Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over huwelijksrechten van homoseksuele paren op Bonaire, Saba en Sint Eustatius

23 januari 2009

Antwoorden op kamervragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitspraak van de staatssecretaris inzake huwelijksrechten van homoseksuele paren op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Ingezonden op 27 november 2008.

Vraag 1
Hebt u gezegd dat op de BES eilanden wel meteen de Nederlandse Grondwet, maar de Nederlandse huwelijkswetgeving nog niet van kracht wordt?

Antwoord 1
Inderdaad heb ik gezegd dat de Nederlandse Grondwet van toepassing zal zijn als Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel worden van het Nederlandse staatsbestel. Ook heb ik gezegd dat de Nederlandse huwelijkswetgeving nog niet op de transitiedatum van kracht zal worden. Zoals afgesproken in de slotverklaring van de Miniconferentie over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal op de transitiedatum de Antilliaanse wetgeving die op de drie eilanden van kracht is, van kracht blijven. Alleen de wetgeving die strikt noodzakelijk is voor de staatkundige wijzigingen, zal ingevoerd worden. Daartoe behoort niet het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Wel zal de vigerende wetgeving na de transitiedatum geleidelijk worden vervangen door Nederlandse wetgeving. Zie daarover nader het antwoord op vraag 3.

Vraag 2
Hoe verhoudt artikel 1 van de Nederlandse Grondwet zich volgens u tot het feit dat de Nederlandse huwelijkswetgeving geen specifiek `homohuwelijk' heeft, maar een burgerlijk huwelijk dat geen onderscheid kent tussen de sekse van twee huwelijkspartners?

Antwoord 2
Ik kan u melden dat in het kader van het openstellen van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht is onderkend dat artikel 1 van de Grondwet daartoe niet dwingt. Wel heeft het uitgangspunt van gelijke behandeling in gelijke gevallen een rol gespeeld in de ontwikkeling van de wetgeving op het terrein van leefvormen. In 1998 is het geregistreerd partnerschap ingevoerd, dat zowel openstaat voor partners van verschillend geslacht als voor partners van hetzelfde geslacht. Bij de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht is vervolgens evenmin gekozen voor afzonderlijke samenlevingsvormen of -verbanden voor partners van hetzelfde geslacht. Artikel 1 van de Grondwet is niet nadrukkelijk aan de orde geweest bij die afweging.

Vraag 3
Welke termijn acht u gerechtvaardigd om de wetten voor de BES-eilanden in overeenstemming te brengen met de Grondwet?

Antwoord 3
Zoals uit het antwoord op vraag twee naar voren komt, gaat het er in dit specifieke geval niet om de wet in overeenstemming te brengen met de Grondwet. Zoals bekend, is afgesproken dat de Nederlands-Antilliaanse wetgeving voorlopig van toepassing blijft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en dat deze wetgeving geleidelijk zal worden vervangen door Nederlandse wetgeving. Daarbij zal zorgvuldig worden geanalyseerd wanneer deze wetgeving zal worden vervangen en op welke punten van de Nederlandse wetgeving afwijkende voorzieningen moeten worden getroffen. De inzet van Nederland is om ten aanzien van de huwelijkswetgeving niet tot een afwijkende voorziening te komen. Naar boven

---

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties