Verbod participatie opdrachtgevers in gerechtsdeurwaarderskantoren

19/01/2009 12:00

Creative Venue BV

Beroepsorganisatie scherpt eigen richtlijn onafhankelijkheid aan

Verbod participatie opdrachtgevers in

gerechtsdeurwaarderskantoren

Den Haag, 19 januari 2009 - Opdrachtgevers van een gerechtsdeurwaarderskantoor kunnen niet tegelijkertijd ook zeggenschap hebben in hetzelfde kantoor. Tot deze expliciete aanscherping van de reeds bestaande richtlijn voor de onafhankelijkheid van gerechtsdeurwaarders heeft de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) onlangs besloten. De organisatie geeft hiermee ook een duidelijk signaal aan partijen die geïnteresseerd zijn in participatie in gerechtsdeurwaarderskantoren.

Volgens Mr. Karen Weisfelt, directeur van de KBvG, wil de beroepsgroep de onafhankelijkheid van de gerechtdeurwaarder met de nieuwe richtlijn stevig verankeren: "Een gerechtsdeurwaarder moet bij de uitvoering van ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld incasso, altijd vrij kunnen zijn in zijn overwegingen. Daarbij kan en mag hij niet geleid worden door de belangen van opdrachtgevers die op een of andere manier zeggenschap in zijn kantoor hebben."

Opdrachtgevers die geïnteresseerd zijn in participatie in gerechtsdeurwaarderskantoren, zijn bijvoorbeeld gespecialiseerde factoring- en incassobedrijven. Deze bedrijven nemen soms zeer grote debiteurenportefeuilles over met nieuwe, achterstallige of oninbare vorderingen van bijvoorbeeld nutsbedrijven, telefoonmaatschappijen, verzekeraars en zorginstellingen. Weisfelt: "Het spreekt voor zich dat deze factoring- en incassobedrijven, die bijvoorbeeld medische declaraties voorfinancieren en daarmee het risico van niet-betalen overnemen, er alle belang bij hebben met zo min mogelijk onbetaalde vorderingen te blijven zitten. Zij kunnen natuurlijk prima gebruik blijven maken van de diensten van een gerechtsdeurwaarder, maar mogen niet ook participeren in het kantoor van diezelfde deurwaarder, omdat dit het risico inhoudt dat deze daardoor niet meer onafhankelijk kan optreden."

Richtlijn Onafhankelijkheid

In de Richtlijn Onafhankelijkheid van de KBvG uit 2002 was al opgenomen dat alle gerechtsdeurwaarderskantoren altijd in meerderheidseigendom van één of meer gerechtsdeurwaarders moeten zijn. Participatie voor meer dan 49% door niet-gerechtsdeurwaarders is dus niet toegestaan.

Ook in de beroeps- en gedragsregels van gerechtsdeurwaarders ligt al besloten dat de gerechtsdeurwaarder zijn beroep zodanig uitoefent dat diens onafhankelijkheid en ambtelijke onpartijdigheid niet in het gedrang komen. In het desbetreffende artikel staat dat 'de gerechtsdeurwaarder altijd bedacht moet zijn op de situatie dat hij ten opzichte van zijn opdrachtgever niet meer de vrijheid en de onafhankelijkheid bezit om deugdelijk te adviseren en te representeren - en dat daarbij ook de indruk die bij derden wordt gewekt een rol kan spelen. Belangenverstrengeling door financiële en persoonlijke relaties kan de gewenste onafhankelijkheid in gevaar brengen, zoals bijvoorbeeld persoonlijke belangen bij het al dan niet slagen van een onderneming.'

De nieuwe richtlijn van de KBvG zal worden vastgelegd in een Verordening en uiterlijk 1 januari 2010 in werking treden.





http://www.kbvg.nl