SP Provincie Noord-Holland

Socialistische Partij Noord Holland

Vraagtekens offshore windmolens Kooyhaven

22-01-2009 * De SP-statenfractie wil weten wat het voornemen van het kabinet, om gebieden voor de kust van Borssele (Zeeland) en IJmuiden aan te wijzen voor offshore windmolens, betekent voor het plan voor een regionaal havengebonden bedrijventerrein (RHB) Kooypunt.

De provincie Noord-Holland en de gemeente Den Helder willen al geruime tijd op het grondgebied van buurgemeente Anna Paulowna een 'nat' industrieterrein aan het Noordhollands Kanaal realiseren ten behoeve van offshore-windenergie. De SP vraagt zich af of de aanleg van een Kooyhaven nog wel nodig is wanneer veel van de bedrijven mogelijk in IJmuiden of op de Tweede Maasvlakte zullen gaan zitten en ziet meer in het voorrang geven aan het opknappen van bestaande bedrijventerreinen. Ook is nog onzeker wat windmolens voor de Noord-Hollandse kust voor precieze gevolgen zullen hebben voor de scheepvaart en het milieu.

VRAGEN NR. 4
Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland

Haarlem, 16 januari 2009

Onderwerp: Vragen van R.J. de Graaf, H. Putters en drs H.K. Bos (SP)

De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland deelt u overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten mede, dat op 16 januari 2009, door de leden van Provinciale Staten, de heren R.J. de Graaf, H. Putters en drs H.K. Bos de volgende vragen bij Gedeputeerde Staten zijn ingekomen.

Inleiding

In haar in december jongstleden bekendgemaakte Waterplan wijst de het kabinet twee gebieden aan voor grootschalige windenergie op zee: voor de kust van Borssele (Zeeland) en IJmuiden (Noord-Holland). De reden dat het Rijk een paar kerngebieden aanwijst lijkt mede zodat andere gebieden kunnen worden ontzien. Dit heeft als mogelijk gevolg dat het merendeel van de productie en onderhoud van windmolens op zee in deze havens geconcentreerd zal zijn. Vaartijd speelt hierbij wellicht een rol.
In een in opdracht van de Provincie Noord-Holland uitgevoerd onderzoek (2007, Decisio) wordt voor het Regionaal havengebonden bedrijventerrein (RHB Kooypunt) bij Anna Paulowna uitgegaan van een ruimtebehoefte van 15,2 -33,2 hectare maximaal.
Hiervan wordt zeven tot vijfentwintig ha. ingeschat voor activiteiten op het gebied van offshore windenergie.
Uit de startnotitie voor de MER (2008, Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, Heijmans, Witteveen+Bos) voor het RHB Kooypunt blijkt dat de provinciale ruimtelijke reservering veel groter is dan oorspronkelijk bedoeld.
In de startnotitie voor de milieueffectrapportage staat hierover: ,,Wat betreft de opmerkingen over de grootte van het bedrijventerrein kan worden opgemerkt dat inmiddels reële kansen worden gezien op de windenergiemarkt. Dit verklaart waarom wordt ingezet op een groter terrein dan in het rapport uit 2007. (...) De hinder voor de omwonenden en het buurtschap Kooijpunt dienen wel beperkt te zijn.”
Als oplossing wordt bepleit dat voor de uitvoering een fasering kan worden opgenomen: ,,Een deel van het terrein wordt dan wel aangelegd en een deel blijft nog vrij van bebouwing en wordt bijvoorbeeld nog verpacht aan agrarische ondernemers. Het oorspronkelijke plan was kleiner ingezet dan het totaal beschikbare plangebied en zal daarop moeten worden aangepast."

Vagen
1
1.
In het rapport van Decisio werd al een ruime geschatte reservering opgenomen voor offshore-windenergie. Waaruit verklaart het college het grote verschil tussen in het door Decisio geraamde 15,2 -33,2 ha en de reservering van zestig tot vierentachtig ha. (meer dan het dubbele) waar in de startnotitie voor de MER over wordt gesproken?

2.
In het rapport van Decisio staat dat er voor de assemblage van windmolens in elk geval vijf ha. aan de zeekade in Den Helder gevonden moet worden (dit vanwege knelpunten in de vorm van de Helderse Koopvaardersschutsluis en de Moermanbrug). Is de locatie hiervoor al gevonden?

3.
Is het voor betrokken bedrijven niet wenselijker om de complete productie en assemblage aan zeekade te doen plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?

4.
Wat betekent het voor het RHB als de offshore-windmolenparken zullen gaan worden bediend vanuit havens in Zeeland, de Zuid-Hollandse Rijnmond (Tweede Maasvlakte) en IJmuiden? Hoeveel ha. voor windenergie is er dan nog concreet nodig op het RHB?

5.
In het rapport 'De haven van Den Helder: gaan voor goud of voor behoud?' (BMC + Van der Horst, oud-wethouder gemeente Amsterdam) staat onder andere dat de Prins Hendrikpolder op Texel een andere mogelijke locatie betreft. Wat betekent dit voor de ruimtebehoefte ten behoeve van activiteiten m.b.t. offshore windenergie in Anna Paulowna?

6.
Wat betekenen de PKB Waddenzee, Natura 2000, de visstand en de vogel- en habitatrichtlijn voor de eventuele aanwijzing van gebieden voor windmolenparken offshore voor de Noord-Hollandse kust?

7.
Welke concrete gevolgen zijn er voor de scheepvaartroutes, het bereik van radarinstallaties en veiligheidszones rond aardgasleidingen en defensieactiviteiten? Graag toelichten.

8.
Door het college van burgemeester en wethouders van Den Helder is onlangs een verzoek aan de gemeenteraad gedaan om detailhandel op het bestaande havengebonden bedrijventerrein Westoever toe te staan. Ook ligt er een verzoek om vrijstelling voor mogelijke woningbouw op het voormalig DivMag-terrein ('Diverse Magazijnen').
Een ander geval is het bedrijf Multimetaal dat plaats zou moeten maken voor een nieuwe kazerne van de Koninklijke Marine. Is het college van gedeputeerde staten met de SP eens dat het wenselijker is om de bestaande havengebonden bedrijventerreinen in Den Helder te bestemmen voor kadegebonden bedrijvigheid? Zo nee, waarom niet?
9.
Op grond van de provinciale Ruimtelijke verordening moet bij bestemmingsplanwijzingen voor bedrijventerreinen in Noord-Holland Noord aandacht worden besteed aan herstructurering en intensivering van het ruimtegebruik.

2

Welke concrete eisen stelt het college van GS aan de gemeente Den Helder om herstructurering en innovatief ruimtegebruik (HIRB) op bestaande bedrijventerreinen te stimuleren?
10.
Volgens een artikel in het Noordhollands Dagblad van 17 november 2008 is er sprake van twee planconcepten: 'Offshore Hub' en 'Water Valley'. Volgens de heer Köhler van Heijmans zullen sommige bedrijven slechts een enkele keer per maand gebruik maken van de gerealiseerde kade van het RHB. Hoe groot is het daadwerkelijke aandeel van havengebonden bedrijvigheid op het RHB, om hoeveel regionale bedrijvigheid gaat het nu precies en waar baseert het college van GS dit op?

11.
Welke concrete voorstellen zitten er in het huidige plan voor de in de startnotitie voor de MER bepleitte fasering?

Gedeputeerde Staten zullen de gestelde vragen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 30 dagen na binnenkomst, beantwoorden.
3