Ministerie van Defensie
Helikopterdag voor bewoners Maas-Waalgebied
31 januari 2009, 10.23 uur
Voor de bewoners van het Maas-Waalgebied is gisteren een informatiedag
gehouden bij het Defensie Helikopter Commando op vliegbasis
Gilze-Rijen. Het evenement werd geopend door staatssecretaris Jack de
Vries.
Het toegestroomde publiek kreeg de kans de helikopters van dichtbij te
bekijken, te praten met vliegers en onderhoudspersoneel, en van deze
mensen te horen wat zij doen voor de vrede en veiligheid in Nederland
en elders in de wereld. Daarnaast kregen de bezoekers inzicht in de
vereiste training om de taken zo optimaal mogelijk uit te voeren onder
extreme omstandigheden.
Staatssecretaris Jack de Vries legde de bewoners van de Bommelerwaard,
het Land van Leusden en Altena en het Land van Maas en Waal uit waarom
Defensie waarde aan laagvliegen hecht. "Het personeel in Afghanistan
moet immers goed en vooral veilig kunnen werken. Apachehelikopters om
grondtroepen met luchtsteun te kunnen beschermen, zijn daarbij
onontbeerlijk. Vanwege de gevaren die aan de missies in Uruzgan
kleven, trainen de militairen grondig. Dat gebeurt in door Defensie
met grote zorgvuldigheid uitgekozen zones, al is ons land natuurlijk
dichtbevolkt. Ondanks alle genomen voorzorgsmaatregelen en alle
zorgvuldigheid, kan er toch wat misgaan, zoals dus in december 2007 in
de Bommelerwaard," aldus De Vries, die zich de schade van de
stroomstoring goed zei te realiseren. Een deel daarvan voor bedrijven
moet nog worden afgehandeld, wat veel expertise vergt, legde hij uit.
Er zit echter schot in de zaak. Defensie probeert de kwestie zo snel
mogelijk te laten verlopen. De Vries zei zich de zorgen van de
bewoners van het laagvlieggebied goed te kunnen voorstellen. Naar
aanleiding van het ongeval zijn echter extra voorzorgsmaatregelen
genomen, en daarnaast komen binnenkort de onderzoeksresultaten op
tafel. "Ik vraag u om begrip en steun voor het laagvliegen. Met elkaar
moeten we er draagvlak voor creëren én behouden."
De staatssecretaris merkte op dat in Nederland en zelfs in Europa geen
oefenterreinen groot genoeg zijn om te trainen met helikopters (50 km
in rechte lijn) en er daarom gebruik wordt gemaakt van
laagvlieggebieden. Dat bovendien vliegers jaarlijks dusdanig veel van
huis zijn door opleidingen en uitzendingen dat daar de grens is
bereikt. "Daarom blijven we tevens in Nederland trainen. Ook het
gezamenlijk optreden met de landmacht en marine vraagt om oefeningen
op terreinen in de nabijheid van kazernes. En natuurlijk is het van
belang dat de vliegers hun eigen vliegbasis goed kunnen in- en
uitvliegen, zowel in het donker als overdag."
De Vries zei verder zich te realiseren dat Defensie soms overlast
veroorzaakt, maar dat zoveel mogelijk probeert te voorkomen. "Goed
nabuurschap staat hoog in het defensie vaandel. We houden ons aan de
wettelijke regels die we in dit land met elkaar hebben afgesproken.
Vliegbases hebben zich aan geluidszones te houden, en vliegers aan
hoogtes en speciaal aangewezen vlieggebieden. Er wordt niet laag
gevlogen boven aaneengesloten bebouwing. Ook houden we rekening met
specifieke wensen van de bewoners. Zo mijden we grote evenementen,
broedgebieden in bepaalde periodes, veehouderijen en bijvoorbeeld
eendenkooien. En als het dan toch mis gaat, heeft defensie een
speciaal nummer waar u met zorgen of vragen terecht kunt en waar u
eventuele schade kunt claimen."
De bewindsman blikte nog even terug naar het moment van december 2007
toen een Apache tegen een hoogspanningskabel vloog. Dat leidde tot
opgelegde beperkingen die in elk geval van kracht blijven tot de
onderzoeken rond het ongeluk zijn afgerond. "We vliegen niet onder
hoogspanningskabels door. Militaire vliegtuigen passeren
hoogspanningsmasten en kabels op een hoogte van tenminste 30 meter en
aan weerszijden moeten ze een afstand van tenminste 100 meter
bewaren. U kunt dus van mij aannemen dat het laagvliegen in Nederland
op verantwoorde wijze gebeurt.