Gemeente Grootegast


Inspraakprocedure: Versoepeling afstandsnormen voor veehouderijbedrijven in Grootegast

Veehouderijbedrijven kunnen geurhinder veroorzaken in de omgeving. Geurhinder kan beperkt worden door te zorgen voor voldoende afstand tot woningen in de omgeving. Er is landelijke regelgeving waarin afstandsnormen en geurnormen zijn vastgelegd: de wet geurhinder en veehouderij. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regels. Als een veehouderij een milieuvergunning nodig heeft, wordt onderzocht of het bedrijf aan de regels voldoet. Gemeenten kunnen, binnen bepaalde grenzen, de landelijke normen aanpassen. Dit moet vastgelegd worden in een gemeentelijke verordening. De gemeente Grootegast is bezig met de voorbereiding van zo'n verordening. In de gemeente Grootegast zijn van oudsher veel veehouderijbedrijven. Een aantal bedrijven heeft stallen in gebruik die niet voldoen aan de afstandseisen van de wet geurhinder en veehouderij. Voor de bestaande bedrijfsvoering is dat geen probleem, maar het betekent dat die bedrijven alleen kunnen uitbreiden wanneer ze bestaande stallen niet meer gebruiken of technische maatregelen nemen. In de intensieve veehouderij kunnen technische maatregelen vrijwel altijd een oplossing bieden. In de rundveehouderij en de paardenhouderij zijn maatregelen vaak minder goed mogelijk. De gemeente wil mogelijkheden bieden voor niet-intensieve veehouderijbedrijven om te kunnen uitbreiden met behoud van het gebruik van bestaande stallen. De wet geurhinder en veehouderij maakt onderscheid tussen bebouwde kom en buitengebied. Woningen in de bebouwde kom worden beter beschermd tegen geurhinder dan woningen in het buitengebied. Dit onderscheid blijft ook in de conceptverordening aanwezig.

In hoofdlijnen is in de conceptverordening de volgende regeling opgenomen:
1. Voor intensieve veehouderijen gelden de wettelijke normen voor afstand en geurhinder. Voor niet-intensieve veehouderijen geldt in bepaalde situaties een aangepaste regeling.
2. Niet-intensieve veehouderijbedrijven mogen bestaande stallen in gebruik houden, als de gevel van die stal op meer dan 25 meter van een woning in het buitengebied ligt. Er worden dan geen eisen gesteld aan de openingen (emissiepunten) in de stal. Voor nieuwe stallen geldt de wettelijke regeling: een nieuwe stal mag ook op 25 meter van een woning in het buitengebied liggen, maar openingen in de stal (emissiepunten) moeten op minimaal 50 meter van die woning zijn.
3. Om woningen binnen de bebouwde kom beter te beschermen, geldt een strengere regeling. De afstand van de gevel van een bestaande stal tot een woning binnen de bebouwde kom moet minimaal 50 meter bedragen. Als de afstand van de openingen in die stal (emissiepunten) tot die woning minder dan 100 meter is, kan er alleen voor melkrundveehouderijbedrijven afgeweken worden van de wettelijke afstandsnormen. Een melkrundveehouderijbedrijf mag dan uitbreiden tot maximaal 150 stuks grootvee, met daarbij horend jongvee (maximaal 105 stuks). Voor nieuwe stallen geldt de wettelijke regeling: een nieuwe stal mag ook op 50 meter van een woning binnen de bebouwde kom liggen, maar openingen in die stal (emissiepunten) moeten op minimaal 100 meter van die woning liggen. Als een melkrundveehouderij uit wil breiden tot meer dan 150 stuks grootvee, zullen alle stallen die gebruikt worden, moeten voldoen aan de wettelijke afstandseisen tot woningen in de bebouwde kom.

Voor de exacte regeling wordt verwezen naar de stukken die vanaf 11 december 2008 ter inzage liggen bij de Balie Ruimte. De wet geurhinder en veehouderij geeft geen definitie van de bebouwde kom. Wel wordt aangegeven dat gekeken moet worden naar wat vanuit de ruimtelijke ordening als bebouwde kom wordt beschouwd. Dit hoeft niet samen te vallen met de borden van de bebouwde kom aan de weg. Er is een kaart gemaakt waarop globaal is aangegeven welke gebieden als bebouwde kom zouden kunnen worden aangemerkt. Deze kaart geldt als richtlijn, maar de concrete beoordeling (wel of niet bebouwde kom) vindt pas plaats in een procedure voor een milieuvergunning of bij een planologische procedure. Deze kaart is ook ter inzage gelegd. Heeft u vragen over de conceptverordening, dan kunt u bellen met het telefoonnummer 695766. Tot en met 21 januari 2009 kan iedereen reageren op de conceptverordening. Dat kan schriftelijk door een reactie te sturen aan het college van burgemeester en wethouders. Wilt u mondeling reageren dan kunt u daarvoor een afspraak maken via telefoonnummer 0594-695766 . Het college van burgemeester en wethouders beoordeelt alle reacties en kan op basis daarvan de conceptverordening aanpassing. Vervolgens wordt dat voorstel voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad beslist over de verordening.