Palestijnse kinderen praten met Unicef Radio 08 januari 2009, New York - Unicef heeft gisteren het drie uur durende staakt-het-vuren benut om een voorraad noodhulpgoederen in de Gazastrook af te leveren. De adempauze tussen de gevechten is echter lang niet voldoende om de bevolking in de Gazastrook van genoeg hulp te kunnen voorzien. Kinderen in de Gazastrook vertellen aan Unicef Radio hoe erg de situatie is.

Gewonde kinderen op weg naar het Shifa-ziekenhuis in Gaza-stad. Foto: REUTERS/Salem
Gewonde kinderen op weg naar het Shifa-ziekenhuis in Gaza-stad. Foto: REUTERS/Salem

De Verenigde Naties beschouwen de situatie in de Gazastrook als een humanitaire crisis en de bevolking in de Gazastrook zal het daarmee ongetwijfeld eens zijn. "Het is hier vreselijk. Ik heb er geen woorden voor," zegt de 16-jarige Reem tijdens een telefonisch interview met Unicef Radio. "We wonen op de eerste verdieping van ons huis, samen met vier andere gezinnen die voor de gevechten bij de grens zijn gevlucht. In totaal verblijven hier 35 mensen: mannen, vrouwen, ouderen en kinderen. In de meeste huizen in de Gazastrook is het nu zo."

Hoewel de meeste VN-voedseldistributiecentra open zijn, kunnen veel gezinnen door de onveilige situatie er niet naartoe. "We leven van ingeblikt voedsel," zegt Reem. "We hebben geen gas en geen elektriciteit en kunnen geen brood bakken. Kinderen moeten 's morgens in de rij bij de bakker gaan staan."

In driekwart van de Gazastrook is geen elektriciteit, waardoor medische posten grote problemen hebben. Meer dan een half miljoen Palestijnen hebben geen stromend water en door het ontbreken van elektriciteit liggen waterzuiveringsinstallaties stil, waardoor het risico op besmettelijke ziektes toeneemt.

De Gazastrook kampt met tekorten en met angst. De kinderen in de Gazastrook zijn bang en dat heeft gevolgen voor hun geestelijk welzijn. Ouders vertellen Unicef-medewerkers dat hun kinderen slecht slapen, angstig zijn, in bed plassen en geen eetlust hebben. Ook Reem is heel bang. "Vandaag is het mooi weer en iedereen gaat daarom het dak van ons huis op. Maar onze buurkinderen gingen laatst ook op het dak spelen en toen zijn ze door een vliegtuig beschoten. Dus zelfs op de daken van onze huizen is het niet veilig."

Op 6 januari is een school van de VN-vluchtelingenorganisatie UNRWA gebombardeerd, waardoor 45 mensen - waaronder veel kinderen - zijn omgekomen. Unicef veroordeelt deze daad scherp. "Scholen mogen nooit als militaire doelen worden gezien. Het zijn vredelievende plekken en moeten in alle omstandigheden als veilige havens worden beschouwd," zei Unicef in een verklaring over dit incident.