Partij van de Arbeid

PvdA: Houvast en realisme in onzekere tijd

20-12-2008 09:00

De PvdA vindt dat in de huidige kredietcrisis geen verloren generatie mag ontstaan zoals gebeurde tijdens de jaren tachtig. Niemand mag langer werkloos zijn dan strikt noodzakelijk. Daarom presenteert de fractie vandaag voorstellen voor een betere arbeidsmarkt.

Volgens de meest recente van het Centraal Planbureau neemt de werkloosheid de komende twee jaar toe. De PvdA kan niet voorkomen dat de werkloosheid oploopt, maar vindt wel dat we moeten zorgen dat niemand onnodig lang aan de kant staat. Fractievoorzitter Mariëtte Hamer: 'We moeten investeren in mensen, in scholing en in overgangen van werk naar werk. Dat mag niet vrijblijvend, want daarvoor is werk veel te belangrijk.'

In het plan pleit de PvdA-fractie onder meer voor meer inzet van scholing voor werklozen en betere begeleiding van mensen die na een eerste reïntegratietraject geen baan hebben gevonden. Verder vraagt de PvdA een onderzoek naar een uitbreiding van de premiekortingsregeling naar langdurig werklozen vanaf 45 jaar.

Veel kan worden bereikt door huidige regelingen beter te benutten. Zo pleit de fractie in de notitie voor het leegtrekken van de scholingsfondsen (de zogeheten O&O- en A&O-fondsen). Hamer: 'Juist nu is het scholingsgeld hard nodig. Het zou een schande zijn als over twee jaar de werkloosheid fors is opgelopen, terwijl de scholingsfondsen nog bulken van het geld.'

Mariëtte Hamer presenteert de plannen vandaag tijdens de politieke ledenraad in Arnhem.

Lees de voorstellen (pdf) >

Lees de voorstellen (html) >

Houvast en realisme
in onzekere tijd
De PvdA over de arbeidsmarkt
Tweede Kamerfractie PvdA
Den Haag, 19 december 2008

Inhoud1
Hoofdstuk 1. Voorwoord 5
Hoofdstuk 2. Wat komt er op ons af? 7
2.1 Werkloosheidsramingen 8
2.1.1 Gevolgen voor afzonderlijke sectoren en regio's 9 Hoofdstuk 3. Samen aan de slag 11
3.1 Werkend de crisis doorstaan waar mogelijk 11
3.1.1 Scholing 12
3.1.2 Minder werken voor wie dat wil 12
3.1.3 Tijdelijk aan de slag bij een andere werkgever 13 3.1.4 Werktijdverkorting geen panacee tegen alle kwalen 13 3.2 Slim bemiddelen van werk naar werk 14
3.2.1 Kansen durven geven 15
3.2.2 Kansen durven grijpen 15
3.2.3 Durven omzien naar werk in andere sectoren 16 3.2.4 Scholingsfondsen leegtrekken 16
3.2.5 Inzicht in wat mensen kennen en kunnen 17
3.2.6 Mobiliteitscentra 17
3.2.7 Duidelijke informatie voor flexwerkers 18
3.3 Werkzoekenden niet afschrijven, maar bij de arbeidsmarkt houden 18 3.3.1 Uitbreiding premiekortingsregeling 19
3.3.2 Voortvarend aan de slag met ingezet beleid 19 3.3.3 Scholing 20
3.3.4 Mensen niet aan hun lot overlaten 20
3.3.5 Goede begeleiding door medewerkers UWV/CWI veiligstellen 20 Hoofdstuk 4. Tot slot 23
4.1 Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke inzet 23
1 De leden van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer danken Pieter van der Straaten (senior beleidsmedewerker sociale zaken en werkgelegenheid) voor het opstellen van deze notitie.


1. Voorwoord
De PvdA kan niet voorkomen dat de werkloosheid in de komende jaren oploopt. Wel kunnen we ervoor zorgen dat niemand langer werkloos is dan strikt noodzakelijk. We laten geen 'verloren generatie' ontstaan, zoals in de jaren tachtig. Daarom moeten we investeren in mensen, in scholing en in overgangen van werk naar werk. Dat mag niet vrijblijvend, want daarvoor is werk veel te belangrijk. De gevolgen van de internationale kredietcrisis gaan niet aan Nederland voorbij. De nieuwste ramingen van de economische groei en werkgelegenheid in 2009 en 2010 zijn somber. Nederland zal rekening moeten houden met forse toename van het aantal werklozen. De PvdA wil een antwoord bieden aan mensen als het slecht gaat met bedrijven. We willen mensen houvast geven, en daarom schrijven we nu dit plan om voorbereid te zijn op slechte tijden. We willen dat we niet langer last houden van een economische teruggang dan nodig is, we willen er zelfs sterker uitkomen. We geloven dat als we het slimmer aanpakken dan in de jaren tachtig van de vorige eeuw we ook nog beter uit deze tijd kunnen komen. Toen deed het toenmalige kabinet niet veel voor mensen die hun baan verloren, ze kregen een uitkering en sommigen keerden nooit meer terug naar een baan. Tienduizenden mensen werden door de overheid afgeschreven voor de arbeidsmarkt. Dat mag niet opnieuw gebeuren. De PvdA zal er alles aan doen om dat te voorkomen. Wij laten niemand verkommeren met een uitkering. Wij blijven streven naar vooruitgang van mensen en onze samenleving. De mondiale kredietcrisis zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor werkgelegenheid op lokaal niveau. Daar moeten dus ook maatregelen genomen worden om werkgelegenheid te behouden en, als dat niet mogelijk is, mensen naar ander werk te begeleiden. Sommige sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, staan nog altijd te springen om personeel. Dat biedt kansen die werkzoekenden en de mensen die hen begeleiden, moeten durven benutten.
We moeten niet de illusie hebben dat we met overheidsmaatregelen kunnen voorkomen dat in de komende twee jaar mensen hun baan zullen verliezen. Maar dat mag niet betekenen dat deze mensen aan hun lot worden overgelaten. De PvdA wil dat zij zo (liefst direct) ander werk vinden. Periodes van werkloosheid moeten zo kort mogelijk duren.
De PvdA staat voor werk voor iedereen die kan werken. Dat is niet alleen goed voor henzelf, maar ook voor onze samenleving, omdat we met dat werk ons hoge niveau van welzijn en zorg kunnen handhaven, juist ook voor de mensen die niet meer kunnen werken. De PvdA gelooft niet in stilstand, en zal zich niet neerleggen bij achteruitgang. Door met z'n allen aan de slag te gaan streven we naar vooruitgang. Dat betekent nu alle zeilen bijzetten, soms wat moeilijke aanpassingen, maar we laten ons niet kisten door deze crisis.
Tot slot: deze notitie heeft alleen betrekking op de arbeidsmarkt. Andere onderwerpen die verband houden met de economische gevolgen van de kredietcrisis blijven in deze notitie buiten beschouwing (ingrepen in banken, in kredietverlening, begrotingsbeleid, versnellen van investeringsprogramma's en aanbestedingen).
Mariëtte Hamer
Fractievoorzitter


2. Wat komt er op ons af?
De kredietcrisis die zich in het najaar van 2008 heeft ontwikkeld, is een fenomeen dat zijn weerga niet kent. In de gehele westerse wereld zijn consumenten en producenten somberder geworden over de economische vooruitzichten. In alle geïndustrialiseerde landen wordt een lagere economische groei voorspeld. Veel landen zullen te maken krijgen met een recessie. Hoewel Nederland er economisch goed voor staat, zal ook bij ons de economie een klap krijgen, verwacht het Centraal Planbureau (CPB). Voor 2009 wordt uitgegaan van een krimp van de economie. Dat zal onherroepelijk leiden tot hogere werkloosheid in Nederland. Overheidsingrijpen kan dat niet voorkomen. Dat de PvdA in het kabinet zit, doet daar niets aan af.
Grafiek 1: Werkloosheid in Nederland sinds 1980 (stippellijn: werkloosheidsniveau 2008) 0
100
200
300
400
500
600
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
0%

2%
4%
6%
8%
10%
12%
Werkloze beroepsbevolking 15-64 (dzd) idem in % van de beroepsbevolking Bron: Centraal Planbureau
Het aantal ontslagaanvragen bij CWI is in de afgelopen maanden al opgelopen. In september zijn ongeveer 1400 ontslagvergunningen verleend, in oktober 1500 en in november 1600. Deze stijging is al zorgelijk, maar valt nog in het niet bij de stijging die voor de komende twee jaar wordt verwacht. De laatste zware recessie die Nederland heeft meegemaakt, vond plaats aan het begin van de jaren '80. Tussen 1980 en 1983 explodeerde het aantal werklozen. Hun aantal steeg in korte tijd van minder dan 200.000 naar meer dan 500.000. Het werkloosheidspercentage verdrievoudigde toen van 3% naar 9%. Mensen die destijds hun baan verloren, bijvoorbeeld bij faillissementen in de scheepsbouw, bleven vaak jarenlang werkloos. Voor schoolverlaters was het bijna onmogelijk om werk te vinden, met hoge jeugdwerkloosheid tot gevolg. Talloos veel mensen werden 'afgeschreven' voor de arbeidsmarkt. Het percentage werklozen is nu, in 2008, ongeveer net zo hoog als in 1980 (zie de stippellijn in bovenstaande grafiek). De stijging van de werkloosheid die wordt verwacht voor 2009 en 2010 is vergelijkbaar met de stijging van 1981 en 1982. De vooruitzichten zijn dus somber. Na 1980 heeft het bijna 20 jaar geduurd om de werkloosheid weer terug te brengen op het niveau van 1980. Pas rond 2000 bereikten we weer een zelfde lage werkloosheid, mede dankzij het beleid van de 8
Houvast en realisme
in onzekere tijd
kabinetten-Kok ('Werk, werk, werk'!). Langdurige werkloosheid is voor ons een schrikbeeld. Dat geldt voor werkloosheid van 'gewone' werknemers, maar ook voor mensen met een (extra) kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, zoals arbeidsgehandicapten. De PvdA wil koste wat kost vermijden dat een stijging van de werkloosheid ertoe leidt dat mensen worden afgeschreven zoals in de jaren '80 gebeurde. 20 jaar wachten is voor ons onaanvaardbaar.
2.1 Werkloosheidsramingen
In 2008 is er een einde gekomen aan een periode van drie jaar waarin de werkloosheid daalde. Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Planbureau begin december bekend heeft gemaakt. Toch is het nu nog relatief gemakkelijk om een baan te vinden. Het aantal vacatures schommelt al meer dan een jaar op het hoge niveau van rond de 245 000, terwijl de werkloosheid dit jaar naar verwachting uitkomt op 300 000 personen(4% van de beroepsbevolking).
De arbeidsmarkt reageert vertraagd op de terugval van de productie. In 2009 zal de werkloosheid volgens het CPB duidelijk toenemen. Deze stijging zal in 2010 verhevigen. Volgend jaar zijn naar verwachting 350.000 mensen werkloos (4½% van de beroepsbevolking), terwijl in 2010 naar verwachting 495.000 mensen werkloos zullen zijn (6½%). Het gemiddelde aantal werkloze personen in dat jaar is bijna 200.000 hoger dan in 2008. Zo'n sterke stijging hebben we sinds begin jaren '80 niet meer meegemaakt. Van de toekomstige ontwikkeling van het totale aantal vacatures in Nederland zijn geen betrouwbare ramingen beschikbaar. Wel is zeker dat een aantal sectoren in de komende jaren te maken krijgt met een grote uitstroom van personeel dat met pensioen gaat. Het onderwijs en de techniek zijn daar voorbeelden van. Daar zullen in de komende jaren veel vacatures blijven ontstaan. 2.1.1 Gevolgen voor afzonderlijke sectoren en regio's De daling van de economische groei was in de afgelopen maanden heel abrupt. Sommige bedrijfstakken hebben daar direct last van (zoals de transportsector, autodealers en autofabrikanten). Uit de aanvragen voor werktijdverkorting voor bedrijven die kampen met een grote omzetdaling, blijkt dat 35% van de 170 aanvragen tot 13 december afkomstig is uit de metaalsector (zie ook paragraaf 3.1.4). Sommige andere bedrijfstakken zullen de gevolgen van de lagere economische groei waarschijnlijk pas later merken. Tegenover de sectoren waarin werkgelegenheid onder druk staat, staan ook sectoren (onderwijs, gezondheidszorg, politie) waar personeelstekorten te verwachten zijn, onder andere als gevolg van de vergrijzing. Er ontstaat dus een mismatch op de arbeidsmarkt. Dit beidt mogelijkheden om via om-, heren bijscholing mensen van werk naar werk te begeleiden. De werkloosheidsproblemen zijn niet overal in Nederland even groot. Sommige regio's hebben van oudsher een hogere werkloosheid, zoals Oost-Groningen en de oostelijke mijnstreek in Limburg. Het Centraal Bureau voor Statistiek publiceert werkloosheidscijfers per provincie. Deze zijn weergegeven in onderstaande grafiek. Daaruit blijkt dat de gemiddelde werkloosheid in Nederland in het 3e kwartaal is uitgekomen op 3,7% van de beroepsbevolking. De cijfers voor het 4e kwartaal zullen waarschijnlijk een aanzienlijke stijging vertonen.
De werkloosheidscijfers over het derde kwartaal laten grote verschillen zien tussen provincies. Zo lag de werkloosheid in Utrecht fors lager dan het landelijk gemiddelde (2,8% versus 3,7%). Groningen en Limburg hadden de slechtste cijfers (allebei 4,9%). In die provincies zal een grotere inspanning nodig zijn om begeleiding van werk naar werk te realiseren dan bijvoorbeeld in Utrecht. In de regio Eindhoven, waar veel industrie is gevestigd, zijn relatief veel bedrijven al in moeilijkheden gekomen. Het is niet voor niets dat daar op 15 december het eerste mobiliteitscentrum is geopend om mensen van werk naar werk te begeleiden (zie ook paragraaf 3.2.6).
9
Houvast en realisme
in onzekere tijd
Grafiek 2: Werkloosheid per provincie in het 3e kwartaal van 2008 0,0%

1,0%

2,0%

3,0%

4,0%

5,0%

6,0%
Utrecht
Noord-Brabant
Overijssel
Friesland
Noord-Holland
Gelderland
Zuid-Holland
Flevoland
Zeeland
Drenthe
Groningen
Limburg
Nederland
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek


3. Samen aan de slag
De stijging van de werkloosheid die wordt verwacht voor 2008 en 2009, is de grootste sinds begin jaren '80. Toen kostte het meer dan 20 jaar om weer terug te keren op het oude, lage werkloosheidsniveau. Dat mag nu niet opnieuw gebeuren. Als we nu verstandige maatregelen nemen, kunnen we voorkomen dat langdurige werkloosheid ontstaat en dat werklozen worden 'afgeschreven'. Wij laten werklozen niet aan hun lot over: niet na één jaar, niet na twee jaar, niet tot ze nieuw werk hebben gevonden. Om langdurig hoge werkloosheid te voorkomen is de volgende inzet noodzakelijk:
* Werkend de crisis doorstaan waar mogelijk;

* Slim bemiddelen van werk naar werk;

* Werkzoekenden niet afschrijven, maar bij de arbeidsmarkt houden. In de volgende paragrafen komen deze punten aan uitgebreider aan bod. 3.1 Werkend de crisis doorstaan waar mogelijk
De overheid kan niet verhinderen dat tijdens een recessie mensen hun baan verliezen. Ook nu niet. De eerste verantwoordelijkheid voor behoud van werkgelegenheid ligt bij werkgevers. Zij zullen het in de komende periode zwaar krijgen als gevolg van daling van de economische groei in Nederland en andere landen. Het is aan werkgevers om daar verstandig op in te spelen, in overleg met vakbonden. Het is niet aan de overheid om bedrijven die in financiële problemen verkeren te helpen. In de jaren tachtig is dat wel geprobeerd met de scheepvaartindustrie in Nederland. Grote scheepswerven kregen miljoenen guldens overheidssteun om krimp en faillissement te voorkomen. Dat bleek uitstel van executie. De scheepswerven zoals Rijn-Schelde Verolme (RSV) bestaan niet meer. De steun belandde in een schier bodemloze put, wat de belastingbetaler onnoemlijk veel geld heeft gekost zonder dat daar iets tegenover stond. Dat gaan we dus niet opnieuw doen; voor de naïviteit van de jaren '80 is geen plaats. Overheidssteun om bedrijven op de been te houden is dus niet de oplossing, maar welke maatregelen zijn dan wel mogelijk om zo veel mogelijk werknemers sterker de crisis uit te laten komen? Hieronder noemen we er een aantal.
3.1.1 Scholing
Veel bedrijven zien hun orderportefeuille teruglopen. In sommige bedrijven leidt dat tot grote problemen; in andere bedrijven leidt het tot een tijdelijke verlaging van de werkdruk. Dat kan een goed moment zijn om eens na te denken over scholing. Dit is bij uitstek het moment om loopbaanadvies te vragen en om het geld in scholingsfondsen ('O&O-fondsen') te benutten voor het volgen van cursussen, opleidingen en trainingen. De overheid kan dat niet afdwingen. Dat moeten werknemers en hun leidinggevenden samen doen.
Werkgevers spreken wij aan op hun verantwoordelijkheid om alle tot hun beschikking staande scholingsmiddelen aan te wenden om hun werknemers ook daadwerkelijk de kans te geven zich adequaat te scholen. Meer investeringen in het opleidingsniveau en daarmee in de mobiliteit van hun werknemers zijn juist nu nodig. Ook als die werknemers daarna in een andere sector of bij een andere werkgever aan de slag gaan.
Van werknemers verwacht de PvdA dat zij hun talenten benutten, in zichzelf willen investeren en zoveel mogelijk meedoen op de arbeidsmarkt. Scholing is een belangrijke sleutel daartoe. Niemand mag te lang aan de kant blijven staan. Juist in economisch minder florissante tijden hebben we iedereen hard nodig! 12
Houvast en realisme
in onzekere tijd
Van het onderwijs en de brancheverenigingen verwachten we dat ook zij al hun expertise en capaciteit zullen aanwenden om de benodigde scholing ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Ook mensen die bijvoorbeeld in het kader van aangevraagde werktijdverkorting (zie paragraaf 3.1.4) tijdelijk minder werken in hun bedrijf, kunnen baat hebben bij scholing. De periode waarin zij tijdelijk minder werken, kan dan effectief worden benut. De werknemer en de werkgever plukken daar zowel op korte als op langere termijn de vruchten van.
3.1.2 Minder werken voor wie dat wil
Uit onderzoeken blijkt keer op keer dat er veel werknemers zijn (vooral vaders met jonge kinderen) die 4 in plaats van 5 dagen zouden willen werken, als zij daartoe de kans zouden krijgen. Het recente initiatief www.papaplus.nl is hier een voorbeeld van. Voor veel bedrijven kan de huidige economische situatie een uitgelezen mogelijkheid bieden om hierover het gesprek aan te gaan met werknemers. Hiervan kan zowel de werknemer als de werkgever voordeel hebben.
Ook voor werknemers vanaf 57 jaar zijn er slimme manieren te bedenken om iets minder te werken zonder dat dit hoeft te leiden tot inkomensverlies. Hierbij kan gebruik worden gemaakt de arbeidskorting die voor mensen van 57 jaar en ouder hoger is dan voor jongeren, van de doorwerkbonus die geldt voor mensen vanaf 62 (een extra fiscaal voordeel) en van de premiekortingsregeling voor werknemers van 62 jaar en ouder. Die laatste regeling biedt werkgevers een korting van ¤2750 op de af te dragen premies voor werknemersverzekeringen voor elke werknemers van 62 jaar en ouder. Met deze regelingen is het mogelijk om - bij een gelijkblijvend netto salaris - de bruto arbeidskosten te verlagen en de werkweek te verkorten. Wij roepen werknemers, vakbonden en werkgevers op om in onderling overleg de geboden mogelijkheden optimaal te benutten.
3.1.3 Tijdelijk aan de slag bij een andere werkgever In bedrijven die naar hun verwachting tijdelijk kampen met vraaguitval, en die hun personeel tijdelijk niet kunnen betalen, maar die hun personeelsleden ook niet voor altijd willen verliezen, kan detachering een oplossing bieden. Werknemers behouden dan hun salaris en arbeidsovereenkomst, maar gaan dan tijdelijk aan de slag bij een andere werkgever, die daarvoor een detacheringsvergoeding betaalt aan de oorspronkelijke werkgever.
Detacheringsconstructies kunnen helpen voorkomen dat mensen werkloos raken, en dat bedrijven te maken krijgen met ongewenst verlies aan kennis en ervaring. Bij detachering zijn per definitie twee werkgevers betrokken: een met personeelsoverschot en een met een of meer vacatures. Het is zaak om hierbij goede matches tot stand te brengen. De PvdA roept werkgevers met vacatures en werkgevers met personeelsoverschotten op om deze optie zo veel mogelijk te benutten. Daar hebben velen voordeel van. Ook vakbonden en werknemers kunnen hieraan een bijdrage leveren. 3.1.4 Werktijdverkorting geen panacee tegen alle kwalen In de afgelopen weken is veel te doen geweest over werktijdverkorting. Bedrijven die acuut in zware problemen zijn geraakt kunnen met de regeling voor werktijdverkorting hun personeel tijdelijk gebruik laten maken van WW-geld. De regeling is niet bedoeld om werkgelegenheid permanent te behouden; de regeling is bedoeld om tijd winnen om zo op verstandige wijze in overleg met vakbonden te komen tot structurele aanpassingen. De werktijdverkorting is dus geen middel tegen alle kwalen. De openstelling van de werktijdverkorting is niet bedoeld om structurele aanpassingen te voorkomen, maar kan bedrijven wel helpen om de juiste structurele aanpassing te kiezen. Het biedt tijd om in overleg met vakbonden sociale plannen op te stellen waar dat wenselijk is, om te investeren in scholing en om mensen naar ander werk te begeleiden waar dat nodig is en waar dat kan. Bedrijven kunnen 6 weken ontheffing krijgen voor gebruik van de werktijdverkorting. Deze periode kan maximaal drie keer met 6 weken worden verlengd. Overigens gaat gebruik van de werktijdverkorting voor werknemers niet ten koste van eventuele WW-rechten.
13
Houvast en realisme
in onzekere tijd
Bedrijven die gebruik maken van werktijdverkorting, moeten zich samen met de betrokken werknemers inspannen voor scholing en voor detachering bij andere werkgevers die vacatures hebben. Zij kunnen hierbij gebruik maken van de dienstverlening van mobiliteitscentra (zie ook paragraaf 3.2.6). Mensen die onder de werktijdverkortingsregeling vallen, kunnen worden verplicht scholing te volgen die hen klaarstoomt voor bemiddeling naar andere banen in dezelfde sector. De PvdA-fractie stelt het op prijs dat het kabinet heeft besloten de werktijdverkortingsregeling niet per 31 december te sluiten, maar te verlengen met een korte periode. De PvdA heeft het kabinet opgeroepen de regeling in januari te evalueren. Uit de evaluatie moet blijken of de regeling zijn doel heeft bereikt, en of de financiële kaders correct waren vastgesteld. Voor de regeling is 200 miljoen euro beschikbaar gesteld. De PvdA ziet de huidige regeling voor werktijdverkorting als een noodmaatregel die in de bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd lijkt. De economische omstandigheden zullen na verloop van tijd weer verbeteren. Dan zal er hoe dan ook een einde moeten komen aan de uitbreiding van de werktijdverkorting. 3.2 Slim bemiddelen van werk naar werk
Als behoud van werkgelegenheid niet mogelijk is, is het zaak werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen. Niet iedere werknemer zal op grond van zijn werkervaring, behaalde diploma's of elders verworven competenties in staat zijn om binnen afzienbare tijd op eigen kracht een nieuwe baan te vinden. Zeker in tijden van een recessie is het nodig dat we met z'n allen (werknemers, werkgevers en de overheid) de schouders eronder zetten om ervoor te zorgen dat mensen weer zo snel mogelijk aan het arbeidsproces deelnemen.
Slimme bemiddeling naar ander werk is daarvoor een belangrijk instrument. Werkgevers en vakbonden zullen hierover goede afspraken moeten maken in sociale plannen. In onderling overleg kunnen zij tot maatwerk komen. Daarbij zullen zij ook gebruik moeten durven maken van om-, her- en bijscholing om bijvoorbeeld de vacatures te vervullen in sectoren met een grote vraag naar nieuw personeel, zoals zorg, onderwijs en politie.
De PvdA wil niet dwingend voorschrijven wat werkgevers en vakbonden moeten afspreken over een soepele overgang van werk naar werk. Wel doen wij een aantal suggesties. 3.2.1 Kansen durven geven
Solidariteit gedijt het beste in een samenleving waarin mensen ook elkaar kansen willen geven om mee te doen door werk en het verdienen van een inkomen. Dat geldt ook als die mensen een periode werkloos zijn geweest, als ze in een andere sector hebben gewerkt of als ze om een of andere reden 'anders' zijn. Denk bijvoorbeeld aan mensen met een handicap, aan mensen met een voorkeur voor specifieke arbeidstijden vanwege zorgtaken, aan mensen met een andere achtergrond. Het geven van die kansen valt niet met een wetje af te dwingen. Dat moeten werkgevers op zich nemen. Veel werkgevers willen al kansen geven aan mensen die om een of andere reden 'anders' zijn, maar het zijn er nog niet genoeg. Werkzoekenden van boven de 50 en arbeidsgehandicapten kunnen daarover meepraten. De overheid kan natuurlijk een helpende hand bieden, bijvoorbeeld met premiekortingen, loonkostensubsidies en scholing. De overheid kan ook het goede voorbeeld geven bij het vervullen van vacatures, zowel op rijksniveau als op lokaal niveau. Dat is juist nu van belang, omdat de overheid zelf als werkgever relatief ongevoelig is voor veranderingen in de economische groei. Werknemers die in het bedrijfsleven met ontslag worden bedreigd, of die al zijn ontslagen, zouden een streepje voor moeten krijgen bij sollicitatieprocedures, zoals dat ook geldt voor arbeidsgehandicapten uit de Wajong of de sociale werkvoorziening.
14
Houvast en realisme
in onzekere tijd
Ook werknemers (collega's!) zullen hun steentje moeten bijdragen aan het geven van kansen. Zij moeten elkaar en hun leidinggevenden durven aanspreken op ieders persoonlijke verantwoordelijkheid voor het geven van kansen. Een samenleving die hiertoe niet bereid is, moet niet verbaasd opkijken als grote groepen mensen zich buitengesloten voelen en zich daarnaar gaan gedragen. 3.2.2 Kansen durven grijpen
Een samenleving die volop kansen geeft, mag op haar beurt verlangen dat anderen die kansen ook grijpen. Dit is overigens gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want het gaat hier niet alleen om 'ja' zeggen tegen een baan die je wordt aanboden. Kansen grijpen is óók: niet blijven hangen in een krimpsector tot de laatste fabriek sluit, maar je tijdig laten bijscholen naar een beroep met een beter toekomstperspectief. Het grijpen van kansen vergt niet zelden een breuk met ingesleten gewoonten. Dat is vaak heel moeilijk. Maar dat mag geen reden zijn om ervoor weg te lopen. De PvdA wil werkgevers en vakbonden, ook individuele werknemers hiertoe uitdagen. Als burgers elkaar kansen durven te geven, en als zij kansen durven grijpen, dan hoeft geen talent onbenut te blijven. 3.2.3 Durven omzien naar werk in andere sectoren
De economische tegenwind zal naar verwachting een aantal sectoren onevenredig hard treffen. Het is niet denkbeeldig dat sommige typen werk in Nederland fors in omvang zullen afnemen, en dat andere typen werk in de komende jaren zullen opbloeien. Dat vergt aanpassingen. Werknemers zullen de stap moeten durven maken om hun oude sector vaarwel te zeggen en om werk te zoeken in een andere sector met meer vacatures, ook als ze geen ervaring hebben in die sector. Onder meer in de gezondheidszorg, de in onderwijssector en bij de politie bestaat een grote vraag naar nieuw personeel. Die vraag zal in de komende jaren verder toenemen als gevolg van pensionering van oudere werknemers. Omzien naar werk in een andere sector is voor velen niet gemakkelijk, vooral niet als je tientallen jaren voor een en hetzelfde bedrijf hebt gewerkt. Toch zal zo'n overstap in de komende jaren voor veel mensen noodzakelijk zijn. De baan voor het leven bestaat niet meer. Voor sommigen is de boodschap (helaas) hard: de knop moet om. Werk staat voorop.
3.2.4 Scholingsfondsen leegtrekken
Extra investeringen in training, bij- of omscholing, een nieuwe opleiding of een werkstage zijn nodig om van bemiddeling van werk naar werk een succes te maken. Daarmee investeren we duurzaam in mensen, want scholing is niet alleen tijdens een recessie belangrijk, maar ook daarna. Een zo hoog mogelijk opgeleide bevolking is tenslotte een belangrijke voorwaarde voor een grotere welvaart en een sterkere economie.
De sociale partners (werkgeversorganisaties en vakbonden) kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan deze investeringen in scholing. Zij beheren in veel sectoren scholingsfondsen (O&O-fondsen, A&O-fonds bij de overheid). Het geld in deze fondsen is bedoeld voor scholing van werknemers. Veel van deze fondsen vergoeden alleen scholing als deze is gericht op werk in de eigen sector. Zulke beperkingen zijn achterhaald. De PvdA doet een dringend beroep op de sociale partners om zulke beperkingen snel af te schaffen.
De O&O-fondsen die door werkgevers en werknemers zijn gevuld, zullen in de komende twee jaar hun waarde moeten bewijzen. Juist nu is het scholingsgeld hard nodig. Dan moet het nu ook uitgegeven kunnen worden. Het zou een schande zijn als over twee jaar moet worden geconcludeerd dat de werkloosheid fors is opgelopen, maar dat de scholingsfondsen bulken van het geld. Het geld uit scholingsfondsen kan ook worden gebruikt voor mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit andere sectoren. Hierbij is veel creativiteit mogelijk, zoals financiering van leerwerkstages en leerwerkbanen. Die creativiteit moet nu worden benut. 15
Houvast en realisme
in onzekere tijd
3.2.5 Inzicht in wat mensen kennen en kunnen
Om een snelle bemiddeling naar ander werk mogelijk te maken is het nodig dat goed inzicht bestaat in de competenties van werknemers. Welke kennis hebben ze? Welke vaardigheden bezitten ze? En wat kunnen ze daarmee? Juist nu is het voor werkgevers en werknemers van belang om dit in kaart te brengen en bij te houden.
Wij raden aan ervaringscertificaten aan te vragen voor werknemers die over meer kennis beschikken dan zij met diploma's kunnen aantonen. Als zij zijn ontslagen is het daarvoor eigenlijk al te laat; beter is het om zo'n certificaat al aangevraagd te hebben wanneer iemand werkt en er nog geen dreiging van werkloosheid is. Hoe eerder het ervaringscertificaat wordt aangevraagd hoe beter. 3.2.6 Mobiliteitscentra
Twee jaar geleden zijn in Limburg goede ervaringen opgedaan met intensieve bemiddeling 'van werk naar werk' voor werknemers van Nedcar die met ontslag werden bedreigd. Die bemiddeling kwam tot stand in een mobiliteitscentrum. Daarin werkten Nedcar, UWV, CWI, gemeente, onderwijsinstellingen als ROC's, VMBO's en kenniscentra, provincie, uitzendbureaus en re-integratiebedrijven intensief samen om ander werk te vinden. In 85% van de gevallen is dat gelukt. Bemiddeling in mobiliteitscentra kan nu weer succesvol zijn, vooral in regio's waar veel mensen met ontslag worden bedreigd, maar waar anderzijds ook veel vacatures beschikbaar zijn. Een snelle match kan dan veel onzekerheid en uitkeringsafhankelijkheid helpen voorkomen. Mobiliteitscentra kunnen drie functies vervullen, heeft de minister van SZW op 24 november geschreven:
1. Het bieden van begeleiding bij detachering bij tijdelijk overtollig personeel;
2. Het bieden van begeleiding bij detachering en om-, her- en bijscholing als inspanningsverplichting bij het gebruik van werktijdverkorting.

3. het bieden van begeleiding van werk naar werk voor bedrijven die te maken hebben met gedwongen ontslagen.
Het kabinet heeft in 2008 5 miljoen euro uitgetrokken om mobiliteitscentra te kunnen inrichten waar dat nodig is. Het eerste centrum is onlangs geopend in Eindhoven. In Den Bosch, Rotterdam, Nijmegen- Arnhem, Zuid-Limburg, de kop van Noord-Holland, Drenthe en de Achterhoek is opening van een mobiliteitscentrum nog slechts een kwestie van tijd. De inrichting van mobiliteitscentra is een noodmaatregel die wenselijk is wanneer van het ene op het andere moment veel mensen met ontslag worden bedreigd. Goede dienstverlening van mobiliteitscentra bespaart geld doordat minder en minder lang werkloosheidsuitkeringen hoeven te worden uitbetaald. De PvdA roept alle werkgevers op eventuele vacatures juist nu altijd aan te melden bij het Werkbedrijf van UWV/CWI, omdat dit de bemiddeling van werk naar werk door mobiliteitscentra vergemakkelijkt. Deze oproep is vanzelfsprekend ook bedoeld voor zogeheten overheidswerkgevers. De budgetten van de mobiliteitscentra en de O&O fondsen kunnen gecombineerd worden ingezet. In de O&O-fondsen zit nog te veel geld dat niet wordt benut. Er zullen heldere afspraken over de inzet daarvan moeten worden gemaakt tussen de diverse betrokken overheden, de sociale partners, de mobiliteitscentra, het UWV, het CWI, de brancheverenigingen, de ROC's, enzovoorts. Per regio kunnen daarnaast nadere afspraken worden gemaakt, want niet in ieder regio speelt dezelfde arbeidsmarktproblematiek. 3.2.7 Duidelijke informatie voor flexwerkers
Een van de eerste maatregelen die bedrijven nemen als hun orders teruglopen, is afscheid nemen van uitzendkrachten en mensen met tijdelijke contracten. Vanuit het belang van ondernemers bezien is dat begrijpelijk. Voor de betrokken flexwerkers is dat buitengewoon zuur. Extra zuur is het wanneer een werknemer met een jaarcontract tot de laatste dag van zijn contract in het ongewisse wordt gehouden over eventuele verlenging van het contract.
16
Houvast en realisme
in onzekere tijd
De PvdA heeft eerder voorgesteld om een aanzegtermijn in te voeren voor flexwerkers. Dit houdt in dat zij ten minste twee maanden voor het aflopen van hun contract ervan op de hoogte moeten worden gesteld dat hun contract niet wordt verlengd of niet wordt omgezet in een vast contract. Dit biedt flexwerkers de mogelijkheid zich tijdig te oriënteren op ander werk. Het is en blijft ons streven deze aanzegtermijn wettelijk vast te leggen. Alleen al om procedurele redenen is dat niet van de ene op andere dag te realiseren. Wel roepen wij werkgevers op om hun flexwerkers tijdig te informeren, dus uiterlijk twee maanden voor het aflopen van een contract dat niet wordt verlengd. Juist nu is dat van groot belang.
3.3 Werkzoekenden niet afschrijven, maar bij de arbeidsmarkt houden De PvdA wil koste wat kost voorkomen dat de stijging van de werkloosheid er in de komende jaren toe leidt dat mensen permanent worden afgeschreven voor de arbeidsmarkt. Ontslag mag er niet toe leiden dat mensen het perspectief op werk verliezen.
Volgens de laatste cijfers zijn er in Nederland zo'n 254.000 vacatures. Dat biedt volop kansen om mensen naar werk te begeleiden, ook voor de mensen die nu al enige tijd een uitkering hebben en naar werk zoeken. Tot 2016 zullen volgens de commissie Arbeidsparticipatie onder leiding van TNT-topman Bakker bovendien nog 2,4 miljoen vacatures ontstaan als gevolg van vervangingsvraag, onder andere vanwege pensionering van ouder personeel.
De PvdA wil dat iedereen, dus ook de langdurig werklozen van vandaag en morgen, altijd kansen blijft behouden op werk. Wij laten niemand verkommeren in WW of bijstand. De onderstaande maatregelen dragen daaraan bij.
3.3.1 Uitbreiding premiekortingsregeling
Vanaf 1 januari 2009 hebben werkgevers die een uitkeringsgerechtigde 50-plusser in dienst nemen, drie jaar lang recht op een korting van ¤6500 per jaar op de af te dragen werkgeverspremies. Dit geldt voor elke uitkeringsgerechtigde 50-plusser die zij in dienst nemen. Zonder ingewikkelde formulieren, zonder lastige subsidievoorwaarden.
De PvdA vraagt het kabinet op korte termijn in kaart te brengen of tijdelijke uitbreiding van de premiekortingsregeling ook een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van langdurige werkloosheid voor uitkeringsgerechtigden jonger dan 50 jaar. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het toekennen van de premiekorting aan voormalig werknemers met een leeftijd van 45 tot 50 jaar en aan ontslagen werknemers van bedrijven uit sectoren die nu de hardste klappen krijgen, zoals de metaal. De nieuwe werkgever krijgt dan een korting op de af te dragen premies voor werknemersverzekeringen, ook als die nieuwe werkgever in een andere sector actief is.
