Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Van Velzen over de financiële sancties tegen dhr. J.B.

29-01-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Velzen over financiële sancties tegen de heer J.B. Deze vragen werden ingezonden op 28 november 2008 met kenmerk 2080906980.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken mede namens de Minister van Justitie, op vragen van het lid Van Velzen (SP) over financiële sancties tegen de heer J.B.

Vraag 1
Is het waar dat Buitenlandse Zaken op 2 december 2008 richting een journalist van de Pers heeft bevestigd dat dhr J.B. zijn Nederlanderschap al in 2000 kwijt is geraakt? Waarom is dit nu pas bekend gemaakt? 1)

Antwoord
Ja. Kort geleden is een eind 2005 gestart onderzoek naar het verlies van de Nederlandse nationaliteit door de heer J.B. afgerond. Uitkomst van dat onderzoek is dat de heer J.B. in 2000 door de vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit zijn Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap automatisch heeft verloren. De reden waarom dit verlies onlangs is bekendgemaakt, is het feit dat het onderzoek naar het verlies eerst de afgelopen zomer concludent kon worden afgesloten. De late beantwoording door verschillende vreemde autoriteiten van vragen betreffende een eventuele nationaliteitsverkrijging heeft geleid tot de lange duur van het onderzoek.

Vraag 2
Kunt u aangeven waarom u in antwoord op mijn eerdere schriftelijke Kamervragen 2) op 28 september 2005 nogmaals heeft bevestigd dat dhr J.B. de Nederlandse nationaliteit bezit? Deelt u de mening dat, gezien dit klaarblijkelijk al sinds 2000 niet meer het geval is, de Kamer verkeerd is ingelicht? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ik deel die mening niet. De beantwoording van 28 september 2005 gaat in op de toen gestelde vragen naar de mogelijkheden om het paspoort dan wel de Nederlandse nationaliteit de hr. J.B. af te nemen. Het op die datum gegeven antwoord licht toe welke regels gelden bij de inname van een Nederlands reisdocument (Nederlands paspoort) alsmede welke regels gelden ten aanzien van het ontnemen van de Nederlandse nationaliteit. Wat betreft het Nederlanderschap wijst het antwoord erop dat er geen nationaliteitsrechtelijke bepaling bestaat die ziet op het ontnemen (het handelen van een daartoe bevoegd overheidsorgaan) van de nationaliteit in het kader van een strafrechtelijke procedure. Verlies van rechtswege van het Nederlanderschap, zoals nu aan de orde blijkt te zijn, is iets anders. Verlies van rechtswege treedt automatisch in als aan de voorwaarden voor verlies die de wet kent, wordt voldaan. Het antwoord vermeldt of bevestigt bovendien niet het bezit van de Nederlandse nationaliteit door betrokkene

Vraag 3
Is de uitspraak van de woordvoerder van het Openbaar Ministerie (OM) correct dat `in het algemeen geldt dat als iemand een Nederlands paspoort droeg ten tijde van het plegen van het misdrijf het Nederlands Openbaar Ministerie tot vervolging kan overgaan'? Bent u alsnog bereid om het strafrechtelijk vooronderzoek te heropenen nu de Verenigde Staten sancties aan dhr J.B. hebben opgelegd? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De uitspraak van de woordvoerder van het Openbaar Ministerie is juist. In de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de toepasselijkheid van de Nederlandse strafwet, is vastgelegd dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt (artikel 2 Wetboek van Strafrecht). Voor feiten die buiten Nederland zijn gepleegd, bepaalt artikel 5 Wetboek van Strafrecht dat het Nederlandse strafrecht van toepassing is voor feiten die zijn begaan door Nederlanders. In de Rijkswet op het Nederlanderschap van 19 december 1984 (Stb. 628) is bepaald wie valt onder het begrip `Nederlander'.

Om te bezien of een persoon strafrechtelijk kan worden vervolgd, is derhalve van belang of het feit in Nederland is gepleegd, dan wel of het feit in het buitenland is gepleegd door een persoon die ten tijde van het plegen Nederlander was.

Vraag 4
Welke nationaliteit(en) draagt dhr J.B. momenteel? Bent u bereid om contact op te nemen met die landen waar J.B. nog wel officieel onderdaan is en bij hen te informeren of deze bereid zijn strafrechtelijke vervolging te onderzoeken?

Antwoord
De heer J.B. heeft in 2000 zijn Nederlanderschap verloren door vrijwillige verkrijging van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. De vraag welke nationaliteit de heer J.B. thans bezit, kan niet gezaghebbend door mij worden beantwoord. Het is immers aan de desbetreffende vreemde autoriteiten om een oordeel te vellen over het al dan niet bezitten van hun nationaliteit. Zo ook is het aan de betreffende vreemde autoriteiten om te bepalen of zij strafrechtelijke vervolging willen onderzoeken.

Vraag 5
Is het waar dat de Amerikaanse autoriteiten dhr J.B. nog wel als Nederlander bestempelen in de zojuist opgelegde sancties en daarbij zelfs zijn Nederlands paspoortnummer vermelden? Kunt u aangeven waarom zij hem wel als Nederlander zien?

Antwoord
Ja, aangenomen moet worden dat de genoemde autoriteiten nog niet op de hoogte waren van de uitkomst van het onlangs in Nederland afgeronde nationaliteitsonderzoek.


1) De Pers, 3 december 2008

2) Aanhangsel Handelingen nr. 69, vergaderjaar 2005-2006

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Van Velzen (SP), ingezonden 28 november 2008(vraagnummer 2008Z07981 / 2080906490)

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl