Functionele Agrobiodiversiteit
14 januari 2009 - kamerstuk
Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
DL. 2008/3170 14 januari 2009
onderwerp bijlagen
Functionele Agrobiodiversiteit (FAB) 1
Geachte Voorzitter,
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van VROM, het rapport "Beleidsevaluatie
Functioneel gebruik van biodiversiteit in de landbouw - Terugblikken en vooruitzien" aan.
In de beleidsbrief Biodiversiteit (TK, 2004-2005, nr. 26 407) hebben wij aangekondigd een
stimuleringsbeleid te voeren op het gebied van functionele agrobiodiversiteit. Tevens is
daarin aangegeven dat dit beleid zal worden geëvalueerd. Afgelopen september is deze
ex durante evaluatie afgerond. Hierbij presenteren we u de beleidsevaluatie en het
vervolgbeleid op het gebied van functionele agrobiodiversiteit.
De algemene bevindingen uit de beleidsevaluatie over het gevoerde stimuleringsbeleid
zijn positief. Wij willen dan ook de ingezette lijn voortzetten en op onderdelen versterken.
Doelstelling Functionele agrobiodiversiteit
De landbouwsector verkeert in een transitieproces naar duurzame landbouw. De land- en
tuinbouw in Nederland staan voor de uitdaging om met behoud van hoge opbrengsten te
komen tot minder gebruik en afhankelijkheid van hulpstoffen of middelen als (kunst)mest,
bestrijdingsmiddelen en beregening.
Het Rijk streeft naar deze duurzame, concurrerende en maatschappelijk verantwoorde
landbouw.
Functionele agrobiodiversiteit (FAB1) kan hier een prominente rol in spelen. Het functio-
neel gebruik van natuurlijke processen van biodiversiteit in de landbouw bestaat uit een
samenspel van de volgende onderdelen:
- Levende bodem; natuurlijke ziekten en plaagregulatie, waterberging en
nutriëntenkringlopen
- Gezonde planten; ziektenresistentie planten/veredeling
- Sterke dieren; weerstand/veerkracht en selectie
- Natuurlijke omgeving; bijdrage aan een mooi en natuurlijk landschap .
1 Definitie Functionele Agrobiodiversiteit (FAB): `Het geheel aan plantaardige en dierlijke genetische
bronnen, bodem- en micro-organismen, insecten en andere flora en fauna in agro-ecosystemen,
alsmede elementen van natuurlijke habitats die relevant zijn voor agrarische productiesystemen'.
`Begeleidende biodiversiteit' (de biologische en landschappelijke elementen die voortvloeien uit,
dan wel afhankelijk zijn van landbouwpraktijken) valt buiten deze definitie.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 januari 2009 DL. 2008/3170 2
Dit samenspel draagt bij aan gezonde bedrijven die tegen een stootje kunnen in
economisch, sociaal en ecologisch opzicht. Toepassing van FAB kan ervoor zorgen dat
nutriënten beter benut worden doordat bodembiodiversiteit de bodem gezond houdt. Het
gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen kan verminderd worden doordat
natuurlijke vijanden van plagen zich in akkerranden ophouden. Dit concept draagt tevens
bij aan een aantrekkelijker landschap en FAB kan daarmee de stad-land relatie versterken.
Daarnaast kan FAB bijdragen aan het halen van doelstellingen op het gebied van klimaat-
verandering, bodem (Europese Bodemstrategie), water (Kader Richtlijn Water) en bio-
diversiteitsbehoud.
Het uiteindelijke doel van het FAB-beleid is dat het gebruik van agrobiodiversiteit integraal
onderdeel wordt van de bedrijfsvoering van elke grondgebonden agrarische ondernemer.
Tevens moet het op het gebied van de drie p's (people, planet, profit) renderen voor zowel
de sector als de maatschappij. Daarvoor moeten nog wel de nodige belemmeringen
worden geslecht zoals blijkt uit de evaluatie.
Conclusies evaluatie
Vanaf 2004 is een stimuleringsbeleid gevoerd om de sector te stimuleren en te onder-
steunen bij het toepassen van FAB in de landbouw. Dit beleid is geëvalueerd door CREM
en NovioConsult. Hieronder volgen de conclusies ten aanzien van de volgende elementen
van het stimuleringsbeleid: 1) Kennisontwikkeling en -verspreiding, 2) Ondersteunen van
pilots, 3) Belemmeringen wegnemen
1) Kennisontwikkeling en -verspreiding
De inzet op kennisontwikkeling en -verspreiding is gezien de beleidsfase waarin het
onderwerp zich bevond effectief geweest. Het besef dat FAB bijdraagt aan de verduur-
zaming van het productieproces dringt breed door. Wel bestaat er behoefte aan meer
kennisontwikkeling en praktijktoetsing. Inmiddels hebben LTO en NAJK samen met de
rijksoverheid het Stimuleringsprogramma Agrobiodiversiteit en Duurzaam Bodemgebruik
in de Landbouw (SPADE) geïntroduceerd. Spade is een belangrijk instrument voor draag-
vlakvergroting en verspreiding van kennis. Kennisverspreiding naar het onderwijs is
achtergebleven en blijft een aandachtspunt.
2) Ondersteunen van pilots
Via provinciale pilots (SGB2 en ILG3) en landelijke pilots zijn er meer bedrijven aan de slag
gegaan met het toepassen en ontwikkelen van FAB.
De eerste landelijke pilot die is uitgevoerd betreft LTO-FAB (Hoeksche Waard). In deze
pilot is veel waardevolle kennis opgedaan en zijn aansprekende resultaten geboekt. Zo is
het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor bestrijding van luis in aardappelen en
graan in een aantal jaren met 100% gereduceerd. Deze pilot heeft ondertussen een
vervolg gekregen in het zogenaamde LTO-FAB 2 project.
Daarnaast zijn er in het kader van het ILG zestien nieuwe pilots opgezet waarmee
spreiding in gebieden en sectoren wordt gerealiseerd.
2 Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid
3 Investeringsbudget Landelijk Gebied
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 januari 2009 DL. 2008/3170 3
Inmiddels worden er weer diverse nieuwe projecten in de verschillende provincies
opgestart. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de doelstelling van negen pilots uit de
beleidsbrief.
3) Belemmeringen wegnemen
Tijdens de beleidsperiode heeft ook het wegnemen van belemmeringen de nodige
aandacht gekregen. Het betreft hier beleidsmatige belemmeringen van tegenstrijdige
regelgeving. Daarnaast bestaat er nog een scheve verhouding tussen de kostendragers
(agrarische ondernemers) en degenen die de baten van FAB ontvangen (samenleving).
Oplossing van dit vraagstuk kan de drempel om FAB te integreren in de gangbare
landbouw verlagen.
Stimuleringsbeleid
Algemene conclusie van de onderzoekers is dat de beleidsbrief Biodiversiteit en het daarin
aangekondigde beleid op het juiste moment de juiste stimulans is geweest om de
benutting van FAB te vergroten. Hierbij wordt opgemerkt dat transities tijd kosten,
ondernemers moeten de nieuwe aanpak leren vertrouwen. Mede daarom dient de
sturingsfilosofie van gezamenlijk optrekken van sector en Rijk te worden voortgezet. Van
een pioniersfase gaat FAB nu over naar een fase van uitbouw en uitrol die een structurele
en strategische aanpak vereist.
Bovenstaande conclusies onderschrijven wij van harte en wij zijn dan ook graag bereid de
verdere uitbouw van FAB die inmiddels plaatsvindt te ondersteunen met de volgende
beleidsacties.
Beleidsacties
Om FAB succesvol en sociaal-economisch verantwoord te kunnen laten integreren in de
bedrijfsvoering van agrarische ondernemers en om daarvoor draagvlak en ondersteuning
in de samenleving te realiseren, zullen de ministeries van LNV en VROM de komende tijd
aan de slag gaan met de strategische uitwerking van FAB voor de middenlange termijn op
basis van deze beleidsbrief.
Het Rijk zal overeenkomstig de aanbevelingen verder inzetten op het stimuleren en onder-
steunen van de verdere toepassing van FAB door de sector. Hiervoor zal ingezet worden
op versterking van de volgende strategische elementen:
a) Verdere kennisontwikkeling en -verspreiding
b) Monitoring resultaten FAB
c) Financiering en vermaatschappelijking van FAB.
a) Verdere kennisontwikkeling en -verspreiding
In de komende jaren streven we ernaar om de kennis over FAB te verbreden. Voor de
toepassing van akkerranden ten behoeve van een grotendeels natuurlijke plaagbeheersing
op akkers zal op korte termijn meer kennis dienen te worden ontwikkeld en getoetst,
zodat het gebruik van akkerranden verder uitgerold kan worden naar grondgebonden
agrarische ondernemers binnen en buiten de pilots.
De bodem wordt door grondgebonden agrarische ondernemers in toenemende mate als
bepalende productiefactor gezien waarop de bedrijfsstrategie moet worden afgestemd.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 januari 2009 DL. 2008/3170 4
Daarom zal de komende beleidsperiode de kennisontwikkeling, toetsing en verspreiding
op het gebied van bodem prioriteit krijgen.
Voor kennisontwikkeling is dit jaar een vervolg gegeven aan het DLO-programma voor
functionele agrobiodiversiteit gericht op zowel bovengronds als ondergronds, dat tot 2011
zal doorlopen. Daarnaast vinden er op het gebied van duurzaam bodembeheer onder-
zoeken plaats vanuit de ministeries van LNV en VROM. Praktijkgerichte ontsluiting van
nieuwe kennis is een aandachtspunt om verspreiding van de ontwikkelde kennis ook
daadwerkelijk te realiseren.
In het kader van het ILG zullen er door de provincies de komende vijf jaar tientallen pilots
worden uitgevoerd waarbij op praktijkschaal ervaring wordt opgedaan met agrobiodiver-
siteit bovengronds en duurzaam bodemgebruik in de landbouw.
Ook heeft de landelijke pilot FAB dit jaar een vervolg gekregen, welke zal lopen tot 2011.
Hierin zal zowel de bodem als FAB bovengronds (onder andere akkerranden en scouten)
aandacht krijgen.
Op het gebied van kennisverspreiding hebben wij samen met de sector dit jaar het
startsein gegeven voor Spade. Dit programma zet zich in om kennis te bundelen, te
verspreiden en kennisvragen vanuit de sector op te pakken. De kennisverspreiding via het
onderwijs zal aandacht krijgen via de inzet van de Groene Kennis Coöperatie. Daarnaast
zijn de kennismakelaars van Spade ook actief in het onderwijs.
Op het gebied van FAB is ook elders in Europa kennis en ervaring opgedaan. Om deze
kennis te ontsluiten is door Nederland het initiatief genomen om het "EU learning
network FAB" op te zetten. Dit netwerk biedt kansen om het onderwerp op de Europese
agenda te zetten en tot internationale kennisuitwisseling te komen.
b) Monitoring
Wij zetten erop in om het rendement van FAB inzichtelijk te maken en zullen daartoe
indicatoren laten ontwikkelen die laten zien op welke wijze en mate agrobiodiversiteit
bijdraagt aan verduurzaming van de grondgebonden landbouw op bedrijfs- en gebieds-
niveau.
Overeenkomstig de aanbevelingen zal bij de opzet van de ILG-pilots aan monitoring
expliciet aandacht worden besteed. Ook via de projectenmodule in het Spade-project zal
inzicht worden verschaft in de voortgang en aard van de pilots. Daarnaast zal er in het
kader van Spade ook een nulmeting en een nameting worden gedaan, om te monitoren in
hoeverre ondernemers welke niet betrokken zijn bij pilots gebruik maken van FAB. Op
deze wijze kan het draagvlak van FAB worden gemeten.
c) Financiering en vermaatschappelijking
De MKBA "kwaliteitsimpuls Groenblauwe dooradering Hoeksche Waard" geeft aan dat er
bij maatregelen op gebiedsniveau een scheve verhouding bestaat tussen kostendragers,
de agrarische ondernemers, en degenen die de baten ontvangen, betrokken partijen in de
samenleving.
De primaire verantwoordelijkheid voor de verduurzaming van de bedrijfsvoering ligt bij de
agrarische ondernemer. De verdere ontwikkeling en toepassing van functionele agro-
biodiversiteit vraagt ook om een faciliterende rol van de overheid.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 januari 2009 DL. 2008/3170 5
In overleg met alle betrokken actoren zullen wij nagaan welke financieringsinstrumenten
kunnen zorgdragen voor een verantwoorde verdeling van kosten en baten (op regionaal
en nationaal niveau) binnen de Europese beleidskaders. Hierbij zullen de bevindingen van
de taskforce "Financiering Landschap Nederland" worden meegenomen.
Daarnaast wordt er in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid gekeken op
welke wijze ondernemers die FAB als maatschappelijke prestatie toepassen in hun bedrijfs-
voering hiervoor kunnen worden beloond (Kamerstukken 28 625, nr. 60, 12 september
2008, Houtkoolschets Europees Landbouwbeleid 2020).
Tot slot
Met bovengenoemde activiteiten beogen wij de komende jaren de benutting van agro-
biodiversiteit in de landbouw te versterken en daarmee de ontwikkeling naar een duur-
zame, concurrerende en maatschappelijk verantwoorde landbouw op de langere termijn
te ondersteunen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit