Ministerie van Economische Zaken


Geannoteerde agenda VTE-Raad (Energie)


> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag


De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4

2513 AA 's-GRAVENHAGE

Datum 6 februari 2009

Betreft Geannoteerde agenda VTE-Raad (Energie)

Pagina 1 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Bezuidenhoutseweg 20

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

T 070-3798911 (algemeen)

www.ez.nl

Behandeld door

Anne-Mieke den Teuling

T 070 379 60 31

F 070 379 70 14

a.m.f.denteuling@minez.nl

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669


Bijlage(n)

1

In bijlage komt u toe de geannoteerde agenda ter voorbereiding van de komende
VTE-Raad over energie. De Raad zal plaatsvinden op 19 februari as. te Brussel. De
agenda van de Raad staat geheel in teken van de nasleep van de recente gascrisis
en energievoorzieningszekerheid.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken

Pagina 2 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669


BIJLAGE GEANNOTEERDE AGENDA VTE-RAAD (ENERGIE)

D.D. 19 FEBRUARI 2009

Agendapunten Behandeling

Energievoorzieningszekerheid

a) follow-up gascrisis

b) Strategic Energy Review II

Gedachtewisseling

Raadsconclusies

Olie en gas Gedachtewisseling


Energievoorzieningszekerheid

Raadsconclusies en gedachtewisseling


De Raad zal debatteren over het recente gasconflict tussen Rusland en Oekraïne.
Tevens zal worden gesproken over de wijze waarop de geleerde lessen kunnen
worden omgezet in concrete maatregelen ter voorkoming van een dergelijke
crisissituatie in het kader van de tweede Strategic Energy Review (SERII). Ook
zullen naar verwachting conclusies worden aangenomen over de SERII, ter
voorbereiding van de bespreking tijdens de Europese Raad van 12 en 13 maart
as.

Gascrisis en geleerde lessen

De gascrisis ten gevolge van het conflict tussen Oekraïne en Rusland is ten einde.
Het Russische Gazprom en het Oekraïense Naftogaz hebben op 19 januari jl.
overeenkomsten gesloten waarna de gastoevoer naar Europa weer is hersteld.
Zowel de Europese waarnemersmissie, die nog steeds ter plaatse is, als de
getroffen lidstaten hebben de hervatting van de gaslevering bevestigd. De
precieze inhoud van de overeenkomsten tussen Gazprom en Naftogaz is niet
openbaar en veel blijft onduidelijk. Het is dan ook onzeker in hoeverre de
onderliggende problemen echt zijn opgelost.

De EU heeft een aantal belangrijke lessen geleerd uit deze crisis. Ten eerste is
zonder meer gebleken dat gecoördineerd Europees optreden effectief was bij de
bemiddeling en beëindiging van het conflict. De EU heeft tijdens deze crisis met
één stem kunnen spreken. De lidstaten schaarden zich achter het voorzitterschap
en de Commissie, de lidstaten toonden zich solidair en stonden elkaar bij daar
waar het nodig en mogelijk was. Ook de energiesector nam zijn
verantwoordelijkheid, o.a. met inventieve oplossingen om het benodigde gas op
de juiste plaats te krijgen. Ten tweede bracht de crisis een aantal knelpunten in
beeld, met name ten aanzien van interconnectie, transportcapaciteit en
reservecapaciteit in een aantal getroffen lidstaten. Deze knelpunten vergen
dringend de aandacht van de EU en de lidstaten zelf en zullen in de komende
periode in het kader van de SERII worden besproken.

Geleerde lessen in het licht van de SERII

In november 2008 bracht de Europese Commissie de tweede Strategic Energy
Review (SERII) uit. Uw Kamer werd in de aanloop naar de VTE-Raad van 8
december jl. reeds geïnformeerd over dit omvangrijke pakket met aanbevelingen
ter bevordering van de Europese energievoorzieningszekerheid (zie Kamerstukken
II, 25 501-33, nr. 197). Het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne heeft de
afhankelijkheid van de EU en haar lidstaten eens te meer voor het voetlicht
Pagina 3 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669

