PH.Nieuwsbrief 329

REGERING HEEFT GOEDE DOELEN VOOR VERBETERING PATIËNTENRECHTEN

Vijf patiëntenrechten worden op dit moment onvoldoende geborgd: 1. het recht op keuze informatie voor de patiënt 2. het recht op inzien van het eigen elektronische dossier zonder tussenkomst van de zorgverlener 3 het recht op afstemming indien meerdere zorgverleners bezig zijn voor dezelfde patiënt 4. Artikel 446 van de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) werkt onvoldoende in de care sector: er bestaat daar vaak geen specifieke overeenkomst tussen een professional en een patiënt over welke zorg dagelijks wordt geboden. 5. De patiënt heeft recht op een eindverantwoordelijke bij ketenzorg. Die is er vaak niet.

Deze en andere nieuwe patiëntenrechten stonden centraal in een één uur volle aandacht trekkend college van Juliusdocente en gezondheidsjuriste mr Monique Biesaart. Zij opende daarmee op 6 januari de Masterclass Gezondheidsrecht, die ook dit jaar is volgeboekt door 25 ervaren huisartsen, specialisten, verpleegkundigen, beleidsmakers en ook aankomende advocaten. Deze Masterclass behandelt in elf bijeenkomsten recente ontwikkelingen in het patiëntenrecht en staat sinds jaar en dag onder leiding van Juliusdocent en advocaat mr. Ivo Sindram. Biesaart putte voor haar overzichtscollege vooral uit de zogeheten Mei-brief van Minister Klink over de Wet Cliëntenrechten Zorg alsmede uit adviezen daaraan voorafgaand en reacties daarop volgend. De deelnemers en docenten van de masterclass bleken het eens met de vijf goede doelen die de regering nastreeft op het terrein van patiëntenrechten. Mr.Monique Biesaart is bereid toelichting te geven op deze doelen en heeft als emailadres M.C.I.H.Biesaart@umcutrecht.nl Er is geen uitgeschreven tekst van het college beschikbaar.

REGERING ZET VERKEERD MIDDEL IN VOOR VERBETERING PATIËNTENRECHTEN

Om die nieuwe patiëntenrechten te realiseren (zie bericht hierboven) bepleit de regering de opheffing van vijf wetten te weten 1. de WGBO, 2. de Kwaliteitswet Zorginstellingen 3. de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector 4. de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen en 5. de Wet Toelating Zorginstelling. Daarvoor in de plaats moet dan komen een integrale patiëntenwet met de naam Wet Cliëntenrechten Zorg (Wcz). Eind 2008 had deze nieuwe wet naar de Raad van State gemoeten. Op 1 januari 2011 moet de Wcz ingaan. Deze Wcz als middel om vijf nieuwe patiëntenrechten te realiseren kwam aan de orde in een één uur volle aandacht trekkend college van Juliusdocente en gezondheidsjuriste mr Monique Biesaart. Zij opende daarmee op 6 januari de Julius Masterclass Gezondheidsrecht die ook dit jaar weer is volgeboekt. Vermaarde gezondheidsjuristen als Dute, Sluijters, Gevers en Roscam Abbing wijzen in koor af het vervangen van de genoemde vijf wetten om die vijf patiëntenrechten te realiseren. Die zijn veel eenvoudiger en sneller te realiseren door de genoemde wetten aan te passen. En als over vijf jaar weer nieuwe patiëntenrechten worden geformuleerd (het recht is levend) moet dan weer alle wetten worden vervangen? Bovendien het is een illusie dat alleen door een wet een patiëntenrecht op bijvoorbeeld keuze-informatie wordt versterkt: daarvoor is veel meer nodig. Ook de KNMG, de inspectie gezondheidszorg en de Raad voor de Volksgezondheid &Zorg zien wel de vijf nieuwe patiëntenrechten zitten maar niet de Wet Cliëntenrechten Zorg. Mr.Monique Biesaart is bereid toelichting te geven op de WCZ en de kritiek erop en heeft als emailadres M.C.I.H.Biesaart@umcutrecht.nl Er is geen uitgeschreven tekst van het college beschikbaar.

