Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid



Persbericht

Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2009
---

Kredietcrisis treft de bouw zwaar

De totale bouwproductie loopt in 2009 en 2010 als gevolg van de economische terugval cumulatief met ruim 10 procent terug. Het aantal arbeidsplaatsen in de bouw zal hierdoor met meer dan 30.000 afnemen. Het banenverlies is het krachtigst onder het reguliere bouwvakpersoneel. De zwaarste klappen vallen bij de nieuwbouwproductie van woningen en bedrijfsgebouwen. De nieuwbouwproductie van woningen loopt in deze jaren met 22 procent terug. Het aantal gerealiseerde woningen daalt van 80.000 woningen in 2008 tot 64.000 woningen in 2010. De woningproductie zal in 2011 opnieuw rond dit lage niveau liggen. Daarmee ligt het totaal aantal geproduceerde woningen in deze drie jaar tezamen bijna 40.000 lager in vergelijking met de aantallen die in 2007 en 2008 op jaarbasis zijn gerealiseerd. De nieuwbouwproductie van utiliteitsgebouwen krimpt cumulatief met 20 procent in de periode 2009-2011. De productie van kantoren en andere bedrijfsgebouwen krimpt aanzienlijk sterker dan gemiddeld, de productie van nieuwe gebouwen voor zorg en onderwijs vertonen een relatief gunstig beeld. Ook de herstel en verbouwactiviteiten in de woningbouw en de utiliteitsbouw worden stevig getroffen. De productiedaling van de grond- water- en wegenbouw blijft beperkt door een toename van de investeringen in infrastructuur door het Rijk. In 2011 zal de bouwproductie zich stabiliseren op een laag niveau en pas vanaf 2012 zal de bouwproductie zich herstellen.

Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) in het vandaag verschenen rapport Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2009. Ieder jaar publiceert het EIB in januari de verwachtingen over de ontwikkelingen rond de bouwproductie en werkgelegenheid op korte en middellange termijn. Dit jaar wordt uitgebreid aandacht besteed aan de gevolgen van de kredietcrisis en de daarmee samenhangende conjuncturele neergang voor de verschillende type activiteiten van de bouwnijverheid.

Na drie jaar van stevige groei dient zich zwaar weer aan voor de Nederlandse bouw. Tot nu toe zijn de gevolgen van de kredietcrisis vooral zichtbaar bij de projectontwikkeling en de uitzonderlijk sterke daling van de orderportefeuilles van de bouwbedrijven die in de woningbouw en de utiliteitsbouw actief zijn. Deze ontwikkelingen werpen echter hun schaduw vooruit naar de toekomstige bouwproductie. Alle tekenen wijzen erop dat de bouw zich moet gaan opmaken voor een zware en langdurige periode van neergang.
De maandelijkse conjunctuurenquête van het EIB onder bouwbedrijven in september, oktober en november van 2008 liet een ongekend scherpe terugval zien in de orderportefeuilles bij zowel de woning- als de utiliteitsbouw. Op basis van deze informatie en de gebruikelijke wetmatigheden in de conjunctuurgevoeligheid van de verschillende segmenten, is een inschatting gemaakt van de gevolgen voor de bouwproductie op korte en middellange termijn. De ramingen zijn dit keer met meer dan de gebruikelijke onzekerheid omgeven. Tegen deze achtergrond is in de publicatie een aantal onzekerheidsvarianten rond de woningbouw opgenomen.

De bouw laat in 2008 nog een behoorlijke productiegroei van 3 procent zien. De economische neergang werkt echter met een duidelijke vertraging door op de bouwproductie. In 2009 en 2010 zal de bouwproductie naar verwachting met respectievelijk 4½ procent en 5½ procent afnemen. Terwijl de nationale economie naar verwachting in de loop van 2010 de weg omhoog zal vinden, zal de bouwproductie in 2011 nog stagneren en pas in 2012 gaan herstellen. Het zal tot 2014 duren alvorens de totale bouwproductie weer boven het niveau van 2008 kan komen te liggen.

De nieuwbouwproductie van woningen, die in 2008 al een lichte krimp liet zien, daalt in 2009 en 2010 met respectievelijk 10½ procent en 11 procent. De vergunningverlening valt al in het najaar van 2008 sterk terug en herstelt zich pas als ook het economisch herstel in 2010 inzet. Het herstel in vergunningen leidt echter met vertraging tot productieherstel in latere jaren. In 2011 neemt de nieuwbouwproductie nog nauwelijks toe, waarbij het aantal opgeleverde woningen -evenals in 2010- 64.000 zal bedragen. Daarmee ligt het aantal opgeleverde woningen in de periode 2009-2011 cumulatief bijna 40.000 lager in vergelijking met de aantallen die in 2007 en 2008 op jaarbasis zijn gerealiseerd. Vanaf 2012 neemt de nieuwbouwproductie weer duidelijk toe. Ook herstel- en verbouwactiviteiten in de woningbouw laten in 2009 en 2010 een stevige krimp zien, terwijl het onderhoud van woningen stagneert.

In de utiliteitsbouw wordt de nieuwbouw ook het sterkst getroffen. In de jaren 2009, 2010 en 2011 neemt de bouwproductie van dit segment met respectievelijk 6 procent, 10 procent en 3 procent af. De terugval is het sterkst bij de investeringen door marktpartijen. Sectoren als onderwijs, openbaar bestuur en gezondheids- en welzijnszorg zijn budgetgedreven en zijn hierdoor minder conjunctuurgevoelig. Vanaf 2012 treedt ook hier herstel op. Evenals bij de woningbouw neemt in de utiliteitsbouw herstel en verbouw stevig af, en daalt door uitstel het onderhoud licht.
Bij de grond- water- en wegenbouw valt het beeld in twee delen uiteen. Enerzijds wordt de productie rond het bouw- en woonrijp maken van terreinen sterk getroffen door de zware terugval in nieuwbouwproductie. Anderzijds is er sprake van een toename van de investeringen in infrastructuur door het Rijk. De terugval in gww-productie is in 2009 en 2010 beperkt tot respectievelijk 2½ procent en 2 procent en is daarmee minder ongunstig dan voor de woning- en utiliteitsbouw.

De terugval in bouwproductie heeft sterk negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid in de bouw. Snel teruglopende aantallen vacatures, afnemende inhuur van flexibele arbeidskrachten en gedwongen ontslagen bepalen het beeld voor 2009 en 2010. De werkgelegenheid in arbeidsjaren zal voor zowel werknemers als voor zelfstandigen in 2009 naar verwachting met 1½ procent dalen. In 2010 als de bouwproductie opnieuw sterk daalt, zal de productiedaling sterker neerslaan bij de werkgelegenheid van werknemers. Het aantal arbeidsjaren van werknemers daalt dan met 5 procent, terwijl die van zelfstandigen met 1½ procent daalt. In beide jaren tezamen raakt de bouwnijverheid ruim 30.000 arbeidsplaatsen kwijt.

Dit verlies van arbeidsplaatsen is van tijdelijke aard. Vanaf 2012 neemt de werkgelegenheid weer toe. Voldoende goed geschoold personeel zal straks weer nodig zijn om de aantrekkende productie te realiseren. Juist in tijden van neergang is het de uitdaging om een structureel beleid inzake onderwijs, opleiding en versterking van de (bredere) inzetbaarheid van het bouwplaatspersoneel kwalitatief zo goed mogelijk in de lucht houden.

Zie publicatie: Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2009