Onderwijsbond CNV

29 januari 2009

ABP hard getroffen door kredietcrisis

Categorie: Pensioen, Arbeidsongeschiktheid

De dekkingsgraad -de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen van een pensioenfonds- van ABP was eind 2008 gedaald tot 90%. Eind 2007 lag de dekkingsgraad nog op 140%. Vooral in het laatste kwartaal verslechterde de dekkingsgraad sterk. Dit werd vooral veroorzaakt door de toen fors dalende (lange) rente. Omdat de dekkingsgraad onder de 105% is gezakt, moet ABP vóór 1 april een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank. ABP pleit voor een verlenging van de periode waarbinnen in dit plan het dekkingstekort moet worden weggewerkt van 3 jaar naar 6 jaar. René Paas, voorzitter van het CNV, riep de politiek hier eerder ook al toe op.

Door de ineenstorting op de beurzen heeft ABP van de 80 miljard euro die tussen 2003 en 2008 met beleggen werd verdiend er weer 44 miljard verloren, waarvan 22 miljard in het laatste kwartaal. Het langjarige rendement van ABP -het gemiddelde jaarlijkse rendement dat vanaf 1993 is behaald- kreeg daarmee ook een flinke knauw, maar ligt toch nog op 5,9%.

De verwachte toekomstige uitkeringen rekent ABP terug naar huidige verplichtingen door middel van een rekenrente. Daarvoor moet ABP de zogenaamde swaprente gebruiken, die vergelijkbaar is met de rente op langlopende staatsleningen. Juist deze swaprente kende eind 2008 een extreme daling tot onder de 3,6%. Een procent rentedaling stuwt de verplichtingen van ABP al met ongeveer 17% op. Omdat de swaprente bovendien sterk kan fluctueren ontstaan er wekelijkse "sprongen" in de dekkingsgraad van wel 10%-punten. CNV Onderwijs heeft er daarom al eerder voor gepleit het toezicht op de pensioenfondsen niet te baseren op dit soort "dagkoersen". Ook ABP pleit er nu voor om te zoeken naar een stabielere rekenrente voor het vaststellen van de dekkingsgraad.

Het bestuur van ABP buigt zich momenteel over de inhoud van het in te dienen herstelplan. De sturingsmogelijkheden zijn niet groot. Zo zet een verhoging van de pensioenpremies maar weinig zoden aan de dijk. Als bijvoorbeeld in 2009 de premie met 5% wordt verhoogd, dan komt de dekkingsgraad daardoor nog niet eens 1% hoger te liggen. En een forse premieverhoging brengt schade toe aan het herstelproces van de economie. Dat werkt dan weer negatief door op door ABP te behalen rendementen, die de dekkingsgraad wel sterk beïnvloeden. De politiek zou daarom een verdubbeling van de hersteltermijn van 3 naar 6 jaar moeten toestaan. Dit is een eenvoudige en kosteloze maatregel, die pensioenfondsen de tijd en ruimte geeft om de huidige uitzonderlijke situatie het hoofd te bieden.

Voor de wat langere termijn is het raadzaam dat ABP een structureel grotere buffer gaat aanleggen en aanhouden. Daarmee kan de welvaartsvastheid van de pensioenen verder geborgd worden en kan er een stabieler beleid gevoerd worden over de economische cycli heen.

Het bestuur van ABP besloot in december al dat de pensioenen en pensioenaanspraken per 1 januari 2009 niet konden meestijgen met de loonontwikkeling. Het bestuur gaat wel vóór 1 juli 2009, nadat het herstelplan is goedgekeurd, nog eens bekijken of er aanleiding is een nieuw indexatiebesluit te nemen.

---