Tweehonderd doden minder door nieuwe dottermethode
Geplaatst: 15 januari, 2009
De toepassing van een nieuwe behandelmethode bij het dotteren van
hartpatiënten leidt tot een drastische afname van het aantal doden en
aantal infarcten na de behandeling. De methode is ontwikkeld door een
team onder leiding van TU/e-hoogleraar Biomedische Technologie
prof.dr. Nico Pijls.
Door de nieuwe methode daalt het aantal doden en het aantal infarcten
in het eerste jaar na een dotterbehandeling met een derde deel. In een
land als Nederland komt dat neer op tweehonderd mensen minder die
overlijden en vijfhonderd hartinfarcten minder. Dit blijkt uit een
onderzoek waaraan wereldwijd duizend patiënten deelnamen, en waarvan
de resultaten vandaag in het tijdschrift New England Journal of
Medicine staan.
Crux van de nieuwe methode is dat artsen selectiever worden in het
aantal daadwerkelijke ingrepen: het plaatsen van zogenaamde stents in
vernauwde kransslagaders. Dat zijn risicovolle ingrepen, met kans op
complicaties of overlijden. De nieuwe behandelmethode is daardoor ook
goedkoper, omdat die leidt tot minder dotteren en minder en bovendien
kortere opnames in het ziekenhuis.
Nu wordt de keuze voor ingrijpen nog gemaakt op basis van een visuele
inspectie van de vernauwing: een vijftig procent vernauwing leidt
standaard tot een operatie. Met de nieuwe methode is de keuze voor
ingrijpen gebaseerd op een nauwkeurige meting van de bloeddruk voor en
na de vernauwing. Hieruit kunnen artsen afleiden of er daadwerkelijk
sprake is van zuurstoftekort, wat tot een hartinfarct kan leiden. Is
dat het geval, pas dan volgt een operatie. En dat is aanzienlijk
minder vaak het geval dan wanneer de keuze wordt gemaakt op basis van
visuele inspectie.
De meting heet een fractional flow reserve (FFR) meting en wordt
gedaan met een katheter, die bij de lies in het lichaam wordt
ingebracht en via de bloedbaan naar de kransslagader wordt gebracht.