Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Reactie motie Van Miltenburg VAO zorgzwaartebekostiging 3 december 2008

Reactie motie Van Miltenburg VAO zorgzwaartebekostiging 3 december 2008

Kamerstuk, 15 december 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/SFI-2899089

15 december 2008

Inleiding

Tijdens het VAO zorgzwaartebekostiging van 3 december 2008 heb ik toegezegd schriftelijk te reageren op de motie Van Miltenburg (TK 2008-2009, 26 631, nr. 285).
De motie "verzoekt de regering erop toe te zien dat zorgkantoren in hun onderhandelingen niet uitgaan van de `naakte' NZa-tarieven 2008, waarin de
EUR 250 miljoen die dit jaar beschikbaar was voor extra handen aan het verpleeghuisbed niet verwerkt zijn, maar uit te gaan van het daadwerkelijk betaalde tarief in 2008, inclusief de extra middelen." De motie Van Miltenburg verzoekt de regering om bij het maken van de vergelijking tussen het budget in oude bekostigingsparameters en in het budget uitgedrukt in ZZP's, bij de oude bekostigingsparameters ook de middelen voor verpleeghuiszorg uit 2008 te betrekken. De strekking van de motie van het Kamerlid van Miltenburg is om veilig te stellen dat instellingen er als gevolg van de invoering van de zorgzwaartebekostiging niet meer dan 2% op achteruit gaan in budget.

In het VAO zorgzwaartebekostiging van 3 december 2008 heb ik aangegeven dat de maximale achteruitgang in 2009 ook wat mij betreft daadwerkelijk 2% moet zijn en niet meer. Ik heb tijdens het debat aangegeven dat ik de strekking van de motie van mevrouw Van Miltenburg deel.

Vaststellen van herallocatiebedrag

De invoering van zorgzwaartebekostiging gaat geleidelijk en zorgvuldig. Bij het vaststellen van het verschil tussen het huidige, oude budget van een zorginstelling en het budget dat is gebaseerd op de zorgzwaarte van de cliënten, ga ik bij het bepalen van dat oude budget uit van de middelen waarvan de instelling de afgelopen jaren structureel gebruik heeft kunnen maken. Dat is het basisbedrag waaraan men gewend is geraakt en waarop veelal ook de (meerjaren-) begroting van een instelling is gebaseerd.

Daarom heeft de NZa in de beleidsregel herallocatie alle incidentele middelen buiten beschouwing gelaten. Deze werkwijze komt overeen met de voornemens uit mijn voorhangbrief van 22 september 2008 en is uitgebreid door de NZa besproken met betrokken partijen (onder andere ActiZ en ZN).

Extra middelen verpleeghuiszorg in 2008 en 2009 en latere jaren

De extra EUR 248 miljoen voor extra verpleeghuiszorg heb ik medio 2008 eenmalig toegevoegd aan de budgetten van de instellingen. Bij de verdeling van de extra middelen voor verpleeghuiszorg in 2008 is duidelijk aangegeven dat deze verdelingswijze voor 2008 eenmalig was en dat de middelen vanaf 2009 op een andere wijze ter beschikking zouden worden gesteld.
De reden dat dit op deze manier is gedaan komt door het feit dat medio 2008 de definitieve prijzen van de ZZP's nog niet waren vastgesteld; wel was op dat moment bekend welke cliënten passen in de ZZP's voor (zwaardere) verpleeghuiszorg (ZZP's VV5 tot en met 10). Daarom is in 2008 de EUR 248 miljoen verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal cliënten in ZZP VV5 t/m 10. Vanaf 2009 is de EUR 248 miljoen ingezet voor het structureel ophogen van de prijzen van de ZZP VV5 t/m 10.

Daarmee is aan instellingen duidelijk de boodschap meegegeven dat in 2008 eenmalig deze middelen op deze manier worden verdeeld en dat in 2009 een andere, meer passende aanpak wordt gekozen. ActiZ kon medio 2008 en ook nu nog instemmen met deze aanpak.

Gevolgen van het uitvoeren van de motie Van Miltenburg

Uitvoering van de motie betekent het volgende: