1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
de voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2594 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
V&W/DGMo-2009/90
Uw kenmerk
Datum 27 januari 2009 2008Z09780/2008D22654
Onderwerp Bestaande regelgeving in het contractvervoer Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Hierbij zenden wij u mede namens de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid het overzicht van bestaande regelgeving in het contractvervoer.
U verzocht hierom in uw brief van 17 december 2008, naar aanleiding van het
Algemeen Overleg Taxi op 19 november 2008.
Het overzicht betreft zes vormen van contractvervoer1. Per vorm van
contractvervoer is aangegeven wat in de desbetreffende regelgeving is vastgelegd
over:
a. het betrekken van de klant bij de aanbesteding;
b. het monitoren van contracten;
c. de afhandeling van geschillen en klachten.
Aansluitend geven wij onze reactie op uw verzoek om aan te geven welke
aanpassingen in de betrokken regelgeving nodig zouden zijn voor een wettelijke
basis van deze elementen, daar waar dit niet wettelijk is vastgelegd.
1 Het WIA-vervoer naar werk is feitelijk geen contractvervoer. Doel is belemmeringen
wegnemen vanwege ziekte of gebrek bij het verrichten van betaalde arbeid of bij het
deelnemen aan activiteiten gericht op werk. Het ministerie van SZW is
systeemverantwoordelijk. De wettelijke basis is de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA).
Op grond van de Wet WIA kan aan een persoon, die vanwege ziekte of gebrek niet in staat
is met het openbaar vervoer te reizen, een vervoersvoorziening worden verstrekt die hem in
staat stelt de werkplek te bereiken. Deze vervoersvoorziening kan door het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) worden verstrekt in de vorm van een
taxikostenvergoeding.
Het UWV gaat geen contract aan met het taxibedrijf, maar de UWV-cliënt regelt zelf het
vervoer met het taxibedrijf. Hij kan de taxikosten vervolgens declareren bij het UWV. Het
UWV kan desgewenst een voorschot verstrekken. Het UWV heeft geen regels voor
monitoring van dit vervoer. Mocht een cliënt niet tevreden zijn over het taxivervoer dan kan
hij daarover een klacht bij de vervoerder indienen en/of een andere vervoerder kiezen. Bij
het UWV zijn geen klachten over taxivervoer van UWV-cliënten bekend.
Het UWV kan ook een taxikostenvergoeding verstrekken voor vervoer naar en van middelbaar
beroepsonderwijs of hoger onderwijs. Ook in dit geval regelt de leerling of student zelf het
vervoer met het taxibedrijf.
a
Pagina 1 van 7
1. Regiotaxi (voorheen collectief vraagafhankelijk vervoer genoemd)
Datum
Doel: aanvulling op openbaar vervoervoorzieningen of ter vervanging van een
opgeheven openbaar vervoervoorziening, vooral buiten de spits en in dunbevolkte Ons kenmerk
gebieden. V&W/DGMo-2009/90
Systeemverantwoordelijk: V&W.
Wettelijke basis: Wet Personenvervoer 2000 (Wp2000) en Besluit
Personenvervoer 2000 (Bp2000).
a. het betrekken van de klant bij de aanbesteding
In artikel 6, tweede lid van het Besluit Personenvervoer 2000 zijn onder meer de
volgende bepalingen van de Wp2000 en het Bp2000 van overeenkomstige
toepassing op de Regiotaxi verklaard (sinds 2004):
Artikel 27 van de Wp2000. Hierin zijn vier elementen bepaald. De
concessieverlener moet voor verlening van een concessie advies vragen aan
consumentenorganisaties over de aan de concessie te verbinden voorschriften.
Verder moet hij met de consumentenorganisaties overleg voeren voordat advies
wordt uitgebracht. Ook moet dit advies op een zodanig tijdstip worden gevraagd
dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op het voornemen. Tot slot moet
de concessieverlener de consumentenorganisaties zo spoedig mogelijk informeren
over de wijze waarop hij gevolg geeft aan het uitgebrachte advies.
Artikelen 31 en 44 Wp2000 en artikelen 31 t/m 34 Bp2000. Deze artikelen gaan
op onderdelen gedetailleerder in op onder meer de onderwerpen waarover de
consumentenorganisaties moeten worden geconsulteerd en geïnformeerd.
