Universiteit van Tilburg

25 november 2008

Vernieuwing internationale regelgeving staatloosheid noodzakelijk

Staatlozen hebben weinig houvast aan de twee internationale verdragen die hun rechtsbescherming zouden moeten bieden. Dat is opmerkelijk omdat wij leven in een periode waarin veel nieuwe gevallen van staatloosheid opduiken en er steeds meer aandacht is voor het vraagstuk. Juriste Laura van Waas pleit daarom voor een hernieuwde aanzet tot identificatie van wie staatloos is of dreigt te worden. Verder doet zij aanbevelingen voor aanvullingen van de bestaande internationale normen. Zij promoveert op 28 november bij de UvT.

Staatloosheid is een acuut probleem dat over de hele wereld ongeveer 15 miljoen mensen treft. Iemand zonder nationaliteit heeft veel moeite aanspraak te maken op rechten en is kwetsbaar voor misbruik in de publieke en private sector. Vlak na de Tweede Wereldoorlog waarbij veel mensen staatloos werden, is een aantal internationale verdragen opgesteld voor vluchtelingen- en staatlozenbescherming. Daarna verdween het staatlozenvraagstuk tot begin jaren negentig uit de belangstelling. Van Waas laat zien dat de juridische instrumenten uit de jaren vijftig en zestig verouderd zijn. Ze baseert haar onderzoek op literatuurstudie en analyse van juridische teksten. Zo beperkt het staatloosheidsverdrag van 1961 zich tot het terugbrengen van het aantal staatlozen, maar legt het weinig verplichtingen op over verlening of behoud van nationaliteit. Dit terwijl twee principes juist nu terrein winnen: het voorkomen van staatloosheid bij de geboorte en het vermijden van het verlies van nationaliteit waar dit tot staatloosheid leidt. Een van de aanbevelingen die Van Waas doet is om het eigen land van de staatloze vast te stellen om zo in ieder geval een toegangs- en verblijfsrecht te verzekeren.

Identificatie van staatlozen
Van Waas stelt verder dat het noodzakelijk is om staatlozen en mensen die het risico lopen staatloos te raken goed te identificeren. Dat is een onmisbare stap in het toepassen van regels voor de preventie van staatloosheid, bescherming van staatlozen en uiteindelijk voor het oplossen van bestaande gevallen van staatloosheid. Mensenrechtenorganisaties houden zich nog te vaak bezig met hoe de definitie van staatlozen verbreed of versmald kan worden. Maar de vraag welk bewijs er nodig is om staatloosheid ? of het risico ervan ? aan te tonen krijgt nog weinig aandacht. Van Waas pleit daarom voor een handboek voor identificatie waarin richtlijnen opgesteld worden, die in een nieuw internationaal verdrag kunnen worden opgenomen. Staatlozen kunnen dan meteen beter van bestaande internationale normen profiteren.

Laura van Waas (1981) studeerde internationaal en Europees recht aan de UvT. Zij werkte als consultant bij de UNHCR (vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties) en voerde als consultant voor non-gouvernementele organisatie Plan International veldonderzoek uit in Thailand en de Dominicaanse republiek.