Humanisten ondertekenen verklaring Faith in Human Rights niet


AMSTERDAM, 20081210 -- Vandaag, op 10 december 2008, ondertekenen tien religieuze leiders de verklaring Faith in Human Rights. Met het ondertekenen hiervan scharen zij zich achter de 60-jarige Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). De humanistische beweging is door de organisator Justitia et Pax uitgenodigd deze Verklaring mede te ondertekenen. Ondanks waardering voor Faith in Human Rights hebben Lodewijk de Waal (Humanistische Alliantie) en Rein Zunderdorp (Humanistisch Verbond) besloten dat niet te doen. Dat hebben zij de Minister van Staat Kooijmans per brief laten weten.

De humanistische beweging is blij dat de Verklaring onomwonden de universele reikwijdte van de mensenrechten onderschrijft. Rein Zunderdorp spreekt over een `doorbraak'. Aangezien de UVRM soms wordt afgedaan als een seculier en westers document dat niet voor iedere cultuur of religie zou gelden, is deze universele invalshoek bijzonder belangrijk.
Bovendien wordt in de Verklaring erkend en betreurd dat religie soms wordt misbruikt om mensenrechten te schenden. Juist omdat de dagelijkse werkelijkheid in de wereld vaak in strijd is met de mensenrechten is het belangrijk dat de ondertekenaars een grote verantwoordelijkheid voelen ten opzichte van gelovigen. Zij willen ook in de eigen gemeenschappen de mensenrechten en fundamentele vrijheden bevorderen. De Verklaring maakt zich hard voor het beschermen van "each and every person, irrespective of religion or belief". De humanistische beweging gaat er zonder meer van uit dat de ondertekenaars daarmee ook de vrijheden van niet gelovigen bedoelen.

Ondanks waardering voor deze onverbloemde steun aan universele mensenrechten ondertekent de humanistische beweging de verklaring niet. De humanistische beweging is ondanks het verzoek hiertoe niet betrokken bij het opstellen van de Verklaring. De Verklaring is sterk religieus getint: zij is van religieuze leiders gericht op hun geloofsgemeenschap. Zij vinden dat mensenrechten en godsdienst samen dienen te gaan. In deze context ligt ondersteuning vanuit humanistische hoek niet voor de hand.

Bovendien zou de humanistische beweging een andere accent hebben gelegd. Zo onderschrijven de religieuze leiders zowel de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing als de vrijheid van meningsuiting, maar zien zij deze vrijheden ook als tegenstrijdig. Deze twee belangrijke rechten zijn niet tegenstrijdig, maar moeten juist samen worden bevorderd. De Verklaring had hier duidelijker voor kunnen kiezen en de gevoeligheid van religieuze groeperingen niet hoeven plaatsen tegenover de vrijheid van meningsuiting.

De humanistische beweging vindt het goed dat "de mensenrechten niet als keuzemenu mogen worden opgevat en dat het gaat om de integrale acceptatie van elk mensenrecht." Het is daarbij jammer dat in de Verklaring wel aandacht is voor het ontzien van de gevoeligheden van gelovigen en bijvoorbeeld niet voor de gelijke rechten van vrouwen en homoseksuelen. Juist deze laatste rechten leveren immers spanningen op in veel religies en juist hier zou helderheid van belang zijn.

De humanistische beweging zal zich blijvend inzetten voor mensenrechten, die ook 60 jaar na de Universele Verklaring nog altijd niet vanzelfsprekend zijn. Noch in het buitenland, noch in ons eigen land.