Naast deze meer specifieke wettelijke bepalingen wordt de relatie tussen de
concessiehouder en de consumentenorganisaties beheerst door het burgerlijk
recht. In dat verband kan artikel 305a van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
van belang zijn. Dit artikel maakt het mogelijk dat een consumentenorganisatie in
de aldaar bedoelde omstandigheden een rechtsvordering instelt die strekt tot
bescherming van de belangen van de betrokken consumenten.
b. het monitoren van contracten
Het monitoren van contracten is in het kader van de contractuele bepalingen van
het burgerlijke recht (nakoming contractuele verplichtingen) een taak en
verantwoordelijkheid van de aanbestedende decentrale OV-autoriteiten.
c. de afhandeling van geschillen en klachten
Artikel 6, tweede lid van het Bp2000 verklaart tevens onder meer de artikelen 12
en 13 van de Wp2000 van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 12 moet een taxivervoerder zich onderwerpen aan de in dat
artikel bedoelde geschillencommissie met toepassing van de in die bepaling
vastgelegde waarborgen.
Op grond van artikel 13 moet een vervoerder kenbaar maken op welke wijze
klachten over het verrichten van personenvervoer worden behandeld.
2. Leerlingenvervoer en vervoer studenten
Doel: waarborgen toegankelijkheid van:
- primair onderwijs dat ouders vanwege godsdienst of levensbeschouwing
wensen;
- primair of voortgezet onderwijs voor leerlingen met een handicap;
Pagina 2 van 7
- middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs voor leerlingen en Datum
studenten met een handicap.
Systeemverantwoordelijk: OCW. Ons kenmerk
Wettelijke basis: Wet Primair Onderwijs (WPO), Wet op de expertisecentra (WEC), V&W/DGMo-2009/90
Wet Voortgezet Onderwijs (WVO) en Wet overige OCW-subsidies.
Het leerlingenvervoer in het primair en voortgezet onderwijs is naar de
gemeenten gedecentraliseerd. De wetgeving behelst de opdracht aan de
gemeenten een nadere regeling vast te stellen. De daarbij in de wet opgenomen
voorwaarden waarborgen vooral:
- de toegankelijkheid van het onderwijs;
- de vrijheid van schoolkeuze op godsdienstige of levensbeschouwelijke
gronden;
- de passendheid van het vervoer voor de leerling.
Het betrekken van de klant, het monitoren van contracten en de afhandeling van
klachten behoren tot de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid die de
regeling moet vaststellen. In de Rijksregelgeving zijn hierover geen bepalingen
opgenomen.
Het ministerie van OCW is met ingang van 1 januari 2009 ook verantwoordelijk
voor de verstrekking van het vervoer naar en van het middelbaar
beroepsonderwijs en hoger onderwijs, op grond van de Wet overige OCW-
subsidies. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) is evenals
vóór 1 januari 2009 verantwoordelijk voor de uitvoering van de verstrekking
van de vervoersvoorziening. Tot deze datum werd dit vervoer verstrekt op grond
van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(IWIA) onder verantwoordelijkheid van de Minister van SZW.
3. Zittend ziekenvervoer
Doel: vervoer patiënten naar en van medische behandeling, voor zover
noodzakelijk: gebruikers rolstoel, visueel gehandicapten en patiënten die
chemokuur, nierdialyse of radiotherapie ondergaan.
Systeemverantwoordelijk: VWS.
Wettelijke basis: Zorgverzekeringswet (Zwv).
a. het betrekken van de klant bij de aanbesteding
De minister van VWS is verantwoordelijk voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) en
daarmee voor het zittend ziekenvervoer. Zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk
voor de organisatie van het vervoer en maken vanuit deze verantwoordelijkheid
kwaliteitsafspraken met vervoerders. Op grond van artikel 28 Zvw is de
zorgverzekeraar gehouden (vertegenwoordigers van) haar verzekerden bij haar
(inkoop)beleid te betrekken.
b. het monitoren van contracten
Conform de Zvw heeft de zorgverzekeraar een zorgplicht tegenover zijn
verzekerden. Hij contracteert vervoerders om voor zijn verzekerden het zittend
ziekenvervoer uit te voeren. De verzekeraar houdt toezicht op de uitvoering door
de vervoerders. De NZa houdt - namens de minister - toezicht op de nakoming
van de zorgplicht door de zorgverzekeraars.
Pagina 3 van 7
c. de afhandeling van geschillen en klachten
Datum
Een verzekerde kan een klacht indienen bij de vervoerder of de verzekeraar
(afhankelijk van de door de verzekeraar gemaakte afspraken). Indien de Ons kenmerk
verzekerde ontevreden is over klachtafhandeling door de verzekeraar, kan hij V&W/DGMo-2009/90
naar de Stichting klachten en geschillen Zvw stappen.
Het kabinet is bezig met de voorbereiding van de Wet cliëntenrechtenzorg (WCZ).
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) zal in gewijzigde vorm opgaan in
deze nieuwe wet. In de WCZ zal worden geregeld dat, als de cliënt niet tevreden
is over de maatregelen die de zorgaanbieder neemt naar aanleiding van de klacht,
hij zich kan wenden tot een onafhankelijke geschilinstantie die bindende
uitspraken doet. Deze instantie zal zich niet alleen uitspreken over financiële
schade, maar ook over andere klachten. Zorgaanbieders worden verplicht zich
aan te sluiten bij de geschilinstantie.
4. AWBZ-vervoer naar dagbesteding
Doel: vervoer voor verzekerden die een deel van de dag ondersteunende of
activerende begeleiding in een instelling ontvangen, indien zij voor dit vervoer
zijn geïndiceerd.
Systeemverantwoordelijk: VWS.
Wettelijke basis: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
a. het betrekken van de klant bij de aanbesteding
De staatssecretaris van VWS is systeemverantwoordelijk voor de AWBZ en
daarmee voor het AWBZ-vervoer. AWBZ-instellingen zijn verantwoordelijk voor de
uitvoering het vervoer. Zij voeren dit zelf uit of contracteren een vervoerder.
Verzekerden, die gebruik maken van het door de instelling georganiseerde AWBZ-
vervoer, kunnen via de cliëntenraden hun opvattingen en wensen kenbaar maken.
De instelling kan deze dan betrekken bij de beslissing op welke wijze zij het
AWBZ-vervoer organiseert en bij een eventuele aanbesteding.
b. het monitoren van contracten
Zorgverzekeraars hebben in hun hoedanigheid van uitvoeringsorganen van de
AWBZ, een zorgplicht uit hoofde van de AWBZ. Om hieraan invulling te geven
hebben zij aan de zorgkantoren opgedragen afspraken te maken met de AWBZ-
instellingen. De overeenkomsten die de zorgkantoren met de AWBZ-instellingen
sluiten over de te verlenen AWBZ-zorg, omvatten in voorkomende gevallen ook
het AWBZ-vervoer. De zorgkantoren moeten uiteraard ook toezien op de naleving
van de gemaakte afspraken door de AWBZ-instelingen. De NZa houdt - namens
de staatssecretaris - toezicht op de nakoming van de zorgplicht door de
zorgkantoren.
c. de afhandeling van geschillen en klachten
Als een verzekerde ontevreden is over het door de AWBZ-instelling aangeboden
AWBZ-vervoer, kan hij een klacht indienen bij die AWBZ-instelling. Indien de
schade op geld waardeerbaar is en de zorginstelling is aangesloten bij de
Geschillencommissie zorginstellingen, kan de verzekerde zich richten tot die
geschillencommissie. Ook kan de verzekerde een klacht indienen bij het
zorgkantoor, dat op zijn beurt de AWBZ-instelling weer kan aanspreken.
De Wet cliëntenrechten zorg (zie onder 4c) zal het mogelijk maken om een
onafhankelijke geschilinstantie een bindende uitspraak te laten doen, als het
indienen van een klacht bij een zorgaanbieder niet tot het gewenste resultaat
heeft geleid.
Pagina 4 van 7
5. Wmo-vervoer (voorheen Wvg-vervoer)
Datum
Doel: maatschappelijke participatie mogelijk maken voor mensen die vanwege
hun beperking niet met regulier openbaar vervoer kunnen reizen (sociaal- Ons kenmerk
recreatief vervoer voor mensen met een handicap). V&W/DGMo-2009/90
Systeemverantwoordelijk: VWS.
Wettelijke basis: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
a. het betrekken van de klant bij de aanbesteding
De staatssecretaris van VWS is systeemverantwoordelijk voor de Wmo en
daarmee voor het Wmo-vervoer. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beleid
en de uitvoering van het Wmo-vervoer en dus ook voor de kwaliteit van het
vervoer. Op grond van artikel 11 en 12 van de Wmo dienen gemeenten
(vertegenwoordigers van) ingezetenen te betrekken bij de voorbereiding van het
maatschappelijk ondersteuningsbeleid. Ook het Wmo-vervoer valt hieronder.
Uiteindelijk legt de gemeente ook weer verantwoording af aan haar burgers over
het gevoerde beleid (art. 9 Wmo).
b. het monitoren van contracten
In artikel 4 Wmo is de zogenoemde `compensatieplicht' neergelegd. Het artikel
draagt gemeenten op om voorzieningen te treffen voor een persoon die
beperkingen ondervindt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie,
zodat deze (voor zover hier relevant) in staat is zich lokaal per vervoermiddel te
verplaatsen. De gemeente bepaalt zelf welke eisen zij stelt aan de kwaliteit van
de voorzieningen en op welke wijze zij dit borgt. De gemeente moet in een
vierjaarlijks vast te stellen plan aangeven welke maatregelen zij neemt om de
kwaliteit te borgen van de maatschappelijke ondersteuning (art. 3, vierde lid, sub
d). Deze eisen -en de borging daarvan- worden vastgelegd in een contract dat de
gemeente met de vervoerder afsluit. De gemeente houdt de vervoerder aan het
uitvoeren van het contract zoals overeengekomen.
c. de afhandeling van geschillen en klachten
Elke gemeente dient een klachten- en geschillenregeling te hebben, maar de
exacte vormgeving wordt op lokaal niveau bepaald. Normaliter zal een klacht over
het vervoer eerst bij de vervoerder worden ingediend.
6. Valys, bovenregionaal vervoer gehandicapten
Doel: het aanbieden van bovenregionaal vervoer voor sociaal-recreatieve
doeleinden aan mensen met een mobiliteitsbeperking.
Verantwoordelijk: VWS.
Wettelijke basis: dit vervoer is op privaatrechtelijke wijze vorm gegeven. Het kent
tevens een publiekrechtelijk karakter in verband met de toelating tot Valys
(indicatiestelling).
a. het betrekken van de klant bij de aanbesteding
De staatssecretaris van VWS is verantwoordelijk voor het Valys-vervoer. Dit wordt
periodiek Europees aanbesteed. De uitvoerder van Valys (nu Connexxion) is
verantwoordelijk voor de uitvoering van het vervoer conform de eisen die VWS
stelt. Deze eisen (ook rondom monitoring en klachtafhandeling) zijn opgenomen
in het bestek. Deze eisen komen mede op basis van de inbreng van
gebruikersorganisaties tot stand.
Pagina 5 van 7
b. het monitoren van contracten
Datum
VWS houdt zelf toezicht op de kwaliteit van het Valys-vervoer. Dit doet zij door
maandelijks gesprekken te voeren, waarbij maandelijkse Ons kenmerk
managementrapportages (over o.a. stiptheid ritten en aantallen en aard V&W/DGMo-2009/90
klachten), signalen van gebruikersorganisaties en brieven van pashouders worden
besproken. Ook vindt periodiek overleg plaats tussen gebruikersorganisaties,
Connexxion en het ministerie. Ten slotte wordt jaarlijks een onafhankelijk
klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Zowel dit onderzoek als het periodiek
overleg met gebruikersorganisaties is contractueel vastgelegd.
c. de afhandeling van geschillen en klachten
Klachten worden ingediend bij de uitvoerder van Valys. Pashouders kunnen naar
de Geschillencommissie Taxi stappen als zij niet tevreden zijn over de
klachtafhandeling.
Tot slot geven wij onze reactie op uw verzoek welke aanvullingen in regelgeving
mogelijk of nodig zouden zijn voor verbetering van het contractvervoer. In het
Algemeen Overleg Taxi op 19 november 2008 is met u van gedachten gewisseld
over de vraag of in dat verband nog aanvullende rijksregelgeving noodzakelijk en
mogelijk is.
Onomstreden is het belang van zaken als het betrekken van klanten bij de
aanbesteding, het monitoren van contracten, de afhandeling van klachten en een
goede uitvoeringspraktijk. Het Kabinet is van mening dat dit primair een zaak is
van de direct verantwoordelijke partijen. Omdat de verantwoordelijkheid voor de
uitvoering van het contractvervoer grotendeels gedecentraliseerd is (bijvoorbeeld
naar gemeenten, OV-autoriteiten, zorgverzekeraars en AWBZ-instellingen), doet
ingrijpen door middel van centrale wetgeving geen recht aan de bestuurlijke
verantwoordelijkheden, zoals die in de diverse wetten zijn vastgelegd. De
aangegeven wettelijke kaders met inbegrip van de contractuele
sanctiemogelijkheden van het burgerlijk recht bieden alle betrokken partijen
voldoende waarborgen. Het Kabinet ziet daarom geen aanleiding om op deze
bestaande kaders met de contractuele relaties en verantwoordelijkheden in te
breken met aanvullende wetgeving.
Concluderend zijn wij van oordeel dat voor verbetering van het contractvervoer
de bestaande regelgeving geen aanpassing behoeft. Het traject dat nu is uitgezet
een handboek professioneel aanbesteden dat nadrukkelijk onder de aandacht
van de aanbestedende instanties zal worden gebracht biedt naar onze stellige
overtuiging voldoende perspectief op de beoogde verbetering. In 2011 zal worden
geëvalueerd of de beoogde resultaten zijn bereikt.
Pagina 6 van 7
Datum
Hoogachtend,
Ons kenmerk
V&W/DGMo-2009/90
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID,
EN WATERSTAAT, WELZIJN EN SPORT,
J.C. Huizinga-Heringa Dr. A. Klink
DE STAATSSECRETARIS VAN DE STAATSSECRETARIS VAN
VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN ONDERWIJS, CULTUUR EN
SPORT, WETENSCHAP,
Dr. J. Bussemaker S.A.M. Dijksma
Pagina 7 van 7
Ministerie van Verkeer en Waterstaat