WAAROM HOUDT MINISTER KLINK VAST AAN VERKEERD MIDDEL?

In de discussie in de pauze en na afloop van het college van Juliusdocente en gezondheidsjuriste mr. Monique Biesaart op de Masterclass Gezondheidsrecht kwam één vraag steeds naar voren: waarom houdt de regering onverkort vast om de Wet Cliëntenrechten Zorg op 1 januari 2011 in werking te zetten ter realisering van de vijf genoemde, toe te juichen nieuwe patiëntenrechten? Waarom luistert zij niet naar de wetenschappelijke adviezen vooraf en de reacties na de zogeheten mei-brief (zie ook berichten hierboven)? Nederland heeft toch geen hoogleraren gezondheidsrecht voor de sier? Drie hypothetische verklaringen voor de vasthoudendheid van Minister Klink kwamen naar voren. Ze sluiten elkaar niet uit. Ten eerste zou het kunnen liggen aan onkunde, onervarenheid en eigenwijsheid bij het wetten makende VWS. Ten tweede zou het stilzwijgende belangenruil kunnen zijn met de patiëntenbeweging. Uit hun koker komt de Wet Cliëntenrechten Zorg. Door dat voorstel te steunen verwerft Minister Klink als het ware steun voor andere beleidsvoornemens. Ten derde zou het kunnen zijn dat de Minister in de valkuil trapt van wat heet symboolpolitiek. Met een nieuwe wet geeft hij parlement en massamedia het beeld zegmaar het symbool veel te doen aan patiëntenrechten: een totaal nieuwe wet is veel zichtbaarder dan het aanpassen van vijf wetten. Ondergetekende denkt vooral aan verklaring 2 en 3. Monique Biesaart eindigde haar overzichtscollege bij de opening van de masterclass Gezondheidsrecht met de woorden: wordt vervolgd. Zij is bereid toelichting te geven op de WCZ en de kritiek erop en heeft als emailadres M.C.I.H.Biesaart@umcutrecht.nl Er is geen uitgeschreven tekst van het college beschikbaar.

KEUZEVRIJHEID VAN DE PATIËNT EN ZORGSTRATEN BIJTEN ELKAAR

In de kerstvakantie reed ik de auto een wasstraat binnen. Hogedrukspuiten spoten het grote vuil eraf. Daarna volgde het inzepen, afspoelen, in de was zetten, drogen en nadrogen. Ik had de auto liever anders in de was gezet: met was die beter beschermt tegen roesten. Maar goed: de wasstraat leverde 1. kwaliteit: de auto zag er blinkend uit toen ik de wasstraat verliet 2. was goedkoop (12,50 euro) en 3 snel (ik was in tien minuten klaar). Een vergelijkbare, echt gebeurde casus uit de ketenzorg is de volgende. Mevrouw A wordt getroffen door een beroerte. Zij wordt opgenomen in ziekenhuis B gelegen op 25 kilometer van haar woonplaats. Verpleeghuis C ligt op het ziekenhuisterrein. B en C hebben een zorgstraat georganiseerd voor mensen, getroffen door een beroerte. Zij noemen die straat Stroke service. In Verpleeghuis C bevindt zich een aparte stroke unit. Na enkele dagen stelt transferverpleegkundige D van ziekenhuis B aan patiënte A voor om over te stappen naar verpleeghuis C. De familie en zij zelf willen dat niet: A gaat liever naar een verpleeghuis in haar eigen dorp. Verpleegkundige D dringt aan: Het ziekenhuisbed moet vrij. Op de stroke unit is nu een bed vrij. En de neuroloog van ziekenhuis B komt eens in de week langs in die unit. Morrend gaan A en haar familie akkoord. Deze zorgstraat levert 1. professionele kwaliteit (met ervaren verpleegkundigen en een neuroloog nabij) 2. is goedkoop (het ziekenhuisbed komt vrij binnen een paar dagen) en 3. is snel (er is een bed beschikbaar in C). maar de keuzevrijheid van de patiënt A is beperkt net zoals van mij in de auto in die wasstraat.

Keuzevrijheid en zorgstraat bijten elkaar kennelijk. Met dit dilemma worstelt ook de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA). De NZA stelt keuzevrijheid voorop, maar ook kostenbeheersing. Daarom heb ik NZA medewerker Erik Koek uitgenodigd om dit dilemma te delen met deelnemers aan het Congres Recente Ontwikkelingen in beleid, veld en onderzoek op het terrein van zorgstraten en klinische zorgpaden, dat op vrijdag 30 januari 2009 plaatsvindt op het UMC Utrecht. Hij doet dat op basis van een NZA studie uit 2008 naar het functioneren van transferbureaus van ziekenhuizen. Wil je naar dit congres? Surf dan naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing.

NEEM EEN PLAATJE VAN JE ZORGSTRAAT MEE OP 30 JANUARI

Ruim 130 deelnemers hebben zich per 8 januari aangemeld voor het Recente Ontwikkelingen in beleid, veld en onderzoek op het terrein van zorgstraten en klinische zorgpaden, dat op vrijdag 30 januari 2009 plaatsvindt op het UMC Utrecht. Zij komen voor het grootste deel uit zestig van de honderd Nederlandse ziekenhuizen. Die 130 deelnemers hebben als functie: programma managers, beleidsmedewerkers, adviseurs zorglogistiek, unithoofden, logistiek adviseurs en kwaliteitsmedewerkers. Deelnemers van buiten het ziekenhuis werken als organisatieadviseurs, bij zorggroepen voor chronische zieken en bij kankercentra. Het aantal van 130 deelnemers is hoger dan op het vergelijkbare congres vorig jaar: het onderwerp leeft kennelijk enorm. Ik wek graag die veertig ziekenhuizen die nog niet naar het UMC Utrecht komen, op om ook deelnemers te sturen. Wie zich reeds heeft aangemeld, verzoek ik om beleidsdocumenten zeg maar plaatjes mee te nemen van zorgstraten en klinische paden waar men trots op is. Neem ook visitekaartjes en zo mee. Want op het Zorgstraten congres van 30 januari is de kennis vanuit de universiteit aangereikt natuurlijk van groot belang. Maar net zo belangrijk is de uitwisseling van kennis tussen de deelnemers. Wil je naar dit congres? Surf dan naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing.

DE AWBZ EN DE CLIËNT: WIE BETAALT WAT?(AFLEVERERING 2 VAN 10)

Van de 2,6 Nederlanders met een chronische aandoening doen 550.000 een beroep op de Awbz. Indien een cliënt thuis verblijft, dat zijn er zo'n 400.000 van de 550.000) krijgt deze gemiddeld enkele uren of dagdelen hulp op kosten van de Awbz of De Wmo. De rest van de week moet die zorg op een andere manier worden verstrekt, door de familie of buren of uit eigen portemonnee van de Awbz cliënt. Uit onderzoek blijkt verder dat chronische zieken meer kosten kwijt zijn aan hun dagelijks levensonderhoud dan andere burgers. Zij hebben vaak hogere kosten voor verwarming van het huis, voor kleding, vervoer en speciale diëten. Voordat ik de vraag beantwoord wat betaalt de Awbz en wat het individu in verband met chronische aandoeningen, stel ik dat thans de meeste kosten door het individu wordt betaald. De Awbz is aanvullend. Anders ligt dat voor patiënten die in een 24 uursvoorziening verblijven zoals een verpleeghuis, een verzorgingshuis, een psychiatrische instelling en een instelling voor lichamelijk of verstandelijk gehandicapten. Mij valt op dat het daar mogelijk is dat cliënten inkomen kunnen sparen uit bijvoorbeeld AOW, aanvullende pensioen, Wajong uitkering, WAO, andere uitkeringen en rente uit eigen vermogen. Bij overlijden komt er dan per cliënt gemiddeld een paar duizend euro of meer geld beschikbaar voor de erfgenamen (die zelden op bezoek kwamen). Ik stel ter discussie of dat genereren van vermogen tijdens een 24 uursverblijf in een Awbz voorziening ongewijzigd door moet gaan. Sociale Zekerheid is bedoeld om voor iedere burger een minimale bestaanszekerheid te garanderen. Als dat via de Awbz gebeurt, is er dus geen behoefte aan uitkering uit andere wetten of ander inkomen. Ik zeg het hier kort door de bocht, omdat ik graag het lange termijn debat over de Awbz op gang krijg. Ik geef mijn mening op voor betere argumentatie. Dit was tweede aflevering van een serie van tien. De volgende aflevering gaat over de Awbz en de Zorgverzekeringswet: welke wet betaalt waarvoor bij een chronische aandoening? Deze serie in tien afleveringen gaat vooraf aan het congres Nationale en internationale, recente en lange termijn ontwikkelingen in de Indicatiestelling, de Awbz en de Wmo. Dat vindt plaats op 27 maart in het Utrechtse Domus Medica, het KNMG hoofdkwartier. Staatssecretaris Bussemaker opent dat congres. Wil je aan dit congres deelnemen? Surf dan naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing.

ZORGVERZEKERAARS GEZOCHT VOOR COPD INNOVATIE

Tijdens het Julius congres over COPD ketenzorg op 12 december op het UMC Utrecht is het Platform Innovatie COPD opgericht. Daarvoor hebben zich zo'n vijftien leiders van COPD zorgprogramma's aangemeld uit het hele land. Ook patiëntenorganisaties en de farmaceutische industrie toonden belangstelling. Maar zorgverzekeraars niet. Op het platform zit je op persoonlijke titel en wissel je op informele wijze kennis en ervaring uit die nog niet op schrift, op een website of in een beleidsdocument staat. Er vindt geen verslaglegging plaats van bijeenkomsten. Op 3 februari, 15.30 -16.30 uur komt het Platform voor het eerst bijeen op het UMC Utrecht. Aan de orde komen drie onderwerpen: 1. De relatie van COPD zorgprogramma's en de in de regio dominante zorgverzekeraar. Krijg je extra geld? En zo ja op basis van welke verzekering? Wat lever je als tegenprestatie? Op welke prestatie indicatoren word je afgerekend? 2. De inhoud van self management programma's: welke vaardigheden train je wel en niet bij de patiënt? Welke kennis draag je wel en niet over? Welke onderwijsmedia en didactische lijn gebruik je? 3. De in gebruik zijnde software in jouw programma. Welke software van welke firma gebruik je? En wat is het gebruiksgemak? Platform secretaris Marjolein Rebel en de Platform voorzitter (= ondergetekende) hadden gehoopt dat ook de zeven grootste zorgverzekeraars zich zouden hebben aangemeld voor het Platform Innovatie COPD. Dat is niet het geval. Wie van de zijde van de zorgverzekeraars belangstelling heeft voor COPD ketenzorg is van harte welkom om deel te nemen aan het platform. De eerste bijeenkomst is dus op 3.2. Je meldt je aan bij secretaris Marjolein Rebel op m.rebel@rhijnhuysen.nl

DE AWBZ ELDERS IN WEST-EUROPA: WIE WEET DAAR WAT VAN?

Julius onderzoeker drs Johan Eijlders doet een studie naar indicatiestelling en zorgtoewijzing van chronische zorg in andere landen. Alle West-Europese landen hebben een sociale verzekering of een andere wettelijke financiële regeling die lijkt op de Awbz. In al die landen vindt ook indicatiestelling en zorgtoewijzing plaats. Eijlders wil weten op patiëntniveau, bijvoorbeeld voor een CVA patiënt, hoe patiënten elders in Europa worden geïndiceerd en welke zorg zij dan ontvangen. Wat wij uiteindelijk willen weten is, of de Nederlandse Awbz afwijkt van de regelgeving elders. Het is niet eenvoudig om te achterhalen hoe indicatiestelling en zorgtoewijzing plaatsvinden in andere landen. Het achterhalen van structuurkenmerken gaat nog wel. Maar voor beschrijvingen op patiëntniveau moet Johan Eijlders zoeken op websites en afgaan op persoonlijke contacten. Daarom de volgende vraag aan jou als lezer van deze nieuwsbrief: Heb jij kennis of ervaring met indicatiestelling en zorgtoewijzing aan chronische zieken en gehandicapten in een van de andere West-Europese landen? Stel je dan in verbinding met Johan Eijlders via Johan.Eijlders@xs4all.nl

NAAMGEVER JULIUS CENTRUM OVERLEDEN

Op 7 januari, 17.00 uur overleed Gerhard Teunis Haneveld op 84 jarige leeftijd. Na een korte carrière als marine-arts werkte hij decennia lang op het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Daar werkte hij als patholoog. Vele generaties van studenten onderwees hij daarin. Behalve patholoog was Haneveld ook een verdienstelijk onderzoeker van de medische geschiedenis. Toen collega Rick Grobbee en ondergetekende het Julius Centrum oprichtten, vroegen wij hem advies: wij wilden ons centrum noemen naar zeg maar een Utrechtse held op het terrein van epidemiologie en volksgezondheid. Haneveld kwam binnen veertien dagen met de naam Julius Centrum, naar de hoogleraar gezondheidsleer die in de jaren vijftig van de vorige eeuw de Randomized Clinical Trial invoerde in Nederland. En die naam is het ook geworden. Een van de zonen van Haneveld is Reinier Haneveld, hoofd Public Health onderwijs op het Julius Centrum. Wij wensen de nabestaanden van Gerhard Teunis Haneveld veel sterkte toe bij het verwerken van hun verdriet. Wil jij een teken van medeleven tonen? Het emailadres van Reinier Haneveld is R.W.Haneveld@umcutrecht.nl

JULIUS CENTRUM ZOEKT HOOFD PUBLIC HEALTH ONDERWIJS

Binnen het Julius Centrum (zie www.juliuscenter.nl ) geven twaalf docenten, tal van gastdocenten en vele co-schap begeleiders public health onderwijs aan geneeskunde studenten, van eerstejaars tot en met semi-artsen. Als nieuw hoofd van dit onderwijs zoeken wij een sociaal geneeskundige of Master in Public Health, bij voorkeur gepromoveerd, met grote onderwijservaring, goede communicatieve vaardigheden, expertise op een deelterrein van de Public health en bereidheid om op termijn te participeren in het postacademisch onderwijs. Het Hoofd Public Health Onderwijs stimuleert en coördineert de diverse PH onderwijsprogramma's, stemt ze op elkaar af, neemt nieuwe docenten aan en begeleidt deze, voert ambitie- en beoordelingsgesprekken met de docenten, draagt financiële verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het onderwijs, representeert het Utrechtse PH onderwijs binnen en buiten het UMC Utrecht en geeft zelf onderwijs in een of meer blokken afhankelijk van de eigen discipline. Je kunt solliciteren tot medio januari 2009. Daags na kerst (27.12) verschijnt een advertentie in De Volkskrant. Nu reeds kun je reageren op de advertentietekst door te surfen naar www.werkenbijumcutrecht.nl en dan door te klikken naar de vacature met het nummer 2008/0952. Het thans functionerende hoofd Public Health Onderwijs, de sociaal geneeskundige Reinier Haneveld, is bereid jou te informeren over de functie. Hij heeft emailadres r.w.haneveld@umcutrecht.nl Op donderdag 29 januari, 10.30 -13.00 uur vindt de eerste ronde van sollicitatiegesprekken plaats. Vrijdag 16 januari is de laatste datum waarop je een sollicitatiebrief kun mailen of per post.

BEGELEIDERS VAN CO-ASSISTENTEN KOMEN BIJEEN OP 10 FEBRUARI 2009

Visitatie en auditing in de Public Health, dat is de titel van de vijfde jaarlijkse Van Geuns conferentie van sociaal geneeskundigen en andere artsen die Utrechtse co-assistenten, sociale geneeskunde en public health begeleiden. Aan de orde komen het beoordelen vaan prestaties en professioneel gedrag van de co-assistenten. Hoofd Public Health Onderwijs Reinier Haneveld, bedrijfsarts en NVAB medewerker Manders en een spreker van het CBO geven aan hoe visitatie en auditing (moeten) verlopen. De bijeenkomst vindt plaats op dinsdag 10 februari, 16.00 -20.00 uur in de Van Peeperzeelzaal van het UMC Utrecht. Tijdens de bijeenkomst is tijd om te netwerken tijdens een goed diner. Ondergetekende houdt een after dinner speech over recente ontwikkelingen in de Public Health. Begeleid jij Utrechtse co-assistenten Sociale Geneeskunde en Public Health? Doe jij dat nog niet maar wil je dat doen? Meld je dan aan bij assistent onderwijs coördinator Marijke van Straaten op M.C.vanStraaten@umcutrecht.nl

VERANTWOORDING

Hierbij ontving je de wekelijkse Nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health. Wil je meer weten over een bericht? Neem dan contact op via PH.Nieuwsbrief@planet.nl. Wil je delen van de nieuwsbrief verspreiden onder collega's, doe dat. Je collega's kunnen zich ook aanmelden voor rechtstreekse toezending. Je meldt je aan via www.integratedcare.nl/Inschrijfformulier/aanmelding_web.htm en af via http://www.integratedcare.nl/Inschrijfformulier/afmelding_blaster_1.htm Omdat we nog bezig zijn met de automatisering van de PH.Nieuwsbrief kan het twee weken duren voordat de aan-en afmelding verwerkt is.

De nieuwsbrief is gericht aan een aantal relaties van de Disciplinegroep: collega's binnen en buiten het Julius Centrum, pao- en keuzeblok studenten, gastdocenten, stage-verleners aan co assistenten Sociale Geneeskunde, onderzoeksrelaties, subsidiënten en overigen die geïnteresseerd zijn in Utrechts Volksgezondheids onderwijs en in onderzoek naar zorginnovaties, ketenzorg en transmurale zorg. De Nieuwsbrief verschijnt wekelijks op zondag of maandag. Eerdere edities tref je aan vanaf nr 65 op de internetsite www.integratedcare.nl

Heb je belangstelling voor nieuws over ketenzorg en zorginnovaties in het buitenland? Surf dan naar de website van het international Network of integrated Care: www.intergratedcarenetwork.org Wil je wetenschappelijke artikelen lezen over deze onderwerpen? Lees dan het peer reviewed internettijdschrift International Journal of Integrated Care op www.ijic.org Dit is een gratis tijdschrift, dat online publiceert en is opgenomen in Pubmed. Ook submissions van concept artikelen zijn welkom.

Opsteller van deze nieuwsbrief is:

Guus Schrijvers
Hoogleraar Public health in het bijzonder Structuur en functioneren van de Gezondheidszorg
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde
Universitair Medisch Centrum Utrecht
email: a.j.p.schrijvers@umcutrecht.nl
tel: 088 755 9356