Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk
29 januari 2009 DCE/09/93201

Onderwerp
Uitwerkingsbrief Een Cultuur van Ontwerpen

In het algemeen overleg op 8 oktober over Een Cultuur van Ontwerpen, is toegezegd om de diverse aangekondigde uitwerkingen in één gecombineerde brief naar de Tweede Kamer te sturen. Hierbij zend ik u, mede namens de collega's van VROM, LNV, Ven W en WWI:
- de uitwerking van de drie speerpunten uit Een Cultuur van Ontwerpen: Ontwerp voorop, Versterken stedenbouw en regionaal ontwerp en Herbestemming en herontwikkeling;
- een terugblik op het Belvederebeleid en vooruitblik op de doorwerking na 2009;
- de verantwoording van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur.

Het architectuur- en Belvederebeleid hebben een tweeledig doel: versterken van de cultuur als eigenstandig belang en bijdragen aan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting, door het ruimtelijk ontwerp en de cultuurhistorie daarin effectief te positioneren. Het is hiermee een integraal onderdeel van het kabinetsbeleid voor de duurzame leefomgeving. Het kabinet heeft in de afgelopen maanden met het uitbrengen van Randstad 2040, de structuurvisie voor de snelwegomgeving, de Agenda Landschap en het Nationaal Waterplan een aantal belangrijke stappen gezet in de concretisering van dat beleid.

Het kabinet kiest er voor om afwegingen van culturele, esthetische en sociale aard zoveel mogelijk te verleggen naar een eerder moment in het ruimtelijk ontwikkelingsproces. In Een Cultuur van Ontwerpen is `Ontwerp Voorop' een belangrijk motto. De modernisering van de monumentenzorg is er op gericht de afweging van het cultuurhistorische belang in een vroeg stadium te borgen1. Deze verschuiving naar de voorkant van het planproces stoelt op drie overtuigingen. In de eerste plaats past zij in de met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening voorgestane werkwijze dat partijen pro-actief duidelijk maken welke zaken zij van belang vinden, zodat de bevoegde gezagen daar in hun planontwikkeling van meet af aan rekening mee kunnen houden. In de tweede plaats de overtuiging ­ in lijn met het advies van de Commissie Elverding ­ dat het `tijd nemen aan de voorkant' zich


1 Over de modernisering van de monumentenzorg ontvangt de Tweede Kamer voorjaar 2009 een beleidsbrief. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl





uiteindelijk ruimschoots terugbetaalt in de verkorting van planprocedures en ruimte maakt voor het afbouwen van de vaak frustrerende `hindermacht' aan de achterzijde. In de derde plaats is een vroegtijdige aandacht voor ontwerp, cultuurhistorie en de waardering van burgers onmisbaar om de aandacht voor cultuur in de ruimtelijke transformatie van ons land op een effectieve manier te kunnen borgen.

Speerpunten architectuurbeleid
In Een Cultuur van Ontwerpen zijn drie beleidsspeerpunten geformuleerd voor 2009-2012. Het eerste, `Ontwerp voorop', betreft het waarborgen van structurele en vroegtijdige aandacht voor een ontwerpende inbreng bij alle beleids- en uitvoeringsactiviteiten van het rijk die betrekking hebben op het ruimtelijke domein. Het ontwerpen wordt daarbij gezien als een middel dat bijdraagt aan kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke oplossingen, dat bij uitstek geschikt is om de belangenafwegingen in een vroege fase van ruimtelijke ontwikkelingsprocessen te ondersteunen. Deze brede ambitie vertaalt zich in een scala aan activiteiten die soms in gezamenlijkheid (departementen onderling en met andere overheden), soms ook binnen één enkele organisatie opgepakt moeten worden. De actiepunten die in Een Cultuur van Ontwerpen met name zijn genoemd geven een indruk van de veelsoortigheid van de acties waaraan in dit verband moet worden gedacht: van het gebruik maken van ontwerpexpertise ten behoeve van het opstellen van een beleidsnota (bijvoorbeeld het Nationaal Waterplan), tot het opnemen van afspraken over het inschakelen van ontwerpexpertise bij de uitvoering van ruimtelijke investeringsprojecten (bijvoorbeeld het Spelregelkader MIRT). In de bijlage wordt van elk van de in Een Cultuur van Ontwerpen aangekondigde acties de huidige stand van zaken gegeven.

Het versterken van de stedenbouw en het regionaal ontwerp (tweede beleidsspeerpunt) gebeurt langs drie lijnen. De Rijksbouwmeester neemt het initiatief om samen met opleidingen en beroepspraktijk maatregelen te treffen om de aantrekkingskracht van het vak stedenbouw te vergroten. Binnen de Innovatieregeling Mooi Nederland ­ waarvan de kaders voor de eerste tender inmiddels door de minister van VROM zijn gepresenteerd - wordt een vijfde van het budget gelabeld voor innovatieve ideeën, plannen en projecten van overheden, maatschappelijke organisaties en private partijen, waarbij sprake is van een bijzondere ambitie ten aanzien van het regionale ontwerp en de inzet van stedenbouwkundige expertise. Voor het succesvol verbeteren van de samenwerking en kennisuitwisseling tussen beleid, praktijk en onderzoek is het noodzakelijk om de vertegenwoordigers van deze drie velden nauwgezet bij de beleidsuitwerking te betrekken. In 2009 vindt een interactief proces met experts en betrokkenen uit de praktijk plaats. Dit traject wordt tegelijkertijd gebruikt om de noodzaak van de versterking van de stedenbouw en het regionaal ontwerp breed te agenderen. Vanaf 2010 wordt ingezet op de uitvoering, met een budget van twee miljoen euro per jaar.

De impuls aan de herbestemming en herontwerp van karakteristieke gebouwen, complexen en landschappen (derde speerpunt) vindt plaats met een gerichte actie in de veertig krachtwijken en met een breed kennisprogramma. De impuls in de krachtwijken, waarvoor acht miljoen euro beschikbaar is, wordt momenteel ingevuld na consultatie van de betrokken gemeenten en experts. De Rijksadviseur voor het cultureel erfgoed adviseert de gemeenten bij het identificeren van projecten en het
---





formuleren van projectvoorstellen, de RACM en de accountmanagers van het ministerie van WWI hebben een signalerings- en adviesfunctie. Gemeenten kunnen vervolgens projectvoorstellen voor (mede)financiering indienen. De eerste tender start voorjaar 2009. Het kennisprogramma herbestemming wordt in drie samenhangende onderdelen uitgevoerd: een vervolg op de Oude Kaart van Nederland (inventarisatie leegstand en ontwikkeling strategisch leegstandsbeheer), kennisfaciliteiten voor de praktijk (bijvoorbeeld een helpdesk of kenniskaravaan) en samenwerking met kennisinstituten die is gericht op ontsluiting en verdere ontwikkeling van hun kennis voor de praktijk. Het precieze programma wordt in de komende maanden vastgesteld.

Belvedere en monumentenzorg
Het Belvederebeleid neemt een bijzondere positie in te midden van het architectuurbeleid, het monumentenbeleid en het ruimtelijke ordeningsbeleid. Het is een beleidsimpuls die (in retrospectief) voortkwam uit het gedeeltelijke onvermogen van het bestaande monumentenstelsel om binnen de hedendaagse complexe en dynamische ruimtelijke ontwikkeling te doen waarvoor het bedoeld is: het behouden en maatschappelijk laten renderen van het gebouwde erfgoed, de archeologie en het cultuurlandschap. Belvedere maakt gebruik van de (beproefde) werkwijze van het architectuurbeleid: voorwaarden scheppen, stimuleren, inspireren en niet aflatend wijzen op het culturele motief en belang bij ruimtelijke opgaven. Het heeft er aan bijgedragen dat cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend is geworden voor de inrichting van de ruimte.

Daarbij heeft het Belvedereprogramma een dubbele functie gehad. Het heeft het architectuurbeleid en de architectuurpraktijk verrijkt door de omgang met onze cultuurhistorie weer veel nadrukkelijker als ontwerpopgave te positioneren. En het heeft de weg bereid voor een stelselherziening in de monumentenzorg, door te tonen dat een ontwikkelings- en gebiedsgerichte benadering in de huidige samenleving (meer) perspectief biedt op een duurzaam behoud en gebruik van ons cultureel erfgoed. Met dit resultaat en een blijvende aandacht voor de verankering van het Belvederegedachtegoed in beleid en uitvoering met betrekking tot architectuur, monumentenzorg en ruimtelijke ordening, wordt in 2009 het tienjarige programma afgesloten en gaat het beleid dat zich richt op een sterkere positie van cultuurhistorie bij ruimtelijke afwegingen een nieuwe fase in.

Deze volgende fase wordt gekenmerkt door enerzijds een verankering van Belvedere in het reguliere rijksbeleid en anderzijds het verder doorwerken van Belvedere in de beleids- en uitvoeringspraktijk. Dit laatste is een opgave die alleen bottom-up en vraaggestuurd verder kan worden gebracht en waarvoor de verantwoordelijkheid in de eerste plaats ligt bij decentrale overheden en uitvoerders. Het rijk wil deze partijen daarbij ondersteunen door (mede) te zorgen voor een duurzame kennisvoorziening en ­ontwikkeling en door het ondersteunen van een platformfunctie voor de uitwisseling van `best practice' en debat. De verankering van de doelen en instrumenten van Belvedere in rijksbeleid en -uitvoering krijgt gestalte in onder meer de modernisering van de monumentenzorg, de Innovatieregeling Mooi Nederland, de Agenda Landschap, en het Nationaal Waterplan en in de werkwijze van de uitvoerende rijksdiensten.


---





De modernisering van de monumentenzorg verankert het Belvederebeleid in het reguliere monumentenbeleid. De modernisering is nodig omdat de sectorale, objectgerichte monumentenzorg - die in de afgelopen decennia met succes heeft bijgedragen aan het behoud van veel monumenten en beschermde gezichten - tegen zijn grenzen oploopt. Het kabinet staat een ontwikkelingsgerichte en gebiedsgerichte monumentenzorg voor, met een eigentijdse rol voor burgeroordelen en het particulier initiatief. Centraal staat de omvorming van het stelsel naar de afweging van het aspect cultuurhistorie vooraan in het ruimtelijke ordeningsproces, met tegelijkertijd een vermindering van de regeldruk vanuit de sectorale wetgeving. Belangrijk element in de voorstellen voor het nieuwe stelsel is dat de cultuurhistorie vroeg in het ontwikkelingsproces herkenbaar geborgd wordt, zodat cultuurhistorische waarden één van de wegingsfactoren vormen bij het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan. Andere pijlers van de modernisering zijn efficiënter beheer en financiering van de bestaande voorraad monumenten en de introductie van nieuwe instrumenten om herbestemming en herontwikkeling te bevorderen. Dit laatste ziet het kabinet als een cruciale opgave voor de komende decennia (getuige ook de aandacht ervoor in het architectuurbeleid), die ook aanpassingen zal vergen in het traditionele subsidiesysteem en wettelijk kader van de monumentenzorg.

Tot slot
Zoals ook is aangegeven in de brief bij Een Cultuur van Ontwerpen is het van belang dat de instrumentatie van dit architectuurbeleid optimaal aansluiting vindt bij initiatieven die op regionaal en lokaal niveau plaatsvinden. Dit gebeurt door directe betrokkenheid van instellingen, initiatiefnemers en decentrale overheden bij de verschillende bovenbeschreven beleidsonderdelen. Het nieuwe College van Rijksadviseurs is nauw betrokken bij de uitwerking van Een Cultuur van Ontwerpen en zal vanuit zijn werkprogramma bijdragen aan de uitvoering ervan.2

In de bijlage treft u een nadere toelichting op de stand van zaken ten aanzien van de speerpunten van het architectuurbeleid, de toekomst van Belvedere en een verantwoording van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur3, dat in 2008 is afgesloten.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Dr. Ronald H.A. Plasterk

2 Het college zal zijn werkprogramma begin 2009 presenteren. 3 In 2006 is de Tweede Kamer in de Uitvoeringsagenda Ruimte tussentijds geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma.


---