FNV Sport

Ondernemingsraad heeft recht op informatie

Over welke (bedrijfs) informatie kan de ondernemingsraad beschikken, en hoe kan de OR zorgen dat hij die krijgt?

De OR en de OR-commissies hebben informatierecht, aldus beschreven in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Dit betekent dat:

. de nieuwe OR na de verkiezingen informatie krijgt over rechtsvorm, statuten, en verdeling van bevoegdheden van de onderneming

. de OR minstens twee keer per jaar, mondeling of (bij voorkeur) schriftelijk, algemene gegevens ontvangt over de werkzaamheden en resultaten van de ondernemingen de afgelopen periode. Daarbij hoort in elk geval de verwachte advieskwesties en de investeringplannen.

. de OR minstens één keer per jaar schriftelijk gegevens ontvangt over het gevoerde sociaal beleid en het personeelsbeleid, en de plannen op dit gebied voor het komende jaar.

. desgevraagd aan de OR tijdig alle informatie gegeven moet worden die de OR nodig heeft om zijn werk te kunnen doen. Het gaat om alle denkbare gegevens, aangezien de OR zich mag bemoeien met alles wat de onderneming aangaat, en initiatieven moet kunnen nemen. Ook al kan geheimhouding gelden voor bijvoorbeeld vertrouwelijke gegevens over personen, of voor informatie waarover de overlegpartner van te voren geheimhouding heeft gevraagd, toch is het bedrijf verplicht deze aan de OR te verstrekken.

De OR heeft al deze kennis en gegevens nodig om goed te kunnen werken en de juiste afwegingen te maken. In de praktijk blijkt het echter lastig om de informatie ook daadwerkelijk te krijgen , of om te controleren of alle informatie gegeven wordt. Het is dan ook handig om aan het begin van de zittingsperiode goede, schriftelijke afspraken te maken over hoe het informatierecht in de eigen instelling wordt vormgegeven.

Leg daarbij vast welke gegevens wanneer en op welke manier worden verstrekt . Dat voorkomt problemen in een later stadium. Als de OR voortdurend tegen een muur aanloopt als hij beschikking wil krijgen over de verplichte of gevraagde informatie, dan is het in het uiterste geval aan te raden gebruik te maken van de geschillenregeling ( WOR, art.36). In eerste instantie wordt dan aan de bedrijfscommissie om bemiddeling en advies gevraagd om de wet op dit punt na te komen.