abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
Datum Bijlage(n)
8 december 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGW 2008/2035 30462-6/2008D15794
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik de vragen die uw vaste Commissie van Verkeer en Waterstaat
heeft gesteld over `Herziening van het Besluit rijksrivieren' en `Beleidslijn grote rivieren'.
1. Op welke gegevens is de herziening van het Besluit rijksrivieren gebaseerd?
1. De herziening van het Besluit rijksrivieren en de daarin geregelde begrenzing van het
rivierbed is gebaseerd op rivierkundige modelberekeningen (HR2006 waquamodel) en
rivierkundige inzichten. De begrenzing uit de modelberekeningen is aangepast aan de
werkelijke situatie op basis van topografische ondergrond, luchtfoto's en kadastrale
gegevens, opdat een logische en ook in de dagelijkse handelingspraktijk van de
rivierbeheerder een beter handhaafbare begrenzing van het rivierbed ontstaat.
2. Is er enige samenhang tussen het rapport van de commissie Veerman en de herziening
van het Besluit rijksrivieren?
2. Ja, er is een samenhang. De commissie Veerman houdt in haar advies rekening met
dezelfde toename van de rivierafvoeren in 2100, namelijk voor de Rijn(takken) tot 18.000
m3/s en voor de Maas tot 4.600 m3/s. Om in de toekomst voldoende ruimte beschikbaar
te hebben voor een veilige rivierafvoer, is een reële begrenzing van het (onbedijkte)
rivierbed noodzakelijk. Hierin voorziet het Besluit rijksrivieren.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGW 2008/2035
3. Is er bij de herziening van het Besluit rijksrivieren al rekening gehouden met de
(veiligheids)normen zoals die door de commissie Veerman zijn voorgesteld, waarbij
rekening wordt gehouden met het aantal potentiële slachtoffers?
3. Nee. De herziening van het Besluit rijksrivieren is gebaseerd op huidige wet- en
regelgeving.
4. Zijn de ingrijpende gevolgen voor gemeenten van herziening van het Besluit rijksrivieren
reden geweest om met de betrokken gemeenten in overleg te treden over de
voorgenomen aanpassingen van het Besluit?
4. Afhankelijk van de aard en ingrijpendheid van de wijziging heeft er ambtelijk
vooroverleg plaatsgevonden met betrokken gemeenten dan wel provincies. Wat betreft
de Maas heeft er vooroverleg met de provincie Limburg plaatsgevonden en ten aanzien
van de Rijntakken met de gemeenten Nijmegen, Zevenaar en Kampen. In het
Benedenrivierengebied is er met de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht, Rotterdam, Oud-
Beijerland en Gorinchem vooroverleg geweest.
5. Welke ruimte is er binnen het stroomvoerend regime van de Beleidslijn grote rivieren
voor gebiedsontwikkeling en hoe verhoudt zich dit tot de economische haalbaarheid van
rivierverruiming, bijvoorbeeld in het gebied tussen Ooijen en Wanssum?
5. De Beleidslijn grote rivieren ziet er op toe dat binnen het stroomvoerend regime de
ruimte voor de rivier primair beschikbaar blijft voor een veilige afvoer en berging van
rivierwater. Daartoe geldt een `nee-tenzij-benadering'. De beleidslijn biedt echter, binnen
de randvoorwaarde van veilige afvoer en berging van rivierwater, beperkt mogelijkheden
voor ruimtelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld artikel 6 onder d van de Beleidsregels grote
rivieren voorziet in ruimte voor gebiedsontwikkeling in combinatie met realisatie van `per
saldo meer ruimte voor de rivier'. Het uitgangspunt hierbij is, dat niet-riviergebonden
gebiedsontwikkeling kan worden toegestaan, indien deze fungeert als drager voor
structurele en duurzame rivierverruiming en geanticipeerd wordt op de verwachte hoge
afvoeren op de lange termijn. Bij Ooijen en Wanssum wordt met het OMA-project
(reactivering oude Maasarm) voorzien in gebiedsontwikkeling. Rivierverruiming vormt bij
dit project het uitgangspunt en past daarmee binnen de voorwaarden van het
stroomvoerend regime van de Beleidslijn grote rivieren. Dit geldt ook voor andere
regionale initiatieven, waarvan de meeste reeds in het stroomvoerend rivierbed gelegen
zijn.
6. Welke overheidsorganen, organisaties en/of instanties zijn om hun zienswijze gevraagd
bij de totstandkoming van deze herziening van het Besluit rijksrivieren, voorafgaand aan
de door u genoemde toezending van de beoogde wijzigingen aan de betrokken
gemeenten?
6. Voor de herziening van het Besluit rijksrivieren zijn rivierkundige modelberekeningen
uitgevoerd. Volgens de uitkomsten van de rivierkundige modelberekeningen bleek
wijziging van de begrenzing op een aantal plaatsen noodzakelijk.
---
VenW/DGW 2008/2035
In verband met de aard van de wijzigingen is er voor de zorgvuldigheid een second
opinion uitgevoerd door het adviesbureau HKV op de gehanteerde berekening- en
interpretatiemethodiek. Aanvullend op de second opinion is aan het Expertise Netwerk
Waterveiligheid een beoordeling gevraagd van het onderzoek. De second en third opinion
ondersteunen de uitkomsten van de beoogde nieuwe contour van het rivierbed. Tevens
heeft er, afhankelijk van de aard en ingrijpendheid van de wijziging, ambtelijk vooroverleg
plaatsgevonden met de provincie Limburg en de gemeenten Nijmegen, Zevenaar,
Kampen, Dordrecht, Zwijndrecht, Rotterdam, Oud-Beijerland en Gorinchem. Op het
moment dat de herziening van het Besluit rijksrivieren in concept gereed was, zijn alle
riviergemeenten in de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant, Utrecht, Overijssel,
Gelderland en Limburg, de rivierprovincies, de waterschappen en de overkoepelende
organen als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Vereniging van Nederlandse
Riviergemeenten en de Unie van Waterschappen geïnformeerd over de beoogde
wijzigingen. In de brief is aan iedere riviergemeente afzonderlijk aangegeven wat de
wijzigingen voor de betreffende gemeente concreet in houden. Naast
informatievoorziening werden de overheden in de gelegenheid gesteld om te reageren op
het concept-besluit tot herziening van het Besluit rijksrivieren. Hier hebben 45 overheden,
organisaties of instanties gebruik van gemaakt. Bij de begrenzingen in twintig gemeenten
zijn er (kleine) feitelijke onjuistheden geconstateerd. Deze zijn alsnog gewijzigd in het
ontwerp-besluit. Het concept-besluit tot wijziging van het Besluit rijksrivieren is tevens
tweemaal voorgelegd aan het Landelijk Bestuurlijk Overleg Hoogwaterkeren (LBOH).
7. Waarom is er zo'n ingrijpende aanpassing nodig in de gemeente Bergen?
7. Uit de rivierkundige modelberekeningen is gebleken dat het gebied ter hoogte van
Wellerlooi in de gemeente Bergen overstroomt bij een maatgevende afvoer van
hoogwater. Dit is de reden dat het gebied ter hoogte van Wellerlooi bij de herziening van
het Besluit rijksrivieren aan het rivierbed is toegevoegd. De aaneengesloten dicht
bebouwde gebieden zijn daarbij uitgezonderd van de Wbr-vergunningsplicht. Naar
aanleiding van de consultatie is het uitzonderingsgebied vergroot.
Bij de voorbereiding van de herziening van het Besluit rijksrivieren en de uitgevoerde
rivierkundige modelberekeningen bleek tevens wijziging van een aantal kaarten bij de
Beleidsregels grote rivieren noodzakelijk. Voor de gemeente Bergen betekent deze
wijziging dat het gebied binnen de kade van Bergen van bergend naar stroomvoerend
regime is gegaan. Ik ben mij ervan bewust dat het hier om een ingrijpende wijziging gaat.
Volgens de hydraulische classificatie is het daar rivierkundig gezien echter stroomvoerend;
het gebied levert een belangrijke bijdrage aan de doorstroming. Daarom heeft het een
stroomvoerend regime gekregen. Voor de projecten Heukelomse Beek en Maaspark is
deze wijziging niet ingrijpend, aangezien de projecten reeds binnen het stroomvoerend
regime zijn gelegen.
8. Welke overwegingen liggen ten grondslag aan het besluit om in de gemeente Horst aan
de Maas ter hoogte van Lottum het stroomvoerend regime van toepassing te verklaren op
hel gebied binnen de kade?
---
VenW/DGW 2008/2035
8. De rivierkundige berekeningen tonen aan dat het rivierwater ter plaatse bij
maatgevende omstandigheden hard stroomt en daarmee binnen de classificatie van
stroomvoerend regime valt. Daarnaast ligt het gebied dicht bij de rivier en is de ruimte in
het rivierbed noodzakelijk voor een veilige afvoer. De kade vormt rivierkundig gezien een
belemmering voor de afvoer van maatgevend hoogwater. Verandering van grondgebruik
is onder voorwaarden mogelijk binnen het stroomvoerend regime.
9. Kunt u een reactie geven op de bezwaren en de vragen die de gemeente Horst aan de
Maas in reactie op het door u voorgelegde besluit per e-mail aan u heeft verzonden?
9. De gemeente Horst aan de Maas heeft in haar reactie gevraagd om een toelichting over
de indeling naar stroomvoerend en bergend regime. Of een gebied een stroomvoerend of
bergend regime krijgt, heeft niet direct te maken met het feit of dit gebied achter de kades
is gelegen. Deze kades komen weliswaar op een beschermingsniveau van 1:250 te liggen,
maar overstromen wel bij een maatgevende afvoer van 1:1250 jaar. Een maatgevende
afvoer van 1:1250 is tevens het uitgangspunt voor het bepalen van de gebieden die
overstromen en tot het rivierbed behoren. Vervolgens is bekeken welke delen van het
rivierbed rivierkundig gezien stroomvoerend zijn. Achter de kade bij Lottum stroomt het
hard bij een maatgevende afvoer van 1:1250, vandaar dat het stroomvoerend regime van
kracht is geworden. Wanneer na uitvoering van de Maaswerken de waterstanden dalen,
zullen een aantal bekade gebieden een bergende functie krijgen. Alleen bij die gebieden
die een zeer geringe bijdrage leveren aan de doorstroming van het gebied, wordt nu een
bergend regime toegekend. Het gebied bij Lottum ligt echter dicht bij de Maas en blijft
voor de toekomst noodzakelijk voor de rivier. Voor het project `Reactivering Oude
Maasarm' is de exacte ligging van de hoogwatergeul nog niet vastgesteld, zodat het
gehele gebied onder het stroomvoerend regime is geplaatst. Door het nastreven van
maatwerk, zal het stroomvoerend regime niet noodzakelijkerwijs een nadelige invloed
hebben op het project.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat