Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 26 januari 2009

30-01-2009

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 26 januari 2009.

In dit verslag wordt conform het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer d.d. 29 januari 2009 met kenmerk 2009Z01514/2009D03823 ook ingegaan op de Nederlandse opstelling in de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen met betrekking tot een onafhankelijk internationaal onderzoek naar schendingen van het humanitaire oorlogsrecht.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 26 januari 2009

Algemene Zaken

Presentatie voorzitterschaps prioriteiten
Tijdens het openbare debat zette het Tsjechische voorzitterschap de prioriteiten uiteen langs de lijnen van het programma 'Europe without barriers' dat uw Kamer op 9 januari jl. is toegegaan. Zowel de Commissie als Hoge Vertegenwoordiger Solana spraken hun steun uit voor de realistische voornemens van het voorzitterschap. De aandacht voor economie en energie is gerechtvaardigd, zeker in het licht van het huidige economische klimaat. Daarnaast wenst het voorzitterschap veel aandacht te besteden aan het Oostelijk Partnerschap. De Commissie stelde dat de Unie grote politieke en economische prioriteiten in deze regio heeft en dat het van belang was het transitieproces in deze regio goed te begeleiden.

Energievoorzieningszekerheid
De Raad sprak, mede naar aanleiding van het recente gasconflict tussen Rusland en Oekraïne, over energievoorzieningszekerheid en de gevolgen van de gascrisis voor het Europese energiebeleid. In de bespreking kwam ook het economische herstelplan kort aan de orde en de projecten die in dit kader werden ondergebracht.

De lidstaten waren het erover eens dat de EU een grote rol heeft gespeeld in de oplossing van het gasconflict. Voorzitterschap, Commissie en lidstaten hebben goed samengewerkt en met één stem gesproken, hetgeen heeft bijgedragen aan het hervatten van de gastoevoer. Desondanks bestond bij vele lidstaten het gevoel dat de betrouwbaarheid van afgesproken gasleverancies was geschonden.

Nederland heeft samen met België en Luxemburg een Benelux-paper over prioriteiten voor het Europese energievoorzieningszekerheidsbeleid gepresenteerd. Dit paper, dat positief werd onthaald, vindt u als bijlage bij deze brief.

De bespreking in de Raad maakte duidelijk dat er algemene overeenstemming is over de noodzaak voor een gemeenschappelijk Europees energiebeleid. In dat kader is de Commissie verzocht om eerder dan voorzien een voorstel tot herziening van de gasvoorzieningszekerheidsrichtlijn te doen. Andere prioriteiten die werden besproken zijn een akkoord over het liberaliseringspakket, meer investeringen in infrastructuur, diversificatie (inclusief meer LNG-capaciteit), een beter mechanisme voor crisisbeheer (inclusief opslag) en een effectief extern energiebeleid. In de eerstvolgende ECOFIN Raad wordt gesproken over mogelijke financiering van energieprojecten in het kader van het economische herstelplan.

Externe Betrekkingen

Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)
Op de avond voorafgaand aan de RAZEB is de situatie in Gaza besproken tijdens een werkdiner tussen de Europese ministers van Buitenlandse Zaken, Hoge Vertegenwoordiger (HV) Solana en Commissaris Ferrero-Waldner en de ministers van Buitenlandse Zaken van de Palestijnse Autoriteit (PA), Jordanië, Egypte en Turkije. De Noorse minister van Buitenlandse Zaken was in zijn hoedanigheid van voorzitter van het AHLC (Ad Hoc Liaison Committee ­ het donorcoördinatiemechanisme voor de Palestijnse Gebieden) ook aanwezig.

Het voorzitterschap sprak zijn waardering uit voor de Egyptische inspanningen om tot een staakt-het-vuren te komen en benadrukte dat het nu zaak was om dit tijdelijke bestand om te zetten in een permanent staakt-het-vuren. Noodzakelijk vereiste hiervoor is allereerst het effectief tegengaan van wapensmokkel, samenhangend met de openstelling van de Gazaanse grenzen voor (humanitaire) goederen en personenverkeer.

De Egyptische minister Ahmed Aboul Gheit deed een beroep op de EU er bij de Israëlische regering op te blijven aandringen om voldoende hulptransporten tot Gaza toe te laten. Over wapensmokkel zei hij dat de inspanningen van de internationale gemeenschap zich moeten richten op wapensmokkel over zee. Voor wat betreft het tegengaan van wapensmokkel over land stelde hij dat stationering van buitenlandse troepen of waarnemers op Egyptisch grondgebied oneigenlijk zou zijn en derhalve niet op Egyptische instemming zou kunnen rekenen.

Minister Gheit sprak voorts de hoop uit dat de EU volwaardige steun zou uitspreken aan een Palestijnse regering van nationale eenheid wanneer Egypte erin zou slagen die tot stand te brengen.

De ministers bevestigden dat totstandkoming van een Palestijnse eenheidsregering nodig is, wil het vredesproces kunnen worden voortgezet. Daarbij benadrukten onder meer Nederland en Italië dat de eenheidsregering de bekende Kwartet-voorwaarden dient te erkennen.

Ten slotte maakte minister Gheit bekend eind februari een donorconferentie te willen organiseren in Kairo, volgend op de vorming van een Palestijnse regering van nationale eenheid. Een eerste inventarisatie van humanitaire behoeften diende hieraan vooraf te gaan.

Tijdens de RAZEB op 26 januari herhaalden de ministers de zorgen over de humanitaire situatie in Gaza en benadrukten zij het belang van openstelling van de grensovergangen voor adequate humanitaire hulpverlening, commerciële goederen en personenverkeer op basis van de Access and Movement Agreement uit 2005.

Vergroting van de toegang tot Gaza kon evenwel niet los worden gezien van het tegengaan van wapensmokkel. In dat kader toonden de ministers zich eensgezind dat grenscontrole, bijvoorbeeld door reactivering van EUBAM Rafah al dan niet met uitgebreid mandaat, alleen effectief kon zijn indien Israël, de Palestijnse Autoriteit en Egypte hier nauw bij betrokken zouden worden.

De Raad onderstreepte andermaal dat beëindiging van de crisis gevolgd moet worden door voortzetting van het proces dat in Annapolis in gang is gezet en uiteindelijk zal moeten leiden tot een economisch levensvatbare, Palestijnse staat die in vrede leeft met Israël. In dit kader werd positief gereageerd op het feit dat president Obama onmiddellijk kenbaar had gemaakt dat het vredesproces voor de VS prioriteit genoot. HV Solana deelde mede de net benoemde VS-gezant voor het Midden-Oosten, Mitchell, tijdens zijn reis op 26-28 januari te zullen ontmoeten.

De Raad sprak verder steun uit voor de Egyptische inspanningen om intra-Palestijnse verzoening achter president Abbas te bewerkstelligen.

De ministers waren het eens over het belang dat beweerde schendingen van het humanitaire oorlogsrecht onderzocht moeten worden, iets waar Nederland ook uitdrukkelijk voorstander van is. Overeenstemming bestond om, nu Israël heeft aangekondigd onderzoek naar het eigen optreden op dit punt te zullen verrichten, in lijn met de positie van SGVN de uitkomsten daarvan af te wachten en daarna te bezien welke reactie daarop zal worden gegeven. Een suggestie niet het aangekondigde Israëlische interne onderzoek af te wachten en nu op onafhankelijk internationaal onderzoek aan te sturen -waar Nederland mee kon instemmen- werd niet overgenomen door het voorzitterschap.

De ministers spraken voorts af om op korte termijn een werkplan uit te werken met stappen die de EU kan ondernemen om een duurzaam staakt-het-vuren te bewerkstelligen, verbetering te brengen in de humanitaire situatie, wapensmokkel te bestrijden en het politieke proces te continueren. Over zo'n werkplan zal ook met partners zoals de VS worden overlegd.

Oekraïne/Rusland
Tijdens de lunch spraken de ministers over de buitenlandse politieke aspecten van de recente gascrisis en met name over de EU-betrekkingen met Oekraïne en Rusland. Er was brede overeenstemming over de noodzaak om met deze landen in het kader van de contractuele relaties waarover momenteel wordt onderhandeld ook heldere afspraken te maken over energiezaken. Sommige ministers spraken zorgen uit over de weigering van Rusland om het Energiehandvest te ondertekenen en benadrukten dat in elk geval de principes uit dat verdrag terug zouden moeten keren in de toekomstige Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met Rusland.

Zimbabwe
De ministers spraken zich in negatieve zin uit over de voortdurende politieke, economische en humanitaire crisis in Zimbabwe en veroordeelden de Zimbabwaanse regering voor het falen om de situatie voor de bevolking te verbeteren. Een oplossing voor de crisis ligt, allereerst, in de vorming van een nieuwe regering die recht doet aan de verkiezingsuitslag van maart 2008. De Afrikaanse Unie en de SADC werden opgeroepen tot verdere bemiddelingsinspanningen tussen Mugabe en Tsvangirai.

Gezien de ontwikkelingen in Zimbabwe besloot de Raad additionele personen en instellingen die gelieerd zijn aan het regime van Mugabe, toe te voegen aan de sanctielijst, waarmee visarestricties worden opgelegd en tegoeden bij buitenlandse banken worden bevroren. Voorts sprak de Raad, mede op instigatie van Nederland, steun uit voor nader onderzoek naar mogelijke mensenrechtenschendingen bij de diamantexploitatie in bepaalde regio's in Zimbabwe. Het Kimberley Proces werd opgeroepen actie te ondernemen tegen het falen van Zimbabwe om te voldoen aan de Kimberley-verplichtingen inzake diamanthandel. De Europese Commissie bevestigde, op vraag van minister Verhagen, te werken aan een rapport over maatregelen waardoor diamanthandel niet langer gebruikt kan worden voor de financiering van de belangen van Mugabe en zijn aanhangers.

Guantànamo
Onder het punt 'diversen' vond een informele gedachtewisseling plaats over de sluiting van Guantànamo Bay. Er bestond veel waardering voor het besluit van president Obama om de detentiefaciliteit te sluiten. Daarbij werd wel opgemerkt dat een goede afwikkeling van de sluiting in eerste instantie een Amerikaanse verantwoordelijkheid is. Ofschoon algemeen werd onderschreven dat Europa de nieuwe VS-Administratie ter wille zou moeten zijn bij het oplossen van de met de sluiting samenhangende problemen, bestond er grote terughoudendheid ten aanzien van het aanbod om gedetineerden over te nemen.

Ministers constateerden dat de juridische aspecten van eventuele opname uiterst complex zijn. Ook dienen de veiligheidsaspecten nauwkeurig bekeken te worden, evenals mogelijke consequenties voor het vrije verkeer van personen als ex-gedetineerden worden opgenomen in Schengenlanden. De Europese ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zijn gevraagd dit nader te bespreken. Minister Verhagen bevestigde dat Nederland niet voornemens is om ex-gedetineerden op te nemen, maar dat er verschillende manieren zijn de VS te ondersteunen bij de sluiting. Zo is Nederland graag bereid mee te denken over mogelijkheden om verantwoorde opname in landen van herkomst of derde landen te faciliteren. Vrijwel geen andere lidstaat zei opname van ex-gedetineerden te voorzien, behalve eigen onderdanen of daarmee vergelijkbare personen.

Herziene EU-lijst van terroristische organisaties
De Raad stemde in met de reguliere zesmaandelijkse herziening van de EU-lijst van terroristische organisaties. Een van de wijzigingen betreft verwijdering van de Iraanse MKO (Mujahedin-e Khalq Organisatie) van deze lijst. Dit vloeit rechtstreeks voort uit de uitspraak van het Gerecht van Eerste Aanleg op 4 december 2008. In een verklaring benadrukte de Raad dat als er essentiële nieuwe informatie beschikbaar zou komen, de Raad zou kunnen bezien of terugplaatsing op de lijst tot de mogelijkheden behoort.