Naar verwachting neemt het aantal werkzoekenden in de komende periode sterk toe en het aantal vacatures neemt vermoedelijk af. Werkgevers hebben dan meer keus bij het aannemen van personeel. Het is waarschijnlijk dat veel werkgevers bij vacatures hun voorkeur zullen laten uitgaan naar sollicitanten zonder werkloosheidsverleden. Langdurig werklozen hebben dan het nakijken. Tijdelijke uitbreidingen van de premiekortingsregeling waar dat het hardste nodig is, kan helpen langdurige werkloosheid te voorkomen.
3.3.2 Voortvarend aan de slag met ingezet beleid
Vanaf 1 januari 2009 krijgt UWV de mogelijkheid loonkostensubsidies in te zetten om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan werk te helpen. Gemeenten krijgen mogelijkheden om participatieplaatsen aan te bieden. UWV zal vanaf 1 juli in overleg met werkgevers aan enkele duizenden langdurig werkloze WW'ers per jaar een werkaanbod doen. De WW wordt bovendien zo aangepast dat 17
Houvast en realisme
in onzekere tijd
werkaanvaarding voor langdurig werkloze WW'ers vanaf 1 juli altijd zal leiden tot een hoger inkomen. Nu is dat nog niet het geval. De PvdA roept UWV, gemeenten, werkgevers en werkzoekenden op voortvarend aan de slag te gaan met al deze nieuwe instrumenten om werk te vinden. 3.3.3 Scholing
Mensen die gedwongen hun baan kwijtraken, verliezen zelf ook actuele kennis en vaardigheden. Werknemers leren immers door te doen. Dat is niet mogelijk als je lange tijd niet op je werk je kennis kunt blijven bijspijkeren. We moeten er dus voor zorgen dat mensen die hun baan (tijdelijk) kwijtraken niet ook hun ervaring en routine in het leren van nieuwe dingen kwijtraken. Dit vermijden is niet alleen goed voor mensen zelf, maar uiteindelijk dus ook voor de bedrijven. De PvdA pleit er daarom voor om alle werklozen scholing aan te bieden als zij daarmee hun kansen op werk vergroten. Deze oproep is nadrukkelijk ook gericht op gemeenten, die bijstandsgerechtigden met scholing betrokken kunnen houden bij de arbeidsmarkt.
Als wordt ingeschat dat een werknemer op eigen kracht, vanwege een goede opleiding of gewilde werkervaring, snel een nieuwe baan zal vinden, kan gewacht worden met scholing. Bemiddeling of matching van vraag en aanbod kan dan voldoende zijn. Indien mensen echter een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, zal aan hen een passend scholingsaanbod moeten worden gedaan. Wat de PvdA betreft hebben werknemers daarbij de plicht om aan een dergelijk scholingsaanbod mee te werken en daarmee in zichzelf te investeren.
Van de diverse overheden verwacht de PvdA extra middelen en een optimale samenwerking om ervoor te zorgen dat aan werknemers een goed scholingsaanbod wordt gedaan. 3.3.4 Mensen niet aan hun lot overlaten
De afgelopen jaren hebben geleerd dat hulp bij re-integratie lang niet altijd direct leidt tot het vinden van werk. Mensen die na afloop van een re-integratietraject geen werk hebben gevonden, mogen we niet aan hun lot overlaten. Juist nu de werkloosheid fors dreigt op te lopen willen we voorkomen dat mensen zich afkeren van de arbeidsmarkt. We moeten blijven investeren in hun scholing, als dat bijdraagt aan beter perspectief op werk, en in het vinden van werk. Dat zal onherroepelijk leiden tot hogere uitgaven van reintegratie. Die ruimte moet er komen. Maatwerk is en blijft het devies. 3.3.5 Goede begeleiding door medewerkers UWV/CWI veiligstellen Mensen die hun werk hebben verloren, moeten erop kunnen vertrouwen dat zij goede ondersteuning krijgen bij het zoeken naar ander werk, als zij die nodig hebben. Die ondersteuning moet komen van medewerkers het Werkbedrijf van UWV/CWI en van de gemeente op de Locaties voor Werk & Inkomen (LWI's). De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de financiering van de LWI's. Die financiering moet ruim genoeg zijn om zo veel medewerkers in te kunnen zetten als nodig is om alle werkzoekenden goed te begeleiden. Daarvoor is het nodig dat de verhouding tussen het aantal medewerkers en het aantal werkzoekenden werkbaar blijft. Juist in deze tijden is een snelle, adequate benadering en begeleiding van werkzoekenden cruciaal.


4. Tot slot

4.1 Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke inzet In uitzonderlijke tijden is het aan ons, burgers van Nederland, om uitzonderlijke inzet te tonen. Het kan allemaal meevallen, maar we moeten serieus rekening houden met een aantal slechte jaren voor bedrijven en voor werkgelegenheid. We moeten met zijn allen aan de bak om er voor te zorgen dat we er goed doorheen komen, en liever nog beter uitkomen. De PvdA gelooft ook dat dat kan, omdat Nederland in de afgelopen eeuwen er altijd bovenop is gekomen. Na de oorlog hebben we gezamenlijk het land opgebouwd, tijdens de oliecrisis zijn we zuinig geweest, en toen in de jaren negentig er allerlei technologische doorbraken waren was Nederland een van de eerste landen die slim gebruik wisten te maken van de nieuwe mogelijkheden. We zijn door onze eigen kracht een van de meest welvarende landen ter wereld geworden. De PvdA gelooft dus ook met reden in de kracht en het aanpassingsvermogen van Nederlanders
De situatie nu en in de komende maanden of misschien jaren vergt veel van ons allemaal. Mensen die hun baan verliezen moeten snel omzien naar ander werk, en de ondersteuning die ze krijgen ook ten volle benutten. Als dat betekent dat er een tijd een opleiding gevolgd moet worden, of dat mensen zich moeten omscholen, dan vragen we ook om dat te doen. Er is de komende decennia genoeg werk, juist omdat steeds meer mensen de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, en we hebben iedereen nodig die door werk kan bijdragen aan onze verzorgingsstaat.
Werknemers zullen veel meer dan vroeger moeten investeren in zichzelf. Hoe meer je leert, hoe makkelijker je aan de slag komt. Een bijkomend voordeel is ook dat je meer kunt verdienen en meer eisen kunt stellen aan je werkgever.
Werkgevers moeten ook iedereen de kans geven op de werkvloer. In deze tijd, maar ook in de toekomst kunnen ze niet meer om schapen met vijf poten kunnen eisen. En jong, en gezond, en in bezit van rijbewijs, en vijf jaar werkervaring en liever ook geen kinderen of kinderwens. Ze zullen moeten accepteren en inzien dat mensen met een arbeidshandicap, en zeker ook oudere werknemers gewoon hun werknemer kunnen en moeten worden. Ook zullen ze meer rekening moeten houden met de terechte wens van bijvoorbeeld jonge ouders om flexibelere werktijden te hebben. Een betaalde baan hoeft echt niet te betekenen dat je die alleen van negen tot vijf kan doen. Als mensen de zorg voor kinderen willen combineren met werk, dan kunnen werkgevers zo veel meer doen om die combinatie ook mogelijk te maken.
We moeten allemaal aan de bak. Dat klinkt vervelender dan het is. Want samen werken aan een sterker Nederland geeft ook enorm veel voldoening. De PvdA wil mensen houvast bieden in deze moeilijke tijd, met gerichte ondersteuning bij het vinden van nieuw werk en investeren in jezelf. Omdat we aan het eind van deze crisis willen blijven vooruitgaan. Zoals we dat altijd hebben gedaan in Nederland.