Ministerraad


Marokkaans-Nederlandse jongens; grenzen stellen en perspectief bieden

Persbericht | 30-01-2009

Het kabinet neemt maatregelen om te zorgen dat de overlast die Marokkaans-Nederlandse probleemjongens veroorzaken in buurten en wijken wordt teruggedrongen én om deze jongens een beter toekomstperspectief te bieden. De problematiek vraagt om extra inspanningen die gericht zijn op de jongeren én hun ouders. Dat blijkt uit de brief, getiteld 'Grenzen stellen en perspectief bieden', die het kabinet aan de Tweede Kamer stuurt.

In verschillende gemeenten hebben zich afgelopen tijd incidenten voorgedaan waarbij Marokkaans-Nederlandse probleemjongens betrokken waren. Zij gedragen zich zeer hinderlijk, geven ernstige overlast of maken zich schuldig aan vernielingen, bedreigingen en intimidatie. "Burgers verwachten terecht dat de overheid krachtig optreedt, maar de problematiek is complex. De jongens geven problemen, maar hebben ook problemen", aldus de brief.

In het kort schetst het kabinet de problematiek: ze gaan naar school met een taalachterstand; de opvoeding faalt; de jongens komen op straat waar ze sterk door de straatcultuur worden beïnvloed; ze vallen zonder diploma uit op school, jeugdzorg bereikt hen niet of onvoldoende en coördinatie van zorg in het gezin ontbreekt in veel gevallen; gemeenten, politie en Openbaar Ministerie weten niet altijd hoe bestaande middelen tegen de overlast in te zetten en het ontbreekt daarbij soms aan een gecoördineerde aanpak.

Omdat de problematiek complex is, zet het kabinet in op een integrale en lokale aanpak. Bestaand beleid zal worden versterkt, onder meer door nazorg voor álle Marokkaans-Nederlandse jongeren die een gevangenis verlaten per 1 april 2009, vervolgpilots van de zogeheten FFKappe-aanpak (waarbij na overlast een contract wordt afgesloten met de betreffende jongere), extra bevoegdheden tegen overlast (wetsvoorstel maatregelen voetbalvandalisme en ernstige overlast), wetgeving die het mogelijk maakt om een wijkverbod op te leggen en een aanbod voor onderwijs of arbeid aan jongeren tussen de 18 en 27 jaar die een uitkering aanvragen. Waar ouders hun verantwoordelijkheid in de opvoeding niet of onvoldoende nemen, moeten ze daarop worden aangesproken en geholpen met opvoedondersteuning. Als het op vrijwillige basis niet lukt, krijgen zij zo nodig gedwongen opvoedhulp via een maatregel kinderbescherming.

Daarnaast wil het kabinet via drie impulsen samen met gemeenten de problematiek van de Marokkaans-Nederlandse jongens aanpakken:
* Versterken lokale aanpak gemeenten onder meer door inzet van praktijkteams die gemeenten adviseren, betere samenwerking met de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap en implementatieteams om de aanpak structureel te versterken. Zo'n team bestaat uit lokale experts en experts van het Rijk die samen, dicht op de uitvoering, de problemen aanpakken.

* Gezinsmanagers intensief inzetten in multiprobleemgezinnen; één vaste professional gaat Marokkaans-Nederlandse risicogezinnen gedurende een aantal dagen per week helpen structuur te brengen in een gezin. Het gaat daarbij onder meer om het inschakelen van de juiste zorg, coördinatie van die hulp, zorg voor goede maaltijden en zorg voor structuur gedurende de dag. Dit alles onder regie van gemeenten volgens het principe één gezin, één plan.
* Extra straatcoaches en zogeheten 8 tot 8-coaches inzetten in wijken waar veel overlast is van Marokkaans-Nederlandse jongeren. De straatcoaches spreken de jongens aan op straat, de 8 tot 8-coaches begeleiden jongens bij het naar school gaan, huiswerk maken en het aanleren van sociale vaardigheden. Het Rijk zal de ervaringen met deze coaches wat betreft de inzet, de expertise en profiel verspreiden en uitdragen onder de gemeenten.

Voor het vergroten van de kennis en de samenwerking is jaarlijks 1,6 miljoen euro beschikbaar vanuit de ministeries van WWI en Justitie. Voor de extra inzet van straatcoaches en gezinsmanagers komt jaarlijks 3 miljoen euro vanuit WWI (plus 900.000 euro voor Gouda vanuit BZK voor de jaren 2009-2011). De extra middelen zijn aanvullend op de provinciale jeugdzorgmiddelen voor gezinsmanagers en de extra middelen voor gemeenten voor opvoedondersteuning en de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin. Vanuit de Veiligheids- en leefbaarheidsgelden is voor de vier grote steden 5,4 miljoen euro per jaar beschikbaar vanuit Justitie specifiek voor de aanpak van de Marokkaans-Nederlandse jongens. WWI en BZK hebben verder vanaf 2009 jaarlijks 32 miljoen euro beschikbaar voor de G31, mogelijk aangevuld met een aantal gemeenten die met de problematiek van de Marokkaans-Nederlandse jongens kampen.