Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Bijlage 2 Toekomst Belvederebeleid


1 Tien jaar Belvedere: cultuurhistorie op de kaart In Een Cultuur van Ontwerpen wordt de uitvoering het beleidsprogramma Belvedere, zoals dat vanaf het verschijnen van de Nota Belvedere in 1999 gestalte heeft gekregen, als een succes bestempeld. Dit oordeel wordt ondersteund door de onafhankelijke evaluatie van het Belvedereprogramma die afgelopen zomer is uitgevoerd.1 De beleidsmatige doorwerking bij departementen en provincies is goed (bij gemeenten, waterschappen en marktpartijen is het beeld diffuser) en er is in acht jaar tijd al veel zichtbaar geworden in de uitvoeringspraktijk. Het Belvederebeleid heeft - binnen en vooral ook buiten de sector van de cultuurhistorie ­ enorm geïnspireerd en geënthousiasmeerd2. De toegenomen aandacht voor het belang van cultuurhistorie in (sectoraal-)ruimtelijk beleid, planvorming en uitvoering is naar de mening van het kabinet mede te danken aan het Belvederebeleid. Veel van de beleidsdoelen zoals geformuleerd in de Nota Belvedere zijn een eind op streek en veel van de aangekondigde acties zijn gerealiseerd.

De hoofddoelstelling van het Belvederebeleid is om de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van de ruimte en daarvoor met het rijksbeleid goede voorwaarden te scheppen.3 De conclusie op dit moment kan zijn dat dit is gelukt, maar nog niet altijd en overal in voldoende mate. Nu Belvedere goed is geland in beleid en bij de `koplopers' onder gemeenten, waterschappen, provincies en marktpartijen, is de volgende opgave om verder door te dringen bij de `volgers' en in de `haarvaten van de uitvoering', om zo de emancipatie van cultuurhistorie als belang bij integrale ruimtelijke afwegingen te voltooien. Voor die verdere inbedding van het Belvederegedachtegoed moeten nu ­ na een impulsprogramma van 10 jaar ­ andere wegen worden bewandeld. De vraag daarbij is hoe het gedachtegoed vast kan worden gehouden, maar dan geëmancipeerd, zonder externe financiële en programmatische ondersteuning.4 Het verder doorwerken van Belvedere in de beleids- en uitvoeringspraktijk is een opgave die alleen bottom-up en vraaggestuurd verder kan worden gebracht.

In de evaluatie is de vraag aan de orde gesteld of het rijk in de toekomst een systeemverantwoordelijkheid voor Belvedere zou moeten nemen. Omdat het `systeem' Belvedere lastig is te duiden kan die vraag niet als zodanig worden beantwoord. Duidelijk is evenwel dat het rijk ­ ook buiten de borging in eigen huis ­ een taak voor zichzelf ziet weggelegd bij de verankering van de Belvedere-werkwijze verder in de keten: bij provincies, gemeenten, waterschappen en markt. Het rijk rekent zichzelf na beëindiging van het Belvedereprogramma de volgende verantwoordelijkheden toe:

- doorwerking en verankering van de doelen en instrumenten van het Belvederebeleid in (sectoraal) rijksbeleid en - uitvoering,
- zorg voor een voor een duurzame kennisvoorziening en ­ontwikkeling5
- zorg voor een platformfunctie voor de uitwisseling van `best practice' en debat.


1 Evaluatie Belvedere, op na(ar) 2009, Royal Haskoning in opdracht van de ministeries van LNV, OCW, VROM en VenW, juli 2008.
2 Zie bijvoorbeeld de resultaten van het bruisende Belvederefestival van november 2007.
3 Nota Belvedere, 1999.

4 Advies van het College van Rijksadviseurs bij het Essay `Het post-Belvederetijdperk: Cultuurhistorisch beleid verankerd in de ruimtelijke ordening en in de ontwerpopgave', Koos Bosma en het Atelier Rijksbouwmeester, Den Haag 2008.
5 Aansluitend op de conclusie van het College van Rijksadviseurs dat de verdere verankering van het Belvederegedachtegoed niet gerealiseerd kan worden zonder goed doordachte programma's voor de ontwikkeling en overdracht van kennis.


---






2 Verankering in het rijksbeleid
De evaluatie Belvedere spreekt van een succesvolle doorwerking van het Belvederebeleid op rijksniveau. De basis voor dat succes wordt gelegd door de manier waarop de kernwaarden van Belvedere in de Nota Ruimte zijn opgenomen en vervolgens hun doorwerking hebben gekregen naar andere (sectorale) beleidstrajecten. Concrete doorwerking is o.a. zichtbaar in de Nationale Landschappen (waarvan de selectie mede is gebaseerd op de Belvederegebieden), de Cultuurimpuls ISV, de instelling van een College van Rijksadviseurs (met een adviseur voor cultureel erfgoed en een voor landschap) en de vertaling van het Belvederegedachtegoed naar de uitvoering bij RACM, DLG, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. In wet- en regelgeving is de afgelopen jaren cultuurhistorie sterker verankerd. De Wet op de archeologische monumentenzorg betrekt sinds 2007 archeologie sterker bij ruimtelijke afwegingen, bestemmingsplannen en milieueffectrapportages. De Natuurbeschermingswet geeft provincies de mogelijkheid gebieden te beschermen met beschermde landschapgezichten. En ook het nieuwe Besluit Ruimtelijke Ordening geeft cultuurhistorie een sterkere positie in ruimtelijke afwegingen. Dit kabinet bouw voort op deze basis, in het bijzonder in onderstaande beleidstrajecten en ­ instrumenten.

Modernisering monumentenzorg
Het voornemen tot modernisering van de monumentenzorg is in zekere zin te zien als sluitstuk van het Belvederebeleid. Het bijzondere wordt regulier: het in ruimtelijke processen in de eerste plaats uitgaan van de kracht en inspiratie van cultuurhistorische waarden, niet van de beperkingen die deze met zich meebrengen. Het nieuwe monumentenstelsel moet bewerkstelligen dat in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen cultuurhistorische waarden in een vroeg stadium worden meegewogen. Daartoe is het nodig de sprong naar de ruimtelijke ordening te maken en de blik te verruimen tot buiten de 60.000 door het rijk beschermde objecten en complexen. Deze verschuiving naar een ontwikkelingsgerichte en gebiedsgerichte monumentenzorg is een verankering van het Belvederebeleid in het reguliere systeem van de monumentenzorg. De modernisering zal bovendien van alle betrokkenen een andere manier van denken en doen vergen, een manier die in de afgelopen jaren in honderden Belvedereprojecten is verkend. Het benutten van de ervaringen van Belvedere in de uitvoeringspraktijk is essentieel voor het uiteindelijke welslagen van de modernisering van de monumentenzorg.
Programma/Innovatieregeling Mooi Nederland
Het programma 'Mooi Nederland' richt zich op een goede balans tussen een bloeiende economie, bereikbaarheid, woningbouw en een duurzame leefomgeving. Het kabinet wil met dit programma verrommeling tegengaan, zuinig en slim omgaan met de ruimte en een betere ruimtelijke kwaliteit bereiken. Cultuurhistorische waarden zijn daarbij een waardevol ingrediënt. De minister van VROM wil met de kennis en ervaringen van het Belvederetraject de inspirerende en richtinggevende rol die cultuurhistorie kan hebben bij het uitvoeren van de beleidsprioriteiten van Mooi Nederland verder versterken.

De minister van VROM heeft 20 miljoen euro beschikbaar voor inspirerende en voorbeeldstellende projecten die innovatieve oplossingen bieden voor zuinig ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en tegengaan van verrommeling. De innovatieregeling wordt uitgevoerd in drie (tender-)rondes, waarvan de eerste naar verwachting in maart 2009 start. Voor de eerste ronde zijn drie thema's vastgesteld waarbinnen voorstellen ingediend kunnen worden. Het thema `Impulsen voor identiteit' bouwt voort op het Belvederebeleid. De innovatieregeling ondersteunt `ideeën en plannen' met maximaal 150.000 euro. De bijdrage mag hier maximaal 50 procent van de totale projectkosten bedragen. De overige 50 procent moet aantoonbaar beschikbaar zijn. Uitvoeringsprojecten kunnen maximaal 500.000 euro toegekend krijgen. De bijdrage mag hier maximaal 20 procent van de totale projectkosten bedragen.

In het overleg dat VROM in het kader van de Samenwerkingsagenda Mooi Nederland voert met IPO en VNG wordt verkend hoe de Belvederewerkwijze kan worden verankerd bij andere overheden. Verder starten binnenkort drie pilots met provincies om te onderzoeken hoe kernkwaliteiten (inclusief cultuurhistorie) richting kunnen geven aan het bestemmingsplan, en wordt (in samenwerking met LNV) een symposium georganiseerd over Streekeigen Bouwen.
---





Agenda Landschap
Het kabinet omarmt in het (generieke) landschapsbeleid de uitgangspunten van Belvedere. De verankering van Belvedere krijgt vorm doordat in de Agenda Landschap het versterken van cultuurhistorie als expliciet beleidsdoel is opgenomen als onderdeel van de opgave `Zorgvuldig omgaan met de ruimte'. Dit werkt door in concrete projecten zoals de inventarisatie van waarden van het historisch cultuurlandschap en de voorbeeldontwerpen voor streekeigen bouwen. Ten behoeve van de Nationale Landschappen zijn in het ILG doelen en budgetten opgenomen voor het versterken van de ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit. In het kader van het ILG worden de effecten voor cultuurhistorie gemonitord in 2010.

Nationaal Waterplan
De manier waarop de inwoners van Nederland zich door de eeuwen tegen het water hebben verdedigd en ervan hebben geprofiteerd is een leitmotiv in onze cultuurhistorie en een van de belangrijkste vormende krachten van het Nederlandse landschap. De noodzakelijke ingrepen waarvoor de forse toekomstige wateropgaven ons stellen zullen nieuwe lagen aan dit historische landschap toevoegen. Water en cultuurhistorie zijn dus onlosmakelijk verbonden en in het Nationaal Waterplan wordt ingezet op een wederzijdse versterking. De waarde van cultuurhistorie wordt in het Waterplan onderkend en specifiek gemaakt. In de streefbeelden voor de negen in het Waterplan onderscheiden gebieden (kust, rivieren, IJsselmeer etc.) wordt geformuleerd welke specifieke cultuurhistorische waarden in de gebieden van belang zijn en welke omgang daarmee wordt nagestreefd.

Nationale Belvedereprojecten Nieuwe Hollandse Waterlinie en Limes In februari 2008 hebben rijk en provincies overeenstemming bereikt over het uitvoeringsprogramma voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie 2008-2011, het zogenaamde Pact van Rijnauwen. Dit is een nadere invulling van de bestuursovereenkomst uit 2005 (die onverminderd van kracht blijft) en het uitvoeringsprogramma 2007-2020 uit 2006. De partijen spannen zich in om de financiële dekking voor de projecten te realiseren en de uitvoering tijdig te starten. Rijk en regio zijn bereid te investeren in de gebiedsontwikkeling, cruciale verbindingen in het routenetwerk en een kennisloket NHW voor de langjarige borging van kennis. Het rijk zal naast eerder toegezegde en reguliere investeringen (ordegrootte 60 miljoen) voor de gehele linie, 35 miljoen investeren (Nota Ruimte-budget) in de deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk. Het rijk staat garant voor een passende financiering van het projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie tot 2012. De voorbereiding van de aanwijzing van de waterlinie in het kader van de Monumentenwet vindt op dit moment plaats. Daarbij wordt ingezet op een innovatieve manier van werken: een gebiedsgerichte insteek (via clusters van objecten) en het van meet af aan betrekken van belanghebbende partijen en benutten van verschillende relevante instrumenten.

Voor de Limes is in 2005 een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst getekend door rijk en betrokken provincies en gemeenten. Op basis daarvan is vanaf 2006 een gezamenlijk programma ontwikkeld over ruimtelijke inrichting, educatieve en recreatieve opgaven in de Limes, uitgevoerd door het programmabureau Limes. Dit programma wordt met een jaar verlengd (2009). Het rijk wil na 2009 de samenwerking tussen de bestuurlijke Limes partners anders definiëren. Hierover zal in de komende maanden met partners verder worden gesproken. Het uitgangspunt ten aanzien van de samenwerking tussen de Limespartners met betrekking tot ruimtelijke ordening en cultureel erfgoed is: decentraal wat kan, centraal wat moet.


---






3. Kennisvoorziening en -ontwikkeling


3.1. Rijksoverheid
Volgend uit de (interdepartementale) breedte van Belvedere zullen verschillende rijksinstellingen en - diensten een rol gaan vervullen in de kennisvoorziening m.b.t. Belvedere, zowel rijksintern als in de richting van decentrale overheden, marktpartijen en decentrale kennisorganisaties. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten zal daarbij een spilfunctie vervullen en de samenwerking aangaan met de Dienst Landelijk Gebied, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en het College van Rijksadviseurs, die ook elk hun eigen initiatieven ontplooien en voorzieningen treffen. De bestaande en/of binnenkort te hernieuwen samenwerkingsovereenkomsten tussen de diensten zullen daartoe worden benut. Mogelijk ligt er ook een rol voor hier niet nader belichte organen als de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf.


- Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) De belangrijkste rol van de RACM bij het verder brengen van het Belvederebeleid, is om bij ruimtelijke (plan)ontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium haar kennis over het erfgoed (archeologie, monumenten, cultuurlandschap) te delen met plannenmakers, projectontwikkelaars, ontwerpers en verantwoordelijke overheden. Deze manier van kennisoverdracht en advisering vergt van de dienst een andere manier van werken dan zij (en haar voorgangers) de afgelopen decennia in praktijk hebben gebracht, waarbij de nadruk ligt op de formele advies- en interventiemomenten die de Monumentenwet biedt. Een effectieve verankering van Belvedere binnen de kennisorganisatie RACM vraagt om een frontoffice (de regioservice) die vraag- en resultaatgericht opereert in integrale (gebieds)ontwikkelingsprocessen en een backoffice die daartoe de benodigde vakkennis en vaardigheden aanlevert. De RACM zal de hiervoor benodigde deskundigheid (bv. vastgoed, ontwerp, procesmanagement), competenties en organisatiecultuur verder moeten ontwikkelen. Vanaf 2009 zal hiertoe binnen de formatie en binnen de werkwijze van de dienst ruimte worden gemaakt. Ter ondersteuning zal het projectbureau Belvedere in 2009 een intern opleidingsprogramma voor de RACM verzorgen. De aangekondigde modernisering van de monumentenzorg zal naar verwachting andere eisen stellen aan de RACM als kennisorganisatie die in lijn ligt met hierboven genoemde veranderingen.


- Dienst Landelijk Gebied (DLG)
De DLG heeft in 2007 en 2008 van het ministerie van LNV opdracht gekregen om zijn rol op het terrein van cultuurhistorie in het algemeen en de Belvedere-benadering in het bijzonder te ontwikkelen. Er is inmiddels sprake van een breed gevoel van urgentie van het onderwerp cultuurhistorie bij de DLG. Dit resulteert in het aanstellen van een (interne) supervisor cultuurhistorie. In de externe relaties constateert de DLG dat opdrachtgevers, samenwerkingspartners en eindgebruikers steeds meer waarde hechten aan cultuurhistorie en een zorgvuldige omgang met de identiteit en eigenheid van gebieden. De DLG wil cultuurhistorie benutten als verbindend element tussen doelstellingen rond ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid bij gebiedsontwikkeling. De dienst gaat opdrachtgevers actief wijzen op het belang van cultuurhistorie in de verachting meer projecten op het raakvlak van gebiedsontwikkeling en cultuurhistorie te entameren. Ter ondersteuning van bovenstaande ontwikkelingen zal het projectbureau Belvedere in 2009 ook bij de DLG een intern opleidingsprogramma verzorgen.


- Rijkswaterstaat
In de evaluatie Belevedere wordt geconstateerd dat binnen rijkswaterstaat vraagstukken rond om mobiliteit, infrastructuur en veiligheid steeds meer worden bezien vanuit de omgeving, met aandacht voor integrale benadering, ruimtelijke kwaliteit, inpassing, etc. Cultuurhistorie maakt onderdeel uit van die benadering, zij het niet altijd expliciet, en is bovendien aan de `natte kant' beter ontwikkeld dan aan de `droge'. Rijkswaterstaat wil de aandacht voor cultuurhistorie verder versterken en verbreden van natte naar droge infrastructuur, door vastlegging in leidraden, protocollen, procedures etc. Bij natte projecten wordt gewerkt met kwaliteitsteams ruimtelijke kwaliteit om de aspecten leefbaarheid, duurzaamheid, cultuurhistorie, landschap, bodem, milieu etc. beter te borgen. Het is de bedoeling ook voor droge infrastructuur te gaan werken met dergelijke teams.
---





Het interne Steunpunt Gebiedsgericht Werken (per 1-1-9 de opvolger van het Steunpunt Routeontwerp) dat wordt ondergebracht bij de Dienst Verkeer en Scheepvaart in Delft zal de inbreng van Belvedere in Routeontwerpen stimuleren. Binnen Rijkswaterstaat is het project Cultuurhistorische inventarisatie gestart dat moet leiden tot een zorgvuldiger omgang met de cultuurhistorische waarde van objecten in relatie tot regulier beheer en onderhoud, functiewijziging of functieverlies van het object. Bij functiewijziging en ­verlies zal gewerkt worden volgens de Belvedere-insteek.


- Staatsbosbeheer
Staatsbosbeheer hecht groot belang aan de bescherming van de cultuurhistorische waarden van haar gebieden en een goede inrichting van de terreinen, passend in de landschappelijke context van de omgeving. Om dit in de praktijk vorm kunnen geven vindt een scala aan activiteiten en projecten plaats. Voor een gedegen beheer van de eigen terreinen zijn en worden onder andere de cultuurhistorische waarden geïnventariseerd.
Voor de gebieden wordt op dit moment een strategie voor de langere termijn bepaald. De cultuurhistorische waarden vormen daarbij een belangrijk uitgangspunt, naast de natuur- en recreatieve waarden. De te nemen beschermingsmaatregelen worden planmatig vastgelegd. Daarnaast wordt er met behulp van verschillende geldstromen vele herstelprojecten uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn de restauratie van landgoederen, het herstel van forten, het herstel van heggenlandschap, het opknappen van lanen en het zichtbaar maken van archeologische waarden. LNV bekostigt landschapsherstelplannen in Nationale Landschappen en Belvederegebieden. De samenwerking met de RACM is geïntensiveerd.

Bij het ontwikkelen van nieuw verworven of verder in te richten gebieden worden de cultuurhistorische waarden in beeld gebracht. De in samenwerking met andere kennisinstituten ontwikkelde kennis en analyses worden benut voor planvorming, ontwerpen en inrichting. Zo nodig wordt hiervoor extra ontwerpexpertise (o.a. van de DLG) ingeschakeld. Waar dit relevant is worden belangengroepen bij het proces betrokken. Ter illustratie: de ontwikkeling van het Drentsche Aa-gebied en de plannen voor Strubben/Kniphorstbosch zijn op deze wijze tot stand gekomen. De inzet op belangrijk cultuurhistorische waardevolle gebieden zal versterkt worden (bijvoorbeeld de Nieuwe Hollandse waterlinie).
Staatsbosbeheer vindt het belangrijk dat de bezoekers kennis kunnen nemen van de kwaliteiten van de terreinen. In de publicaties van Staatsbosbeheer, via de website, het voorlichtingsmateriaal en bij evenementen/excursies wordt ingegaan op de waarden van gebieden.


- College van Rijksadviseurs
De Rijksbouwmeester en het College van Rijksadviseurs adviseren de minister van VROM en de overige ministers over het architectuurbeleid in de brede zin van het woord. Sinds het Actieprogramma Ruimte en Cultuur is het Belvederebeleid onlosmakelijk met het architectuurbeleid verbonden. De samenstelling van het college, met naast de rijksbouwmeester rijksadviseurs voor cultureel erfgoed, landschap en infrastructuur is daarvan een bevestiging. De structurele aandacht van het college voor Belvedere blijkt naast de beleidsadviezen (Architectuurbeleid 2008+, het post-Belvederetijdperk) bijvoorbeeld uit adviezen over de Oude Kaart van Nederland, waarin de omgang met het cultureel erfgoed expliciet deel uit maakt van de analyse en het advies. De doelen en verworvenheden van het Belvederebeleid zijn een van de pijlers onder het werkprogramma 2009-2011, dat het college momenteel samen met de ministeries formuleert.


3.2 Decentrale kennisfunctie
De doorwerking van Belvedere in de `haarvaten van de uitvoering' kan niet alleen worden bewerkstelligd door actie op rijksniveau. De kennis- en adviesfunctie moet juist ook ondersteund worden op het niveau waar de uitvoering van ruimtelijk en cultuurhistorisch beleid plaatsvindt. Op decentraal niveau functioneert een aantal organisaties die een rol kunnen spelen in beantwoorden van kennisvragen op decentraal niveau:

- provinciale steunpunten cultuurhistorie;

- regionale welstandsorganisaties;

- lokale en regionale architectuurcentra;

- provinciale landschapsbeheerorganisaties.

---





Het verdient nadere verkenning van de ambities, netwerken en capaciteiten van deze organisaties, om via een effectieve taakverdeling en samenwerking te komen tot een goede decentrale kennisvoorziening. In de gesprekken die de afgelopen periode zijn gevoerd hebben diverse partijen belangstelling getoond om hierin een rol te vervullen.6 Deze gesprekken zullen in 2009 worden voorgezet, met betrokkenheid van in elk geval IPO, VNG, de federatie Welstand, Landschapsbeheer Nederland en het Stimuleringsfonds voor Architectuur. De RACM krijgt (als spil van de centrale kennisfunctie) de opdracht om met deze partijen de decentrale kennisfunctie in kaart te brengen en waar nodig te versterken. Ter bevordering van de kennisuitwisseling tussen en informatievoorziening van de regionale en lokale organisaties zullen de RACM en de DLG een accounthouder Belvedere aanstellen. De RACM maakt met het projectbureau Belvedere en het Stimuleringsfonds voor Architectuur afspraken over de overdracht en ontsluiting van de kennis die is opgedaan in het kader van het uitvoeringsprogramma respectievelijk de subsidieregeling Belvedere.

De verbinding tussen de centrale en de decentrale kennisfunctie krijgt gestalte in een samenwerkingsnetwerk van rijkspartijen, provincies en de decentrale instellingen (steunpunten cultuurhistorie, welstandsorganisaties, architectuurcentra). Het netwerk richt zich op verdere praktijkontwikkeling door:

· Vraaggestuurd verder ontwikkelen van het kennisdomein Belvedere, mede in het licht van de modernisering van de monumentenzorg (kennis / voorbeelden / instrumentarium / kennisinfrastructuur), door binnen het netwerk vragen vanuit de werkpraktijk te destilleren en ter beantwoording/uitwerking uit te zetten onder de netwerkpartners ­ bijvoorbeeld door het organiseren van een jaarlijkse kennismarkt.
· Professionalisering van de netwerkpartners op het gebied van Belvedere en Modernisering monumentenzorg en coördinatie van sectorbrede initiatieven zoals de Erfgoedacademie.
· Het opstellen van beroepsprofielen.

· Innovatie gericht op nieuwe concepten, thema's, kennisinfrastructuur en nieuwe doelgroepen.
· Internationale contacten en uitwisseling.
· tijdelijke overdrachtsfunctie van de opbrengsten van het Belvedereprogramma, voor zover nog niet gerealiseerd in 2009.


3.3 Onderwijsnetwerk
In 2005 is gestart met het landelijke Onderwijsnetwerk Belvedere. Het netwerk heeft drie doelstellingen:
Duurzame verankering van de Belvederebenadering in het hoger onderwijs. Uitwerking en versterking van het theoretisch fundament onder het Belvederebeleid. Het leveren van een vernieuwende bijdrage aan de praktijk via het onderwijs en het onderzoek. Om de doelen binnen de gestelde termijn te bereiken zijn drie (bijzondere) Belvedereleerstoelen ingesteld aan Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR), de Technische Universiteit Delft (TUD) en de Vrije Universiteit te Amsterdam (VU). De drie leerstoelen, voor respectievelijk planning, ruimtelijk ontwerp en cultuurhistorie, zijn verder uitgebouwd tot een Kerngroep Onderwijsnetwerk Belvedere, met een secretaris bij het projectbureau Belvedere. Het onderwijsnetwerk heeft getracht zijn doelen te bereiken door zorg gedragen voor de verankering van een interdisciplinaire aanpak in het universitaire onderwijs d.m.v. een interuniversitaire cursus en de instelling van geïntegreerde afstudeertrajecten (`Belvedereprofiel'), de publicatie van handboeken en studieliteratuur en de organisatie van een debatreeks voor studenten en professionals: `Belvedere op de snijtafel'.

Door het onderwijsnetwerk is recent een onderzoek gedaan onder (oud-)studenten, docenten/onderzoekers, beleidsmakers en andere professionals.7 De respondenten zijn in meerderheid van mening dat de activiteiten van het Onderwijsnetwerk gecontinueerd moeten worden. Als


6 Onder andere de Strategische Agendabijeenkomst Cultuurhistorie, projectbureau Belvedere als facilitator voor een brede vertegenwoordiging van de sector, oktober 2008

7 Review onderwijsnetwerk Belvedere, projectbureau Belvedere, 2008.
---





belangrijke aandachtspunten daarbij worden genoemd: het uitbreiden van het netwerk met mensen uit de praktijk, het versterken en uitbreiden van de samenwerking tussen studenten van verschillende universiteiten en verschillende disciplines, het betrekken van (meer) HBO-instellingen bij het Onderwijsnetwerk en het bereiken van beleidsmakers en beleidsbepalers.

Het kabinet wil het onderwijsnetwerk voortzetten, inclusief de leerstoelen. Het onderwijsnetwerk is in het tienjarige Belvederetraject relatief laat opgestart en heeft zich nog niet volledig kunnen ontwikkelen en manifesteren. Kennisontwikkeling is bovendien een van de aspecten van het Belvederebeleid waarvoor het rijk de continuïteit duidelijk wil borgen. De ministeries van OCW, VROM en LNV zullen ook de komende jaren middelen voor het onderwijsnetwerk beschikbaar stellen, aangenomen dat ook de betrokken onderwijsinstellingen bereid zijn een financiële bijdrage te leveren. Mede op basis van de leerpunten uit de eerste periode zullen de departementen voor de voortzetting van de Belvedereleerstoelen nadere afspraken maken over onder andere de programmatische samenhang met het rijksbeleid, de positie van de leerstoelen ten opzichte van andere kennisinstellingen (met name de RACM) en de benoemingsprocedure.


4. Platform en debat
De impact van het Belvederebeleid is gedurende de looptijd van het programma vergroot doordat niet alleen veel is gedaan (meer dan 300 projecten), maar dat over die projecten ook uitvoerig werd gesproken en geschreven en de projectinformatie (online) werd ontsloten. Debat en intervisie kregen veel aandacht en zowel het projectbureau als het stimuleringsfonds hebben daarvoor een platform geboden.

Gelet op de vele projecten die lokaal, regionaal en nationaal nog ` in de geest van Belvedere' zullen worden opgezet en uitgevoerd, blijft een dergelijke platformfunctie de komende jaren een duidelijke meerwaarde houden. Het projectbureau Belvedere is na 2009 niet meer beschikbaar om deze rol te vervullen. Binnen de basisinfrastructuur Cultuur behoort deze informatieve en reflectieve rol toe aan de sectorinstituten, in dit geval is dat Erfgoed Nederland. Erfgoed Nederland heeft die ambitie in haar beleidsplan ook getoond. Erfgoed Nederland zal door middel van een aanvullende programmasubsidie in de gelegenheid worden gesteld deze platformfunctie uit te voeren. Gelet op het (erfgoed)sectoroverstijgende karakter van Belvedere is het van belang dat zij daartoe samenwerkingsverbanden ontwikkelt met de bovengenoemde kenniscoalitie en met organisaties die deze rol in andere hoeken van het ruimtelijk domein (denk aan Architectuur Lokaal, KEI, Kasteel Groeneveld, NIROV etc.) De programmataak m.b.t. de platformfunctie Belvedere kan Erfgoed Nederland helpen zich verder te versterken op het gebeid van cultuur en ruimte.


5. Belvedere in 2009
Het Belvederebeleid met zijn huidige instrumenten heeft nog een jaar te gaan. De uitvoering krijgt in dit laatste jaar vorm langs twee sporen:

- Oogsten en uitdragen van de successen van tien jaar Belvederebeleid. Speciale aandacht zal daarbij worden gegeven aan het innovatieve gehalte van Belvedere, zowel in de zin van ruimtelijke oplossingen als in de manier van werken. In het verlengde van de op de Triënnale Landschapsarchitectuur gelanceerde Radio Kootwijk Frequency wordt werk gemaakt van de internationale uitstraling en spin off van het Belvedereprogramma.
- Begeleiden van de overgang naar het `post-Belvedere' tijdperk. De betrokken ministeries het projectbureau Belvedere en het Stimuleringsfonds voor Architectuur zullen gecoördineerde inzet plegen om partijen die vanaf 2010 het stokje overnemen daarop voor te bereiden. Kennisopbouw, relatiebeheer/overdracht en het wegwijs maken in de `Belvedere manier van werken' staan daarbij centraal.

Het projectbureau Belvedere houdt uiterlijk op 31 december 2009 op te bestaan. De subsidieregeling Belvedere loopt in 2009 nog door en is hiertoe met een jaar verlengd.


---






6. Vinger aan de pols
De doorwerking van Belvedere in de komende jaren vraagt het nodige van de reguliere diensten en instellingen die het stokje van het Projectbureau Belvedere en het Stimuleringsfonds voor Architectuur overnemen. Zij moeten doorpakken waar het gaat om het werken aan de doelen van het Belvederebeleid. Van de RACM en Erfgoed Nederland vraagt dit om verdere ontwikkeling van een ontwikkelingsgerichte benadering ten aanzien van de omgang met cultuurhistorie bij de ruimtelijke inrichting. Van de andere uitvoerende rijksdiensten en de beleidsdepartementen vraagt het om doorzetting van de emancipatie van cultuurhistorie (gebouwd erfgoed, archeologie en cultuurlandschap) als afwegingsfactor en inspiratiebron bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen.

Om te volgen of de verankering in de beleidstrajecten beklijft en of de betrokken diensten en instellingen de verwachtingen m.b.t. kennis- en platformfunctie waarmaken, zal de interdepartementale stuurgroep Cultuur en Ruimte regelmatig de verankering en doorwerking van Belvedere beoordelen en zal de nieuwe werkwijze in 2012 worden geëvalueerd.


---