Bodemadviesbranche betreurt negatieve berichtgeving inzake fraudezaak

05/02/2009 14:06

VVMA

Nu bekend is gemaakt dat een Brabants bedrijf jarenlang met analysecertificaten heeft gesjoemeld, stelt de bodemadvieswereld zich opnieuw de vraag in hoeverre zij dergelijke praktijken voor eens en altijd kunnen voorkomen.

Vanuit de bodemadviesbranche is jarenlang geïnvesteerd in kwaliteitsborging, certificering en een persoonserkenning voor ervaren en goed opgeleide bodemintermediairs. Vanuit de zogenoemde Kwalibo bodemwetgeving is getracht om de kwaliteit in de gehele bodemketen via verplichte certificering en persoonserkenning te waarborgen. Een initiatief dat vanuit de bodembranche zelf is geïnitieerd, aldus Jurgen Pijpker, voorzitter van de VVMA, de branchevereniging voor de bodemadviesbureaus en waarbij nota bene specifieke aandacht is uitgegaan naar het voorkomen van fraude. Zo dient elke erkende bodemintermediair een recente verklaring omtrent gedrag (VOG-verklaring) aan het ministerie VROM te overleggen.

Uit een eerste analyse blijkt dat het frauderende bedrijf analysecertificaten heeft vervalst om kosten te besparen, die vervolgens wel naar de klant werden doorbelast. In hoeverre er ook sprake is van fraude tijdens het nemen van de bodemmonsters wordt op dit moment nog onderzocht.

Na alle inspanningen en investeringen vanuit de bodembranche blijkt het derhalve nog steeds kinderlijk eenvoudig om met onderzoeksresultaten te rotzooien. Als de berichtgeving klopt, dan is een dergelijke fraude niet middels certificering en persoonserkenning te voorkomen. Rotte appels zul je altijd houden, aldus Pijpker. Wel moeten we als branche lering uit deze zaak trekken, waardoor er mogelijk meer openheid ontstaat en iedere kwestie die tot fraude zou kunnen leiden, aan Justitie wordt gemeld. Het is jammer dat we als branchevereniging alleen via de media worden geïnformeerd. Een evaluatie van deze kwestie is derhalve gewenst, temeer omdat de vervalste rapporten zo snel mogelijk uit de bodemketen moeten worden verwijderd. Je moet er immers niet aan denken dat je als integer adviesbureau een verkeerd advies hebt gegeven omdat het onderliggende rapport niet betrouwbaar is gebleken.

Het is nog onbekend in hoeverre en op welke wijze het frauderende bureau wordt vervolgd. In elk geval wordt de Kwalibo erkenning van het bureau ingetrokken, waardoor onderzoeksrapporten van dit bureau niet meer door toetsende instanties (bijv. voor een aanvraag bouwvergunning) zullen worden geaccepteerd. Hierdoor kan het bureau haar werkzaamheden in feite niet meer voortzetten. Daarnaast is er sprake van een economisch delict, hetgeen mogelijkheden bied voor serieuze geldboetes en celstraffen. Het op een juiste manier vervolgen van de fraudeur heeft een preventieve werking en lijkt mij de enige oplossing voor dergelijke praktijken, aldus Pijpker.