Brussel, 28 januari 2009
Klimaatverandering: Commissie zet voorstellen uiteen voor de wereldwijde
overeenkomst over klimaatverandering in Kopenhagen
De Europese Commissie zet vandaag haar voorstellen uiteen voor een nieuwe,
uitgebreide en ambitieuze wereldwijde overeenkomst om klimaatverandering aan
te pakken en de financiering daarvan. De nieuwe overeenkomst moet op de
UN-klimaatconferentie in december in Kopenhagen worden gesloten. Om de
stijging van de temperatuur onder 2°C te houden zullen landen een
aanzienlijk hogere financiering nodig hebben van de industrielanden en
multilaterale instellingen om hun bijdrage aan de aanpak van
klimaatverandering te steunen. Tot de voorstellen van de Commissie behoren
de totstandbrenging van een OESO-wijde koolstofmarkt tegen 2015 en
innovatieve, internationale financieringsbronnen gebaseerd op de uitstoot
van de landen en hun financiële draagkracht.
Milieucommissaris Stavros Dimas verklaarde: "De aanpak van de oorzaken
en de effecten van klimaatverandering zal de komende decennia een
aanzienlijke investering vereisen, maar deze investeringen zullen veel
minder kosten dan wanneer we klimaatverandering op zijn desastreuze
beloop laten. Het Europees economisch herstelplan en gelijkaardige
maatregelen die wereldwijd worden genomen om de economische crisis aan
te pakken, bieden de kans om de nodige investeringen in koolstofarme
technologie te bevorderen en tegelijkertijd groei, innovatie en
werkgelegenheid te stimuleren. Er zijn echter verdere oplossingen voor
de financieringsproblemen nodig om in Kopenhagen een overeenkomst te
kunnen bereiken. De mededeling van vandaag levert een belangrijke
bijdrage daaraan door een uitgebreid pakket voorstellen te doen voor
meer financiering en investeringen."
Doelstelling van Kopenhagen
De doelstelling van de EU is de opwarming van de aarde te beperken tot
2°C boven de pre-industriële temperatuur, aangezien er sterke
wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat de klimaatverandering boven
deze grens gevaarlijk wordt.
De overeenkomst in Kopenhagen moet zowel leiden tot wereldwijde
doelstellingen om de uitstoot te beperken als landen in staat stellen
zich beter aan te passen aan de klimaatverandering. De mededeling
bevat concrete voorstellen om deze doelstellingen te bereiken.
Doelstellingen en acties
Om onder de 2°C-grens te blijven, moet de wereldwijde uitstoot zijn
hoogtepunt bereiken vóór 2020 en vervolgens tegen 2050 worden
gehalveerd tot 50% van de uitstoot in 1990. Dit vereist actie van
zowel de industrielanden als de ontwikkelingslanden.
De industrielanden moeten het voortouw nemen en hun gezamenlijke
uitstoot tegen 2020 verminderen met 30% van de uitstoot in 1990. De EU
heeft maatregelen genomen om haar eigen uitstoot met 20% te
verminderen (IP/08/1998). De mededeling stelt specifieke parameters
voor om ervoor te zorgen dat nationale doelstellingen een
vergelijkbare inspanning opleggen. Alle OESO-landen en EU-landen,
kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-lidstaten zouden
uitstootdoelstellingen moeten vastleggen.
De ontwikkelingslanden, met uitzondering van de armste landen, moeten
tegen 2020 de groei van hun gezamenlijke uitstoot beperken tot 15-30%
onder het huidige niveau. Dit moet een snelle vermindering van de
uitstoot door tropische ontbossing omvatten (IP/08/1543). Deze landen
moeten zich ertoe verplichten om tegen 2011 koolstofarme
ontwikkelingsstrategieën aan te nemen in alle sectoren die voor de
meeste uitstoot zorgen. Een nieuw internationaal mechanisme zal deze
strategieën beoordelen en voorgestelde acties van gepaste externe
steun voorzien.
Financiering van koolstofarme ontwikkeling
Om de uitstoot te beperken moet volgens onafhankelijke schattingen de
aanvullende wereldwijde investering in 2020 wellicht stijgen tot 175
miljard euro per jaar. Meer dan de helft hiervan is nodig voor
ontwikkelingslanden. Tot 2020 zullen de kosten van de vele acties in
deze landen laag zijn, of zelfs voordeel opleveren, en moeten ze door
het land zelf worden gedragen. Internationale financiële steun voor
acties waarvoor de nationale begroting van het land te kort schiet
moet komen van bronnen zoals overheidsfondsen en internationale
mechanismen voor koolstofkreditering.
De overeenkomst van Kopenhagen moet de landen ook een kader bieden om
hen te helpen zich aan te passen aan onontkoombare klimaatverandering.
Van alle industrie- en ontwikkelingslanden moet worden geëist dat zij
nationale aanpassingsstrategieën opstellen. Steun voor aanpassing moet
worden gegeven aan de meest kwetsbare van de minst ontwikkelde landen
en kleine eilandstaten in ontwikkeling.
De EU moet op zoek gaan naar innovatieve bronnen voor internationale
financiering op basis van het beginsel dat de vervuiler betaalt en de
financiële draagkracht. De EU-lidstaten kunnen ook een deel van hun
toekomstige opbrengsten uit de veiling van emissierechten in het kader
van de Europese regeling voor emissiehandel gebruiken om
ontwikkelingslanden te steunen.
De EU moet tegen 2015 een OESO-wijde koolstofmarkt trachten uit te
bouwen door de Europese emissiehandelsregeling te koppelen aan andere
"cap-and-trade"-regelingen om fondsen in te zamelen voor de beperking
en de aanpak van de klimaatverandering. Met het oog op de uitbouw van
een wereldwijde koolstofmarkt moet de markt worden verruimd en tegen
2020 de grote opkomende economieën omvatten.
Het mechanisme voor schone ontwikkeling van het Kyoto-Protocol moet
worden hervormd. Voor gevorderde ontwikkelingslanden en sterk
concurrerende economische sectoren moet dit mechanisme stapsgewijs
worden vervangen door een sectoraal krediteringsmechanisme en
"cap-and-trade"-regelingen.
De volgende stappen
De mededeling is gericht aan de Raad, het Parlement en de raadgevende
organen van de EU. De Europese Raad zal naar verwacht in maart
reageren.
Zie ook MEMO/09/34
Verdere informatie
http://ec.europa.eu/environment/climat/future_action.htm
---
Naar een alomvattende overeenkomst in Kopenhagen COM (2009)39.
European Union