Wageningen Universiteit en Researchcentrum
gevaar nanodeeltjes in voeding
Weinig kennis over gevaar
nanodeeltjes in voeding
15 jan 2009
Nummer: N
Nanodeeltjes komen al decennia lang voor in voeding. Maar waar komen
ze uiteindelijk terecht? Volgens Hans Bouwmeester weten we nog niet in
hoeverre ze door de mens worden opgenomen, en hoe schadelijk ze zijn.
RIKILT van Wageningen UR gaat een meetmethode ontwikkelen.
Door hun maat kunnen nanodeeltjes makkelijk cellen binnendringen. Ook
hebben ze een relatief groot oppervlak, wat ze erg reactief maakt. Dr.
Frans Kampers, coördinator Bionanotechnologie bij het Laboratorium
voor Organische chemie, schetst een beeld van de grote rol die
nanodeeltjes in het dagelijks leven spelen. âAl decennia worden ze
gebruikt als drager voor vitamines en als antiklontermiddel in
koffiepoeder. Nanozilver zit in verpakkingsmateriaal en heeft een
antibacteriële werking. De meeste deeltjes zijn chemisch gezien niet
toxisch. Toch kunnen ze blijven bestaan, eventueel een cel
binnendringen en misschien zelfs DNA-mutaties veroorzaken.
Koolstofnanodeeltjes bijvoorbeeld kunnen bij ratten door de
bloed-hersenbarrière. Dan komen de deeltjes in de hersenen terecht,
waarschijnlijk via de neus. Voor zover we kunnen zien richten ze daar
geen schade aan. Wat interessant is, is dat het heel moeilijk is om
iets in de hersenen terecht te laten komen. Nanodeeltjes kunnen zo de
basis zijn voor nieuwe medicijnen.â
Het RIKILT is een van de vele onderzoeksinstellingen in de wereld die
een deel van de vragen rond nanotechnologie proberen te beantwoorden.
Dr. Hans Bouwmeester bestudeert er de risicoâs van nanodeeltjes in
voedingsmiddelen. Hij publiceerde deze week een online artikel in
Regulatory Toxicology and Pharmacology. Samen met onderzoekers van het
RIVM zet hij daarin vooral uiteen waar de gaten in kennis zitten.
âHet risico voor de mens wordt bepaald door het gevaar van een
nanodeeltje maal de mate waarin mensen zijn blootgesteld aan zulke
deeltjes. Beide factoren moeten verder onderzocht wordenâ, legt
Bouwmeester uit.âHet eerste dat ons te doen staat is te kijken hoe
nanodeeltjes in voeding zich gedragen. Daarbij moet je zowel letten op
de kinetiek, dus of en hoe de deeltjes opgenomen worden door de mens,
én op toxiciteit, dus mogelijke schadelijke effecten na opname.â Een
van de problemen hierbij is de huidige manier van testen, omdat het
onduidelijk is of de testen wel voldoen. âHoe moet je kijken naar zoân
nieuw fenomeen? Als je bepaalde celsystemen test en je ziet geen
effect, dan sluit je nog niet alles uit. Je moet eerst goed weten of
de gebruikte test gevoelig is voor specifieke effecten, en wellicht
moet je een nieuwe soort test ontwikkelen. Wij willen breder kijken
dan tot op heden werd gedaan, om uiteindelijk een betrouwbare
risicobeoordeling te kunnen uitvoeren.â
Bouwmeester stipt nog aan dat er een beter beeld moet komen van de
blootstelling van consumenten aan nanodeeltjes. Maar: âhet is moeilijk
de deeltjes te meten in voeding. Daarom is RIKILT ook bezig om
hiervoor meetmethodes op te zetten.â / Nicolette Meerstadt
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer
informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR,
e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl.