nog wordt, de zorgen die leven onder de Barendrechtse bewoners over onder meer de veiligheid en milieu, en het huidige geringe draagvlak in de lokale samenleving zijn grote aandachtspunten voor dit project."

Het belang van de Milieueffectrapportage (MER) is tijdens het gesprek nadrukkelijk onderstreept. "De minister heeft toegelicht dat in Nederland dergelijke projecten alleen plaatsvinden wanneer een lang traject van onderzoek naar veiligheid en milieu zorgvuldig is afgehandeld. Dit wordt gedaan met een MER", aldus de Zuid-Holland gedeputeerde van milieu, Erik van Heijningen. Het MER-onderzoek wordt beoordeeld door een onafhankelijk commissie van experts. DCMR Milieudienst Rijnmond en Ministerie van EZ kunnen alleen bij een positief oordeel over de MER de vergunningen geven die Shell nodig heeft voor de uitvoering van het project.

Zorgvuldige procedure

De minister heeft bij de bestuurders aangedrongen het proces van onderzoek en vergunning zorgvuldig te doorlopen. Burgemeester Van Belzen "Om dit te doen hebben we een bestuurlijk overleg samengesteld. Hier zijn, onder voorzitterschap van Erik van Heijningen, alle bestuurders voortdurend actief betrokken bij het proces."

Subsidie

Begin november maakt minister Cramer bekend of Shell in aanmerking komt voor subsidie voor het CO2-project. Als dit zo is, moet nog blijken of Shell dit daadwerkelijk kan gebruiken. In april 2009 wordt besloten of het project door kan gaan. Dan moet onder meer uit de milieueffectrapportage blijken of het project veilig is en de vergunningen kunnen worden verleend.