Algemene Onderwijsbond

Persbericht Algemene Onderwijsbond

Commissie Onderwijstijd moet niet knabbelen aan vakantie voortgezet onderwijs Duizend uur onderwijstijd alleen mogelijk met meer leraren

De conclusie van de commissie Onderwijstijd dat scholen genoeg geld krijgen om duizend uur kwalitatief goed les te geven overtuigt niet. De huidige subsidie is slechts voldoende voor 960 door leraren gegeven lessen. Wanneer scholen meer onderwijstijd moeten programmeren, kan dat alleen door meer leraren aan te stellen en dat kost geld. Bovendien geven leraren in Nederland nu al gemiddeld 16 procent meer lessen dan in de rijke industrielanden en zitten de klassen voller. Daar ligt volgens de Algemene Onderwijsbond het probleem van de werkdruk en niet bij de vermeende lange vakanties waar de commissie aan knabbelt.

Bovendien wijst de AOb gedachten over verdere flexibilisering van de inzet van leraren resoluut af. Dat betekent dat leraren nog meer dan nu ingezet kunnen worden voor de vervanging van zieke collega's. Deze 'stipuren' nemen hand over hand toe sinds de overheid de vergoeding voor vervanging van zieke docenten in het voortgezet onderwijs stapsgewijs heeft verminderd.

De commissie Onderwijstijd onder voorzitterschap van Clemens Cornielje had als opdracht om een advies te schrijven over de onderwijstijd van leerlingen. Als uitgangspunt was door de staatssecretaris meegegeven dat het advies binnen het huidige budget moest vallen. Volgens de AOb is de commissie daardoor gelijk in de problemen gekomen. Wanneer scholen de huidige onderwijstijd moeten uitbreiden, zal er meer personeel moeten komen. Precies zoals dat gebeurt bij winkels die langer openblijven: ook dan is extra personeel nodig of uitbreiding van de aanstellingsomvang van de mensen die er al werken met een bijpassend hoger loon.

Omdat het budget onbespreekbaar was, kon de commissie Cornielje niets anders doen dan de arbeidsvoorwaarden van leraren ter discussie te stellen. Daarom wordt voorgesteld de vakanties van leraren met één week te beperken en alle nascholing in een zeer korte periode te proppen. Desastreus is het voorstel om de arbeidsvoorwaarden te flexibiliseren, daarmee maakt de commissie de weg vrij voor het nog vaker inzetten van leraren voor het vervangen van zieke collega's op momenten dat zij werken aan het voorbereiden van hun lessen en nakijken. Daarmee stelt de commissie zich op als werkgeverspartij, zonder naar de daadwerkelijke werkdruk van docenten te kijken.

De AOb vindt het alles bij elkaar niet nodig om te rommelen met onderwijstijd voor leerlingen, roostervrije dagen en vakantieweken. Wanneer als uitgangspunt wordt genomen dat er 40 weken onderwijs wordt gegeven, waarvan er 38 worden benut voor geprogrammeerde onderwijsactiviteiten, is dat voor ouders, leerlingen en leraren helder. Om dat doel te kunnen bereiken moet er wel meer geld worden uitgetrokken voor voldoende goed opgeleide docenten en voor vervanging van zieke leraren.