Rechtbank 's-Gravenhage

Vonnis kantonrechter in zaak pensioendatum Shell-vrouw

Den Haag, 28 januari 2009 - De kantonrechter in Den Haag heeft vandaag vonnis gewezen in de zaak van een Shell-vrouw tegen Shell Nederland Chemie B.V. en de Stichting Shell Pensioenfonds (SSPF) over haar pensioendatum. De kantonrechter heeft de vrouw in haar vordering jegens Shell Nederland Chemie B.V. niet-ontvankelijk verklaard en haar vorderingen jegens SSPF afgewezen.

De vrouw, die in 1976 in dienst is getreden bij een van de Shell-bedrijven en sindsdien bij verschillende Shell-bedrijven werkzaam is geweest, is deelneemster aan de pensioenregeling van Shell die uitgevoerd wordt door SSPF.

Voor vrouwelijke werknemers bij Shell gold tot 1985 een reglementaire pensioenleeftijd van 55 jaar, voor mannen 60 jaar. In 1985 is de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen gelijk getrokken. Deze werd 60 jaar. Vrouwen die vóór deze wijziging al deelnemer waren bij SSPF konden er echter voor kiezen met 55 jaar met pensioen te gaan. Eiseres heeft daar toen voor gekozen.

Op 17 mei 1990 heeft het Europese Hof van Justitie in het zogenoemde Barberarrest beslist dat een verschil in pensioengerechtigde leeftijd voor mannen vrouwen in strijd is met art. 119 van het EEG-Verdrag. SSPF heeft toen haar pensioenregeling zo gewijzigd dat vanaf 17 mei 1990 voor alle mannelijke en vrouwelijke leden van het fonds de pensioenleeftijd van 60 jaar ging gelden. Voor de vrouwen die, zoals eiseres, in 1985 gekozen hadden om op 55-jarige leeftijd met pensioen te gaan (de zogenoemde Barbervrouwen), zouden op individuele basis compenserende rechten worden vastgesteld.
Deze compenserende rechten werden in beginsel uitgedrukt in een hoger pensioenrecht op de nieuwe pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar, maar konden ook worden uitgekeerd in de vorm van een volledig pensioen dat in zou gaan op een individueel bepaalde `Bijzondere Datum', eerder dan bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. Eiseres heeft toen, op 25 november 1991, een verklaring ondertekend dat zij gebruik wenste te maken van de optie om met Bijzonder Vervroegd Pensioen te gaan op 1 april 2008. Dat was de voor haar vastgestelde Bijzondere Datum.

Op 1 januari 2006 is vervolgens een nieuw pensioenreglement van SSPF in werking getreden. De pensioenleeftijd werd toen voor iedereen 65 jaar. Voor alle deelnemers aan het pensioenfonds, waaronder de Barbervrouwen, werden de rechten die zij tot 1 januari 2006 hadden opgebouwd, geconverteerd in actuarieel gelijkwaardige aanspraken onder de nieuwe regeling.
Voor Barber-vrouwen omvatte die conversie de extra rechten die al voor 17 mei 1990 waren opgebouwd om op de Bijzondere Datum met bijzonder vervroegd pensioen te gaan.
Voortaan was de pensioenleeftijd voor iedereen 65 jaar. Daarnaast werd het voor iedereen mogelijk om te kiezen op welke leeftijd tussen 55 en 65 jaar men met pensioen wilde gaan.

Voor eiseres betekende de invoering van het nieuwe pensioenreglement dat zij vijf maanden later dan op de voor haar vastgestelde Bijzondere Datum (1 april 2008), dus op 1 september 2008, met pensioen diende te gaan als zij hetzelfde pensioen wilde ontvangen als zij vóór invoering van het nieuwe reglement zou hebben ontvangen per 1 april 2008.

Vordering
Eiseres vorderde in deze zaak onder meer voor recht te verklaren dat de Bijzondere Datum (met bijbehorend pensioenniveau) jegens haar door Shell en SSPF behoort te worden nagekomen en dat deze niet eenzijdig door hen kan worden gewijzigd. Zij is van mening dat zij de Bijzondere Datum onherroepelijk en onvoorwaardelijk met Shell en SSPF is overeengekomen en dat die Bijzondere Datum is vastgesteld op 1 april 2008. Shell heeft volgens haar niet het recht de overeengekomen Bijzondere Datum eenzijdig te wijzigen. Het niet nakomen van de overeengekomen Bijzondere Datum levert schade op voor haar, omdat zij daardoor vijf maanden langer moet doorwerken om hetzelfde pensioenbedrag te bereiken.

Vordering jegens Shell
De kantonrechter heeft eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering jegens Shell Nederland Chemie B.V. omdat Shell Nederland Chemie niet alleen nu niet (meer) haar werkgever is (zij werkt sinds 1 juni 2008 bij Shell Nederland Raffinaderij B.V.), maar dat ook niet was ten tijde van de reglementswijziging van 1991 (zij trad bij Shell Nederland Chemie B.V. in dienst op 1 april 1999).

Vordering jegens SSPF
Het gaat in deze zaak in essentie om de vraag of de verklaring (die zij op 25 november 1991 heeft ondertekend) waarin eiseres heeft verklaard dat zij gebruik wenste te maken van de optie om met Bijzonder Vervroegd Pensioen te gaan op 1 april 2008 (de voor haar vastgestelde Bijzondere Datum) in samenhang met de brieven van SSPF d.d. 17 juni 1991 en 3 december 1991, wel of niet een voor beide partijen bindende overeenkomst vormde die slechts met wederzijds goedvinden gewijzigd kon worden (dit is het standpunt van eiseres), of dat die verklaring en voormelde brieven slechts dienden ter uitvoering van het pensionreglement dat eenzijdig door SSPF gewijzigd kon worden en nadien ook gewijzigd is, namelijk per 1april 2004 en per 1 januari 2006 (dit is het standpunt van SSPF).
De kantonrechter is van oordeel dat het standpunt van SSPF juist is.

LJ Nummer

BH1164


Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 28 januari 2009