Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
3 december 2008 KO/85551 27 november 2008 2008/ZO7996/2008D1887
Onderwerp
Reactie op brief MOgroep en FNV Bondgenoten van
26 november 2008
Naar aanleiding van uw verzoek van 27 november 2008 treft u hieronder, ter voorbereiding op het
Algemeen Overleg kinderopvang van 4 december a.s., mijn reactie aan op de brief van de MOgroep en
FNV Bondgenoten over de maximumuurprijs 2009. De informatie sluit aan op mijn antwoorden van 1
december 2008 op schriftelijke vragen van 7 november 2008 van het lid Langkamp (SP) over de
prijsstijging van de ouderbijdrage in de kinderopvang.
Allereerst plaats ik de systematiek van de maximumuurprijs in de context van de Wet kinderopvang en
van de ontwikkelingen in de kinderopvangmarkt (paragraaf 1. en 2.). Vervolgens ga ik in op de rol van
de maximumuurprijs in de aanpassingen aan het kinderopvangstelsel (paragraaf 3.), op de prijzen in
2008 en 2009 (paragraaf 4) en op vervolgstappen (paragraaf 5).
1. De systematiek van de Wet kinderopvang
De Wet Kinderopvang kent een systeem van vraagfinanciering en marktwerking. Werkende of
studerende ouders die gebruik maken van geregistreerde opvang in een kindercentrum of via
gastouderopvang, kunnen een kinderopvangtoeslag aanvragen. De hoogte van de toeslag is afhankelijk
van de hoogte van het inkomen, van de soort opvang, van het aantal uren opvang en van de prijs van de
opvang (artikel 7, Wet kinderopvang).
Niet ieder prijsniveau komt voor een toeslag in aanmerking. Jaarlijks wordt een maximumuurprijs
bepaald. De maximumuurprijs voor 2008 is zowel voor dagopvang, als voor buitenschoolse opvang
vastgesteld op 6,10. Dat deel van de opvangkosten, dat de maximumuurprijs te boven gaat, komt
voor rekening van de ouders. Het systeem van een maximumuurprijs geeft ondernemers ruimte voor
verschillende prijs/productcombinaties zonder dat de overheid daar in treedt. Van de maximumuurprijs
gaat een remmende werking uit op de prijsontwikkeling. Het prikkelt kinderopvangorganisaties
efficiënt met de beschikbare middelen om te gaan. Ouders kunnen via de oudercommissie advies geven
over de prijsstelling.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/5
2. Effecten van de Wet kinderopvang: zeer sterke groei
Het aanbod en het gebruik van formele kinderopvang zijn sinds de invoering van de wet sterk gegroeid.
Opvangorganisaties hebben actief op de toenemende vraag gereageerd met een snelle en voortgaande
uitbreiding van het aanbod. Vaak zijn daar omvangrijke investeringen in accommodaties met
bijbehorende planologische procedures voor nodig. In 20081 werden in totaal ongeveer 600.000
kinderen via de formele kinderopvang opgevangen. In oktober 2007 waren dat nog 460.000 kinderen.
Dat is een groei met 140.000 kinderen. Over een langer periode is de groei nog groter. Ik ben positief
over de inspanningen die alle betrokken partijen hebben geleverd om deze groei te realiseren.
Deze groei heeft een aantal neveneffecten:
· Ondanks de snelle groei is sprake van wachtlijsten. In de eerste helft van 2008 is het aantal
opgevangen kinderen gegroeid met 48.000; tegelijkertijd staat een ongeveer even groot aantal
kinderen op de wachtlijst. Deze situatie heeft tot gevolg dat ouders minder keuzemogelijkheden
hebben;
· Tegen het licht van wachtlijsten en een groeiende vraag mag een verbetering van de
bezettingspercentages van kinderopvangorganisaties worden verwacht. Zichtbaar is in ieder geval
een verbetering van het rendement van kinderopvangorganisaties over de periode 2005-2007 en
van de solvabiliteit in 2007 ten opzichte van 2006 (zie tabel). Er zijn geen aanleidingen te
veronderstellen dat de ontwikkelingen over 2008 hiervan zullen afwijken.
Financiële kerncijfers kinderopvang 2005 2007
2005 2006 2007
Rentabiliteit 0,6% 2,1% 5,2%
Solvabiliteit 21,4% 15,8% 19,7%
Bron: Waarborgfonds kinderopvang, Sectorrapport Kinderopvang 2008
3. Brief van 20 juni 2008: aanpassingen aan het stelsel
De sterke groei van de kinderopvang heeft een substantiële en toenemende overschrijding van de
uitgaven op het begrotingsartikel voor kinderopvang tot gevolg. Voorjaar 2008 werd voorzien dat deze
overschrijding bij ongewijzigd beleid in 2011 zal zijn opgelopen naar circa 1,5 miljard. Het kabinet
heeft besloten tot een dekkend pakket aan maatregelen om deze overschrijding op te vangen. Dit
pakket is een samenhangend geheel, dat zich richt zich tot alle betrokken partijen: overheid, ouders,
werkgevers en aanbieders. Met mijn brief van 20 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 322, nr.
25) heb ik u deze maatregelen voorgelegd. Op 25 juni zijn de maatregelen in een Algemeen Overleg met
de Tweede Kamer besproken.
Eén van de maatregelen betreft de maximumuurprijs. Deze wordt voor het jaar 2009 bevroren op het
niveau van 2008. De AMvB waarin deze aanpassing is neergelegd, is op 20 juni 2008 in een
voorhangprocedure aan de Kamer aangeboden. Wijzigingen daarin zijn juridisch en
uitvoeringstechnisch gezien niet meer mogelijk. Voor de Belastingdienst geldt de maand september als
uiterste termijn voor aanpassingen aan parameters van het stelsel, zoals de maximumuurprijs. In de
1 Stand per juni 2008
blad 3/5
maand december zullen ouders hun toeslagen voor januari ontvangen, gebaseerd op de nieuwe
maximumuurprijzen en de nieuwe tabel voor de kinderopvangtoeslag.
4 Prijzen 2008 en 2009
4.1 Huidige prijzen
Uit beleidsinformatie van de Belastingdienst blijkt dat in september 2008 circa 90% van de door ouders
gebruikte opvanguren een uurprijs heeft op of onder het niveau van de maximumuurprijs van 6,10.
Voor dagopvang ligt de gemiddelde uurprijs in 2008 op 5,76, voor buitenschoolse opvang op 5,87 en
voor gastouderopvang 5,74. Op dit moment is er nog geen algemeen beeld van de prijzen voor het
jaar 2009. De Belastingdienst zal deze informatie voorjaar 2009 beschikbaar hebben op basis van de
aanvragen voor de kinderopvangtoeslag 2009. Dan komen ook de resultaten beschikbaar van een
onderzoek naar de prijzen dat ik laat uitvoeren.
4.2 Bevindingen MOgroep en FNV Bondgenoten
De MOgroep heeft vooruitlopend hierop een quick scan gedaan naar de prijsontwikkeling onder haar
leden. FNV Bondgenoten heeft van tweehonderd ouders die te maken zullen krijgen met een uurtarief
boven de maximumuurprijs, gevraagd naar de uurprijs na de stijging. De brief van de MOgroep en FNV
Bondgenoten van 26 november 2008 beschrijft de resultaten.
4.3 Reactie
Betrouwbare conclusies over de feitelijke prijzen 2009 en over de kosten voor ouders kunnen pas
worden getrokken op basis van de gegevens van de Belastingdienst over de aanvragen 2009 en het
hierboven genoemde onderzoek naar de prijzen. De quick scan van de MOgroep rapporteert dat 80%
van de onderzochte plaatsen in de dagopvang en 66% van de plaatsen in de buitenschoolse opvang een
maximumuurprijs zal hebben op of onder het niveau van de maximumuurprijs. Uit de brief van de
MOgroep en FNV Bondgenoten kan niet worden afgeleid hoe groot de groep opvangorganisaties uit het
onderzoek is en hoe deze is samengesteld. De cijfers zijn daarom niet zonder meer te vertalen naar een
landelijk beeld.
De effecten van de verhoogde prijzen op de koopkracht en de arbeidsparticipatie zijn afhankelijk van
het aantal afgenomen uren, het gezinsinkomen en het gekozen type opvang. De effecten zijn dus per
gezin verschillend. Een deel van de effecten is het gevolg van de aanpassing van de tabel voor de
kinderopvangtoeslag per 1 januari 2009, waartoe het kabinet als onderdeel van het pakket
maatregelen heeft besloten.
De mate waarin ouders te maken krijgen met extra kosten als gevolg van het bevriezen van de
maximumuurprijs, wordt mede bepaald door de keuzen van de ondernemers. De ontwikkeling van de
financiële resultaten in de kinderopvangsector (zie paragraaf 2) is daarbij een belangrijk element. In
het algemeen kan gezegd worden dat de bevriezing van de maximumuurprijs alleen extra kosten met
zich meebrengt voor ouders die gebruik maken van opvang met een uurprijs in een bandbreedte tussen
6,10 en 6,33. Indien de indexering in 2009 wel zou zijn toegepast, zou de maximumuurprijs zijn
blad 4/5
uitgekomen op 6,33. Prijzen boven 6,33 zouden dus ook na indexering niet voor een toeslag in
aanmerking zijn gekomen.
5 Vervolg
Ik heb een aantal acties in gang gezet om het functioneren van de kinderopvangmarkt in brede zin te
verbeteren en onredelijke prijsontwikkelingen tegen te gaan:
5.1 Versterken van de positie van ouders
Kinderopvang is voor veel ouders een noodzakelijke voorwaarde voor het combineren van arbeid en
zorg. In de kinderopvang bestaan, ondanks de snelle groei, nog steeds wachtlijsten. In sommige regio's
is het aantal aanbieders beperkt. Deze combinatie van factoren kan leiden tot een relatief sterke
positie voor de aanbieder en een relatief zwakke positie voor de gebruiker. Een goed functionerende
markt veronderstelt een balans tussen de aanbieders en de gebruikers. Door middel van een aantal
maatregelen wordt de positie van de gebruikers versterkt:
· Ik heb de organisatie van ouders, BOinK, extra faciliteiten ter beschikking gesteld om ouders en
oudercommissies te ondersteunen;
· Met ingang van dit jaar bevat de Wet kinderopvang een klachtenregeling voor oudercommissies;
· Bij de komende wijziging van de Wet kinderopvang wordt het mogelijk een limiet te stellen aan het
aantal uren opvang dat ondernemers aan ouders in rekening brengen.
5.2 Vergroten van de transparantie van de kinderopvangmarkt
Voldoende informatie is een voorwaarde voor ouders om een weloverwogen keuze te kunnen maken.
Naast inzicht in de kwaliteit is ook inzicht in de prijzen van belang:
· Ouders kunnen binnenkort via internet de prijzen van kinderopvangorganisaties vergelijken. Op
deze manier wil ik de transparantie in de sector vergroten en ouders inzicht geven in de prijzen van
kinderopvangorganisaties.
5.3 Onderzoek naar het functioneren van de kinderopvangmarkt
Met enige regelmaat doen zich situaties voor waarbij de keuzevrijheid van ouders door de feitelijke
situatie op de markt niet tot zijn recht kan komen:
· De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) zal door middel van een marktscan mogelijke
knelpunten in de kinderopvangsector vanuit het perspectief van de Mededingingswet in kaart te
brengen in een aantal steden en/of agglomeraties in Nederland. De resultaten verwacht ik voorjaar
2009;
· Ik zal via onderzoek de feitelijke prijzen 2009 in kaart brengen;
Het kabinet heeft een commissie onder voorzitterschap van dhr. van Rijn de opdracht gegeven
voorstellen te ontwikkelen ten aanzien van de structuur en grondslag van de Wet kinderopvang met als
doel de arbeidsparticipatie effectiever en efficiënter te bevorderen. Het advies van deze commissie
wordt voorjaar 2009 verwacht, waarna een kabinetsreactie volgt.
blad 5/5
6. Tot slot
Het besluit tot bevriezing van de uurtarieven voor 2009 maakt deel uit van een evenwichtig en
samenhangend pakket maatregelen dat de kinderopvang voor de langere termijn toegankelijk en
financieel beheersbaar moet houden. Alle partijen (overheid, ouders, werkgevers) leveren hieraan een
bijdrage. Ik ben van mening dat ook van de kinderopvangorganisaties een bijdrage mag worden
gevraagd. Die bijdrage wordt gerealiseerd via een bevriezing van de maximumuurprijs voor het jaar
2009. De kinderopvangsector groeit snel, de omzetten en de rendementen stijgen. De groei van de
sector geeft mogelijkheden de organisatie van het werk efficiënt in te richten. Ik ben van oordeel dat
van kinderopvangondernemers in deze context verwacht mag worden dat zij erop inzetten de effecten
van de aanpassingen in de maximumuurprijs op te vangen via efficiencyverbetering en niet ten laste
van de ouders brengen.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma