Blauwfonds verbetert kwaliteit infrastructuur voor watersport

Dit is een persbericht van de Taskforce Versterking Recreatietoervaart

Er moet een stimuleringsfonds komen voor de recreatietoervaart. Dit Blauwfonds stimuleert investeringen in de kwaliteit van de watersport. Dat adviseert de Taskforce Versterking Recreatietoervaart vandaag aan minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Het Blauwfonds draagt bij aan investeringen om knelpunten in het toervaartnet op te lossen, de kleine waterrecreatie te stimuleren, een veilige vaart te bevorderen en milieumaatregelen te treffen. Volgens de Taskforce moeten ongeveer 300.000 van de 510.000 pleziervaartuigen in Nederland een bijdrage leveren aan het Blauwfonds. De 210.000 overwegend kleinere vaartuigen hoeven dat niet. De Taskforce wijst de invoering van een vaarbelasting af.

De Taskforce onder voorzitterschap van de heer J.D. Gabor adviseert de minister om zeggenschap over het Blauwfonds bij de betrokken watersportorganisaties te leggen. Het Blauwfonds moet een wettelijk kader krijgen met verantwoordingsplicht aan de minister van LNV.Minister Verburg gaat het advies bespreken met de sector, andere departementen en overheden. Voor de zomer reageert het kabinet op het advies.

De minister stelde de Taskforce Versterking Recreatietoervaart op 4 september 2008 in om de technische en bestuurlijke haalbaarheid van een watersportbijdrage te verkennen. De Taskforce besteedt in haar advies onder meer aandacht aan internationale ontwikkelingen rondom identificatie en registratie van pleziervaartuigen, beprijzing van vaarwegen en de kansen en belemmeringen voor een watersportbijdrage. Ook brengt de Taskforce in het advies verschillende opties en bestuurlijke stappen in beeld. De Taskforce adviseert de minister ook welke opbrengsten nodig zijn voor welke maatregelen.

De Taskforce Versterking Recreatietoervaart concludeert dat de instelling van een Blauwfonds bestuurlijk haalbaar is mits er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voorwaarden zijn onder meer dat de eventuele bijdragen uitsluitend ten gunste van de watersportsector worden besteed, dat de rijksoverheid zorg blijft dragen voor het Basis Recreatie Toervaartnet Nederland (BRTN) en dat vaarwegbeheerders verantwoordelijk blijven voor onderhoud en beheer van de vaarwegen. De Taskforce acht het verder een voorwaarde dat brug-, sluis- en tolgelden komen te vervallen.

Volgens de Taskforce bestaan er drie opties om een bijdrage te innen: een vaarpas (op persoon), een vaarsticker (op boot) of een vaartuigkenteken (op persoon en boot). De Taskforce concludeert dat uitsluitend voor het innen van een bijdrageregeling voor de recreatietoervaart de voorkeursvariant een vaarsticker is. Als andere beleidsoverwegingen om te komen tot een registratie van vaartuigen ook een rol spelen, dan gaat de voorkeur uit naar een vaartuigkenteken.

De Taskforce bestond naast voorzitter Gabor uit de heren J.H.M. Bond, G.J. Kuiper, L. van Leeuwen, J.A. Monsma en mevrouw M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg. Het secretariaat werd verzorgd door het Kenniscentrum Recreatie.

Noot voor redacties (