4. Dag van de zorg
Dag van de zorg
Toespraak, 14 december 2008
De werknemers in de zorg maken het verschil; niet de overheid. Het
gaat om toewijding. De overheid kan alleen maar randvoorwaarden
scheppen, zei minister Klink op de Dag van de Zorg bij het
kerstconcert van de Telegraaf. ,,We kunnen trots zijn op de vaak ook
jonge mannen en vrouwen die de kwetsbaarste mensen in onze samenleving
dagelijks helpen.''
Dames en heren,
Graag heb ik gebruik gemaakt van de uitnodiging van de Telegraaf om
hier vandaag te zijn. Op deze dag van de zorg. Het is een goed
initiatief. Ik ben nu zo'n twee jaar minister en als mij één ding
opvalt is het wel de enorme persoonlijke inzet van mensen die in de
zorg werken.
Onlangs was ik in de Verenigde Staten op een internationale
conferentie over de kwaliteit van de zorg. Nederland was, zo bleek
daar, opnieuw het best scorende land als het gaat om de
gezondheidszorg. Veel landen, en zeker ook de VS, kijken naar onze
zorg, naar de manier waarop wij het hebben ingericht. Maar bij al die
lof geldt: uiteindelijk maken de werkers in de zorg het verschil. U en
niet de staat maakt het verschil. Zonder toewijding kunnen wij niet.
De overheid kan alleen maar de randvoorwaarden scheppen. Daarover
straks nog iets meer.
Het is vandaag een Kerstbijeenkomst. Voor iemand met mijn achtergrond
is het dan verleidelijk om in te gaan op Kerstmis. Ik doe dat ook,
maar niet uit een soort bekeringsijver, maar om aan te geven wat het
betekent als de patiënt en de zorgverlener centraal staan. Om te laten
zien dat regels en systemen ondergeschikt moeten zijn aan die zorg en
toewijding.
Toen zo'n tweeduizend jaar geleden in het zwaar religieuze Israël
Jezus en enkele volgelingen op de sabbat een zieke man tegenkwamen met
een verdorde en dus lamme hand genas hij die. Vaak zie je dat er dan
staat dat Hij met ontferming was bewogen. Beetje ouderwetse term die
in feite een combinatie van toewijding en vereenzelviging inhoudt. Hij
genas de man. Dat was tegen het zere been van de elite uit die tijd.
Schande dat hij niet bij wijze van spreken tot maandag wacht. Waarom
nu op de dag dat je niet mag werken? Het antwoord in dit soort
gevallen is volstrekt helder. Regels worden hier ondergeschikt gemaakt
aan toewijding en goede zorg. ,,Het is toegestaan op de sabbat goed te
doen."
Een andere les die uit onze traditie valt te halen, is dat dit goed
doen zich tot alle mensen uitstrekt. Toen alweer zo'n tweeduizend jaar
geleden een dame uit een buurland naar Jezus kwam en Hem vroeg om haar
dochter te redden, zei Hij aanvankelijk dat Hij uit Israël kwam en
daar moest helpen. De vrouw drong aan en uiteindelijk hielp Hij haar.
Hier werd het wat wij tegenwoordig tribalisme noemen doorbroken.
Hulpverleners maken geen onderscheid tussen mensen met een
verschillende afkomst, of tussen mensen met een verschillende status,
beurs of machtspositie. Uiteindelijk telt ieder mens. Die houding
kenmerkt onze werkers in de zorg. Daarom maakt ú het verschil.
We kunnen trots zijn op de vaak ook jonge mannen en vrouwen die de
kwetsbaarste mensen in onze samenleving dagelijks helpen. Het was ook
voor mij aangrijpend om te zien wat een goed woord, wat
vriendelijkheid en belangstelling, vriendschappelijkheid en meeleven
voor effecten oproept bij mensen die in angst zitten over de toekomst.
Wat het doet met mensen die langdurig verzorgd moeten worden en
dagelijks in een verpleeghuis zijn. Wat het doet, zelfs met mensen die
zich nauwelijks meer bewust zijn van hun eigen bestaan. Die
zorgverlening inspireert zieke en bezorgde mensen. Die zorgverlening
inspireert om te kiezen voor zorgverlening als beroep. Die
zorgverlening inspireert maar vraagt ook veel van de werkers in de
zorg. De emoties die met pijn en moeite, met vreugde en verdriet soms
rond leven en dood gepaard gaan: daar moeten de werkers in de zorg ook
zelf mee omgaan en een plaats geven. Daarom is het een mooi en
dankbaar beroep, maar ook een zwaar beroep.
Mensen in de politiek moeten werkers in de zorg daartoe in staat
stellen. Dat is een plicht aan onze kant. Ook voor ons geldt dat
regels goede zorg niet in de weg moeten staan. Ook voor ons geldt dat
u iedereen goede zorg moet kunnen geven, ongeacht status en afkomst.
Neemt u van mij aan dat de staatssecretaris en ik ook voortdurend met
dat oog naar de zorg kijken. Het is om die reden dat ik heb gesproken
over een tweede revolutie in de zorg. In voorgaande jaren is het
verzekeringsstelsel gemoderniseerd. Het is zo opgezet dat zorg
ongeacht je inkomen of positie voor iedereen beschikbaar is. Dat is
belangrijk. Maar de inrichting van de zorg, het zorgstelsel, staat nu
nog te veel goede, samenhangende zorg in de weg.
Met name voor chronisch zieken is die samenhang van belang. Zij moeten
goede zorg dichtbij huis kunnen ontvangen. Goed in die zin dat
verpleegkundigen, huisartsen, fysiotherapeuten en specialisten hun
werk gezamenlijk afstemmen op de behoeften van de patiënt. Maatwerk
dus. Veel huisartsen en verpleegkundigen werken daaraan. Dat geldt ook
voor specialisten. Maar de randvoorwaarden, de regels werken er niet
aan mee. Onze bekostiging beloont nog te veel versnipperde zorg.
Patiënten kunnen er nog steeds niet van op aan dat behandelende artsen
alle informatie hebben die nodig is voor goede zorg, bijvoorbeeld over
medicijngebruik. Er zijn kwaliteitsverschillen, maar patiënten kennen
die niet. Dat willen de staatssecretaris en ik veranderen. Om u beter
in staat te stellen goede zorg te leveren.
Gisteren was ik bij de Diabetes Vereniging Nederland. De bevlogen
voorzitter, de heer Van der Velden, en de voorzitter van het
Nederlands Diabetes Fonds, de heer Van Schilfgaarden, ondersteunen die
aanpak omdat zij vanuit hun patiënten denken. Zij vragen om andere
regels rond de manier waarop wij de zorg betalen. Weg met de
versnippering is de boodschap. Richt het EPD vooral in voor chronisch
zieken en maak daar haast mee. Zij hebben er het meeste baat bij: de
diabetespatiënten, de mensen met hartfalen en COPD. Ik zal aan die
oproep gehoor geven en de komende jaren, ook rond het EPD, het accent
leggen op de chronisch zieken. Want inderdaad: zij hebben het meeste
baat bij samenhangende zorg, waarin de internist weet wat de huisarts
deed en deze weet wat de fysiotherapeut aan het doen is. Extra
aandacht en prioriteit dus voor deze patiënten. Dat is wat ik noemde
een tweede revolutie in de zorg. Het gaat dan eens een keer niet om
een verandering die van boven af wordt opgelegd, maar om een
verandering die van onderaf aan ons wordt gevraagd! De regels moeten
ondergeschikt en dienstbaar zijn aan de werkers in de zorg. Want om de
patiënt en om de zorgverleners moet het in de zorg draaien. De
zorgverleners maken het verschil! En zij moeten meer en meer de spil
van de gezondheidszorg zijn.
Daartoe heb ik ook een aantal maatregelen genomen. Er gaat extra geld
naar het stagefonds, dat grotendeels is bedoeld voor verpleegkundigen.
Dat geld gaat naar zorginstellingen, zodat er meer stageplekken komen
en betere inhoudelijke begeleiding en ondersteuning kan worden
gegeven. Er komt een gratis hepatitis vaccinatie voor verpleegkundigen
in opleiding. Dat scheelt iedere student 130 euro, een bedrag dat
eerder wel zelf moesten betalen. Ik vind het ook belangrijk dat
verpleegkundigen in het project patiëntveiligheid een volwaardige rol
krijgen. Ook daarvoor heb ik extra geld uitgetrokken.
Tenslotte wil ik ervoor zorgen dat de status en de opleiding van
verpleegkundigen wordt uitgebreid en wordt verbeterd. Ik sta aan de
vooravond om mijn goedkeuring te geven aan de regeling verpleegkundig
specialist. Dat betekent dat studenten verpleegkunde zich straks
kunnen specialiseren. Ze krijgen dan meer bevoegdheden en ze mogen
meer verrichtingen zelfstandig uitvoeren. Als het aan mij ligt, mogen
verpleegkundigen straks ook zelfstandig medicijnen voorschrijven. Dit
zorgt niet alleen voor extra loopbaanmogelijkheden voor
verpleegkundigen, maar zal ook het beroep aantrekkelijker maken. Het
is daarmee dus een belangrijke maatregel in de strijd tegen het tekort
aan arbeidskrachten in de zorg.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport