4. Rekennorm verloskundigen
Rekennorm verloskundigen
Kamerstuk, 27 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2908230
27 januari 2009
Geachte voorzitter,
Bij brief van 23 januari 2009 heeft u mij verzocht om het advies van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) inzake de aanpassing van de
rekennorm voor verloskundigen, inclusief mijn standpunt daarop, toe te
sturen. Tevens vraagt u om de antwoorden op de vragen van uw lid
Langkamp (SP) over dit onderwerp, zoals ingediend op 22 januari 2009,
daarin te verwerken. Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek.
Op 15 december 2008 heeft de NZa een beleidsregel vastgesteld, waarin
met ingang van 1 januari 2009, de rekennorm voor verloskundige zorg
wordt verlaagd van 120 naar 110 bevallingen per jaar. Omdat een
aanpassing van de rekennorm de facto neerslaat in het tarief, leidt de
afgekondigde beleidsregel tot een tariefverhoging voor de
verloskundigen van 9%. Deze verhoging komt in aanvulling op de eerder
ingevoerde tariefverhoging van 23% voor verloskundigen die patiënten
uit achterstandswijken behandelen.
Het besluit van de NZa vloeit voort uit een eenzijdig verzoek van de
Koninklijke Nederlandse Organisatie voor Verloskunde (KNOV) om de
rekennorm van 120 bevallingen te verlagen naar 98 bevallingen. In
latere berichtgevingen stelt de KNOV dit getal bij naar 100
bevallingen. Volgens de KNOV is het verlagen van de rekennorm
noodzakelijk om de werkdruk tot normale proporties terug te dringen en
de kwaliteit van de zorgverlening te waarborgen. De door de NZa
afgekondigde verlaging van de rekennorm vinden de verloskundigen
onvoldoende.
Bij brief van 21 januari 2009 aan de KNOV heeft de NZa haar
argumentatie voor het slechts gedeeltelijk verlagen van de rekennorm
toegelicht. Deze brief is te beschouwen als het advies waarom u
verzoekt en heb ik derhalve bijgevoegd. De NZa is van mening dat de
berekening die aan het voorstel van de KNOV ten grondslag ligt
onvoldoende onderbouwd is en onvoldoende rekening houdt met andere
tariefonderdelen, zoals inkomen, omzet, praktijkkosten en productie.
Dat neemt niet weg dat de NZa, mede op gezag van de zorgverzekeraars,
de indruk heeft dat de werkdruk bij verloskundigen in de afgelopen
jaren als gevolg van een veranderde praktijkvoering is toegenomen. Om
die reden heeft de NZa besloten om een eerste, beperkte verlaging van
de rekennorm naar 110 bevallingen per jaar door te voeren. Op basis
van een kostenonderzoek dat dit jaar wordt uitgevoerd, zal de NZa
nader besluiten over een definitieve vaststelling van de bekostiging
van verloskundige zorg. In dat kostenonderzoek zal tevens rekening
worden gehouden met aspecten die uw lid Langkamp benoemt (zoals de
vergoeding van bereikbaarheidsdiensten). Voor het overige deel ik de
visie van uw lid Langkamp inzake het verband tussen werkdruk en
kwaliteit. Een te hoge werkdruk kan de kwaliteit van de zorg negatief
beïnvloeden, een te lage werkdruk overigens ook doordat er te weinig
ervaring en routine wordt opgebouwd. Vandaar dat het uit te voeren
kostenonderzoek een reële afspiegeling dient te zijn van de dagelijkse
werksituatie binnen een normale werkweek. Ik heb er vertrouwen in dat
de NZa dit onderzoek correct tot uitvoering zal brengen.
Zoals u bekend heeft de KNOV acties aangekondigd tegen het besluit van
de NZa. Ik heb mij er bij de KNOV van vergewist dat deze acties geen
weerslag vinden op de kwaliteit of de omvang van de geleverde zorg.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport