Vlaamse Overheid

grondig vernieuwen

Werkgroep wil deeltijds kunstonderwijs grondig vernieuwen

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

maandag 8 december 2008
Kinderen moeten in de muziekacademie onmiddellijk kunnen starten met een instrument, en tegelijk notenleer volgen. Het deeltijds kunstonderwijs moet lokaal veel nauwer samenwerken met de basis- en secundaire scholen, bijvoorbeeld door leerkrachten bij te scholen. Dat zijn twee opvallende aanbevelingen in het rapport "Verbreding - Verdieping" dat de Werkgroep Inhoudelijke vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs (DKO) vandaag heeft overhandigd aan minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke. Het rapport wordt nu besproken met het veld om een draagvlak te vinden voor een nieuw decreet rond DKO in de volgende legislatuur.

Vlaanderen telt 101 academies voor podiumkunsten (toneel, muziek, dans) en 66 academies voor beeldende kunsten. In 263 van de 308 Vlaamse en Brusselse gemeenten is er een DKO-instelling. Het leerlingenaantal stijgt constant van 128000 in 1993 naar 168000 in 2008. In de lagere school volgt 1 kind op 5 ook een opleiding in DKO. In het secundair onderwijs gaat het om 1 leerling op 11.

Deze indrukwekkende cijfers betekenen echter niet dat het DKO op zijn lauweren wil rusten. In de sector loopt al jaren discussie over een aantal vragen, bv. hoe men een breder publiek kan aantrekken, wat de verhouding tot het leerplichtonderwijs moet zijn, of men voldoende vertrekt vanuit de interesses van de leerlingen. Het rapport van de Britse professor Anne Bamford stelde vorig jaar deze discussies op scherp. Het vormde voor minister Vandenbroucke de aanleiding om een werkgroep van deskundigen aan het werk te zetten rond een toekomstvisie voor het DKO.

Het rapport formuleert twee strategische doelstellingen voor het DKO:


* het moet zich richten op iedereen die in zijn vrije tijd actief aan kunst wil doen

* het moet kunst- en cultuureducatie in kleuter- en leerplichtonderwijs bevorderen.

De eerste doelstelling houdt in dat de drempel naar het DKO zo laag mogelijk moet zijn. De standaard moeten modeltrajecten zijn, haalbaar voor amateurkunstenaars. Zeer begaafde leerlingen kunnen die wel sneller afwerken of zich in bepaalde modules verdiepen. Het DKO moet zich enerzijds hoeden voor een te elitaire aanpak, maar anderzijds moeten talenten ook kansen krijgen om zich voor te bereiden op het Hoger Kunstonderwijs, en dus op de opleiding van professionele kunstenaars. Het is van belang om beide uitgangspunten met elkaar te verzoenen!

Bovendien kan de instap met een aantal eenvoudige ingrepen aantrekkelijker gemaakt worden. Zo zou een leerling meteen een instrument moeten kunnen leren bespelen, samen met de notenleer i.p.v. na 2 jaar theorie. Ook zouden startende leerlingen al meteen een muziekgenre moeten kunnen kiezen, volgens de werkgroep inhoudelijke vernieuwing. Starters zouden bovendien een initiatieopleiding moeten kunnen volgen om te proeven van verschillende domeinen (muziek, dans, drama, beeldende kunst, media).

De tweede doelstelling is dat elke academie samenwerking zoekt met het kleuter- en leerplichtonderwijs. In het dagonderwijs wordt muzische vorming soms als "een tussendoortje" ervaren. De deskundigheid van DKO kan ertoe bijdragen dat dit overal een volwaardig onderdeel van de lessen is.

Rond de samenwerking is al een aantal jaar met succes geëxperimenteerd in tijdelijke projecten. Ook op andere manieren is er regionaal al heel wat ervaring opgebouwd. Om de samenwerking overal te stimuleren zullen "muzische netwerken" ontwikkeld worden rond de instellingen voor DKO. Ook het gelijkschakelen van de domeinen uit DKO met die voor muzische vorming in het basisonderwijs moet de afstemming bevorderen. Hierdoor zou er in DKO een nieuw domein "Media" komen.

De Werkgroep heeft ook nagegaan welke drempels de gelijke kansen in het deeltijds kunstonderwijs belemmeren. Deze oefening heeft echter nog niet tot operationele aanbevelingen geleid.

Minister Vandenbroucke noemt het rapport zeer interessant, maar vindt het te vroeg om meteen maatregelen te nemen. De minister vindt het nodig om eerst nog verder met alle betrokkenen te discussiëren over de richting die DKO uit moet. Een fundamentele hervorming als deze vraagt immers om een grondig debat en een gedragen visie. Deze kan dan bij de volgende Vlaamse regeringsonderhandelingen meegenomen worden als een belangrijk aandachtspunt voor de volgende legislatuur. Daarom zal er in het voorjaar verder gedebatteerd wordt met de directeursverenigingen, het hoger kunstonderwijs, de sociale partners, de amateurkunsten, het lokale culturele veld, ... Bovendien zal het rapport over de vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs ook bezorgd worden aan de Commissie Onderwijs van het Vlaamse Parlement en uiteraard wordt er ook advies gevraagd aan de VLOR.

Hier vindt u het rapport en de toespraak.

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be