gebracht en voor momentum gezorgd om op korte termijn maatregelen te nemen
om de afhankelijkheid van de EU te verkleinen. Ook is het debat over de inhoud
en structurele invulling van het begrip 'solidariteit' opnieuw actueel.
De ingelaste VTE-Raad van 12 januari jl. onderstreepte reeds het belang van
maatregelen op de middellange termijn die in de SERII worden aangedragen.
Voorgesteld werd een aantal acties te versnellen. Zo wordt de herziening van de
richtlijn voorzieningszekerheid gas, in eerste instantie voorzien voor 2010,
bespoedigd (zie hierna onder agendapunt voorzieningszekerheid aardgas). De
eerste ideeën zullen reeds worden gepresenteerd tijdens de aanstaande Europese
Raad in maart. Daarnaast dringt de Raad aan op investeringen in en de aanleg
van alternatieve aanvoerroutes naar Europa. Het gaat hierbij niet alleen om
pijpleidingen zoals Nabucco en Nord Stream, maar ook om het doorbreken van
energiegeïsoleerde gebieden zoals de Baltische regio en nieuwe verbindingen naar
bijvoorbeeld Noord-Afrika. Daarnaast wordt het belang benadrukt van LNGterminals,
gasopslag en projecten die bijdragen tot duurzame energie-opwekking
(North Sea Offshore Grid). Voor de prioritaire infrastructuurprojecten zal op korte
termijn worden bezien welke overheidsacties nodig zijn om ze te realiseren, waar
die projecten op commerciële basis niet tot stand kunnen komen. Het Groenboek
Trans Europese Netwerken-Energie, waarop een kabinetsreactie in voorbereiding
is, richt zich specifiek op het financieringsinstrumentarium voor grote
infrastructurele projecten. Een aantal energieprojecten uit de SERII is door de
Commissie opgenomen op de lijst van projecten die in aanmerking komen voor
financiering uit de EU-begroting in het kader van het Europese Economische
Herstelplan. Op 28 januari 2009 deed de Commissie een concreet voorstel voor
investeringen uit de EU-begroting ter waarde van ¤3,5 miljard voor projecten op
het gebied van energie-interconnectie, wind op zee en Carbon Capture and
Storage (CCS). Deze lijst met projecten zal onderwerp van discussie zijn tijdens
de informele lunchbespreking. Overigens heeft Nederland problemen met de door
de Commissie voorgestelde financieringswijze voor deze projecten, aangezien de
Nederland de huidige Financiële Perspectieven niet wil openbreken. Tijdens de
lunch is geen besluitvorming voorzien.

De discussie over solidariteit en de noodzaak voor (de verbetering van) Europese
crisismechanismen zal met name worden gevoerd in het kader van de op handen
zijnde herzieningen van de richtlijn strategische olievoorraden en de richtlijn
gasvoorzieningszekerheid (zie volgend agendapunt).

Raadsconclusies

De conclusies zullen naar verwachting de prioriteiten op korte en lange termijn op
gebied van transparantie ten aanzien van de gasstromen, diversificatie van
bronnen en aanvoerroutes, verbeteren van de interconnectie binnen de EU, meer
opslagfaciliteiten en vergrote solidariteit vastleggen. Het externe energiebeleid
krijgt daarbij nadrukkelijk aandacht. Het spreken met één stem zoals in januari
succesvol is gebleken moet er voor zorgen dat de EU een eenduidige boodschap
uitdraagt in de dialoog met derde landen. Een Europese aanpak waarbij een
gemeenschappelijke agenda wordt afgesproken, bijvoorbeeld op het gebied van
energiebesparing, kan daarbij helpen. Op initiatief van Nederland schenken de
conclusies aandacht aan het belang van een sterke gezamenlijke benadering van
Pagina 4 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669

het externe energiebeleid om zo de EU, lidstaten en bedrijven te ondersteunen in
het ontwikkelen van energiesamenwerking met derde landen.
Nederlandse inzet

Nederland is tevreden over de wijze waarop de EU is omgegaan met de crisis. De
EU heeft laten zien dat het mogelijk is om met één stem te spreken. Dat geeft
vertrouwen een dergelijke benadering verder uit te werken en samen afspraken te
maken voor de toekomst. De voorgestelde infrastructurele prioriteiten pakken
gunstig uit voor Nederland, o.a. door de grote rol die wordt toegeschreven aan het
ontwikkelen van wind op zee en de aansluiting van windenergieparken op het
nationale en internationale netwerk (North Sea Offshore Grid). De versterkte
aandacht in de EU voor diversificatie van bronnen en aanvoerroutes, waarbij ook
LNG terminals en gasopslag worden meegenomen, ondersteunt de Nederlandse
ambitie om uit te groeien tot gasrotonde van Noordwest-Europa.
In dat licht moet volgens Nederland ook de discussie over solidariteit worden
gevoerd binnen de bredere context van energievoorzieningszekerheid. Individueel
moeten lidstaten zelf maatregelen nemen om de eigen

energievoorzieningszekerheid te garanderen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen
van opslagcapaciteiten, regionale samenwerking aan te gaan of crisiscontracten af
te sluiten. Daarnaast moet in Europees verband meer werk worden gemaakt aan
de diversificatie van bronnen en routes en een gezamenlijke benadering van het
externe energiebeleid. Voor die gevallen waarin zich desondanks verstoringen
voordoen, moet een helder en effectief coördinatie- en solidariteitsmechanisme in
gang kunnen worden gezet. Behoud van nationale zeggenschap over de eigen
energiebronnen en bijstand conform de markt zijn daarbij voor Nederland
belangrijke voorwaarden. De gascrisis heeft aangetoond dat lidstaten elkaar ook
op die manier daadwerkelijk bijstand kunnen verlenen.
Herziening richtlijn strategische olievoorraden

Gedachtewisseling

De Raad zal van gedachten wisselen over het voorstel voor de herziening van de
richtlijn over strategische olievoorraden (zie Kamerstukken II, 2008-2009, 22
112, nr. 757). Dit voorstel is onderdeel van de tweede Strategic Energy Review
(SERII). Met het voorstel wordt beoogd de regels te herzien die ervoor moeten
zorgen dat de oliebevoorrading in de EU in hoge mate is veilig gesteld,
minimumvoorraden aardolie(-producten) in opslag worden gehouden en de nodige
procedures worden ingesteld om aan een eventuele ernstige aanvoerverstoring
het hoofd te bieden.

Aardolie is de belangrijkste energiebron van de EU. De economie is sterk
afhankelijk van de continuïteit en betrouwbaarheid van de olievoorziening tegen
een betaalbare prijs. Gezien de sterke en groeiende afhankelijkheid van de import
staat voorzieningszekerheid in het algemeen hoog op de politieke agenda en
effectieve waarborgen in geval van verstoringen van de aanvoer in het bijzonder.
Met het herzieningsvoorstel van de richtlijn over strategische olievoorraden wil de
Europese Commissie de bestaande regelgeving verbeteren, de beschikbaarheid en
de effectiviteit van de strategische voorraden verbeteren en transparanter maken
en de Europese voorraadverplichting beter laten aansluiten op de
Pagina 5 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669

voorraadverplichting die rust op lidstaten die zijn aangesloten bij het
Internationaal Energie Agentschap (IEA).

Deze doelen heeft de Commissie vertaald in een aantal wijzigingsvoorstellen. In
de huidige situatie kunnen strategische voorraden worden aangehouden door de
overheid (vaak via een agentschap) en door bedrijven. Het is aan de lidstaten om
de voorraadverplichting naar eigen inzicht zelf af te dekken, dan wel de
verplichting hiertoe bij het bedrijfsleven neer te leggen. Daarnaast moeten diverse
nieuwe rapportages over o.a. locatie, hoeveelheden en de eigendom van
strategische voorraden de Commissie in staat stellen de beoogde versterkte
controle uit te oefenen. Deze rapportages zijn ter vervanging van op de huidige
maandelijkse rapportage.

De Commissie wil daarnaast de mogelijkheid introduceren voor het aanhouden
van de zgn. dedicated stocks. Dit zijn voorraden in productvorm waaraan strenge
eisen worden gesteld en die enkel door de overheid of een agentschap in aparte
tanks mogen worden aangehouden. Het aanhouden van deze voorraad olie in de
vorm van gereed product draagt direct bij aan een verbeterde inzetbaarheid.
De voorgestelde regels van de Commissie leiden er ook toe dat het aanhouden
van gereserveerde voorraden tussen bedrijven onderling onmogelijk wordt
gemaakt. Dat betekent dat de mogelijkheden van bedrijven om op
kosteneffectieve wijze aan de voorraadverplichting te doen worden beperkt.
Bedrijven zullen straks het gehele volume waarvoor zij voorraadplichtig zijn fysiek
in eigendom moeten houden. Momenteel kunnen zij ook reserveringen doen bij
en/of voor andere bedrijven binnen de EU, waarvan het volume meetelt in het
afdekken van de verplichting van het desbetreffende bedrijf.
Tevens zou het voor bedrijven en agentschappen onmogelijk worden om voorraad
in eigendom in het buitenland aan te houden. Dit leidt tot beperkingen van de
interne markt voor olie en olieproducten. Ten slotte stelt de Commissie voor dat
lidstaten wekelijks rapporteren over de commerciële voorraden.
Het Tsjechisch voorzitterschap is voornemens haast te maken met de behandeling
van het voorstel en wil nog vóór de zomer overeenstemming in de Raad bereiken.
De haalbaarheid van dit voornemen is op zijn minst twijfelachtig, gelet op de
kritische grondhouding van de lidstaten. Ten algemene kan het merendeel van de
lidstaten zich achter de toenadering die gezocht wordt bij de IEA-systematiek.
Over de uitwerking die de Commissie voorstelt lopen de meningen uiteen. De
Raad is belast met de besluitvorming over het voorstel. Bij de behandeling zijn
ook de Oil Supply Group, de Security of Supply Working Group en het Fossil Fuel
Forum Berlijn betrokken. Dit zijn expertgroepen onder leiding van de Europese
Commissie. Ook het IEA is vertegenwoordigd.

Nederland staat positief tegenover de grondgedachte en doelstellingen van de
Commissie met betrekking tot de update van de richtlijn voor strategische
olievoorraden. Niettemin is ook Nederland kritisch op de gekozen invulling. Het
voorstel staat op gespannen voet met de idee van de interne markt en het
proportionaliteitsbeginsel. Het voorstel maakt het namelijk onmogelijk voor
agentschappen en bedrijven voor wie de voorraadverplichting geldt, om
Pagina 6 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669

strategische voorraden in het buitenland of ten behoeve van buitenlandse
bedrijven aan te laten houden. Dat betekent een inperking van de flexibiliteit die
overheid en bedrijfsleven nu hebben om hun voorraadverplichting af te dekken.
Nederland is van mening dat bedrijven en agentschappen binnen de interne markt
actief mogen zijn en dat de Commissie samen met de lidstaten moet zorgen voor
een adequaat controlesysteem hierop. Nederland vindt de gekozen invulling en de
beperkingen van de interne markt die hiermee gepaard gaan bovendien niet
proportioneel, aangezien het bestaande systeem goed functioneert. De
aanscherping van de regels heeft voor sector olie ingrijpende gevolgen. In het
bijzonder zal Nederland de volgende kritiekpunten inbrengen:
1. Nederland steunt de beoogde toenadering tot het IEA-systeem. Met
betrekking tot de omvang van de voorraadverplichting neemt de
Commissie het IEA-systeem over. Echter, wat betreft de afdekking van de
verplichtingen wijkt het voorstel van de Commissie daar te sterk van af,
door het stellen van minimumproductverplichtingen die het IEA niet stelt.
Ook de rapportageverplichting ten aanzien van de strategische voorraden
zou eenduidig met het IEA moeten worden afgestemd. Het voorstel lijkt
nu een wildgroei aan publicaties op te leveren met grote overlap (er zijn
week, maand en diverse jaarrapportages voorzien). Dit moet worden
gestroomlijnd, zowel in frequentie als in gebruikte definities. In de huidige
vorm doet het voorstel geen recht aan het Nederlandse standpunt ten
aanzien van het bestrijden van administratieve lasten voor het
bedrijfsleven.

2. Nederland vindt dat de kwaliteitsaspecten van de verplicht aan te houden
voorraden niet transparant en eenduidig in het voorstel wordt
gedefinieerd. De crisiskwaliteit van de aangehouden voorraden verschilt
daardoor stelt per lidstaat wat betreft de gewenste mate van vrij
inzetbaarheid.

3. Nederland vindt dat het aanhouden van voorraden in de vorm van
reserveringen mogelijk moet blijven. Nederland vindt ook dat strategische
voorraden die bedrijven in eigendom hebben ook elders in de EU moeten
kunnen worden aangehouden, uiteraard met inachtneming van de
daaraan te verbinden voorwaarden van volledige inzetbaarheid en
controle. Het voorstel van Commissie doet hier geen recht aan en zal
ingrijpende negatieve gevolgen hebben voor het realiseren van een
kostenefficiënte afdekking van de verplichtingen.

4. Nederland heeft twijfels bij het voorstel voor het instellen van wekelijkse
rapportages over de commerciële voorraden. Nederland hecht aan
afdoende waarborgen voor de kwaliteit van de data en zorgvuldige
afweging van de extra administratieve lasten en effecten (volatiliteit,
kosten) enerzijds en de additionele baten in termen van transparantie
anderzijds. De Commissie laat momenteel onderzoek verrichten naar de
methodiek van frequenter rapporteren dat inzicht moet verschaffen in de
impact en de kosten en baten die hiermee samenhangen. De resultaten
hiervan worden medio 2009 verwacht.

Voorzieningszekerheid aardgas

Gedachtewisseling

Pagina 7 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669

De Raad zal een eerste discussie voeren over de voorgenomen herziening van de
richtlijn betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening. De
aanleiding daarvoor is tweeledig. Allereerst heeft de Commissie, als onderdeel van
SERII, de werking van de richtlijn geëvalueerd en daarbij suggesties gedaan voor
de wijze waarop de EU de zekerheid van de gasvoorziening effectiever kan
aanpakken. Daarnaast heeft de Raad naar aanleiding van de recente gascrisis
tussen Rusland en Oekraïne opgeroepen tot versnelde uitvoering van deze
herziening (zie Kamerstukken II, 2008-2009, 21 501-33, nr. 209.). Waar het
eerst de bedoeling van de Commissie was om in de loop van 2010 met voorstellen
voor de herziening te komen, is zij nu gevraagd om dit al voor het eind van 2009
te doen. De Commissie heeft aangegeven dat zij, rekening houdende met de haar
ter beschikking staande middelen, de herziening met voorrang ter hand wil nemen
en daarbij graag de opvattingen van de Raad te betrekken. Met de
gedachtewisseling in de Raad wenst de Commissie deze opvattingen te vernemen.
Als gevolg van de huidige richtlijn gasvoorzieningszekerheid zijn de lidstaten
verplicht erop toe te zien 'dat de bevoorrading van huishoudelijke afnemers op
hun grondgebied voldoende is beschermd' bij een ernstige verstoring van de
gasvoorziening en extreme winterse weersomstandigheden. Daarbij definieert de
richtlijn een ernstige verstoring van de voorziening als het verlies - of de kans op
verlies - van 20% van de gasinvoer uit derde landen naar de Europese Unie
gedurende minstens 8 weken. Ingeval van een dergelijke verstoring voorziet de
richtlijn in een aanpak in drie fasen. In de eerste fase is het aan het bedrijfsleven
om maatregelen te nemen, zoals het inzetten van commerciële voorraden, het
verleggen van gasstromen etc.. In de tweede fase worden nationale maatregelen
van de lidstaten in werking gesteld. Te denken valt aan de regeling die bij
extreem winterweer de landelijke netbeheerder GTS verplicht om de
gasvoorziening aan kleingebruikers in stand te houden. Indien de tijdens de eerste
twee fasen genomen maatregelen niet afdoende blijken te zijn om het tekort of de
verstoring in de voorziening op te vangen, roept de Commissie zo snel mogelijk de
op basis van de richtlijn ingestelde Gas Coordination Group bijeen. De Commissie,
in overleg met deze groep experts uit de lidstaten, kan de lidstaten dan adviseren
over verdere maatregelen om bijstand te verlenen aan de lidstaten die in
bijzondere mate door de ernstige verstoring van de gasvoorziening worden
getroffen. De Commissie kan tevens een voorstel voorleggen voor verdere
maatregelen aan de Raad.

In Nederland is de richtlijn geïmplementeerd via onder meer het Besluit houdende
regels inzake voorzieningen in verband met de leveringszekerheid (Besluit
leveringszekerheid Gaswet). Dit besluit bevat onder meer een regeling die de
gaslevering moet garanderen in geval van faillissement van de leverancier en de
verplichting van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om in extreme
weersomstandigheden te voorzien in de levering aan kleinverbruikers.
Evaluatie van de richtlijn

Op grond van de evaluatie van de richtlijn concludeert de Commissie dat
standaarden en definities op het gebied van voorzieningszekerheid verdergaand
geharmoniseerd moeten worden. Een eerste stap zou zijn een
gemeenschappelijke afkondiging van een noodtoestand. Daarnaast zijn, aldus de
Commissie, betere afspraken omtrent wederzijdse bijstand ten tijde van een
Pagina 8 van 8

Directoraat-Generaal

Economische Politiek

Directie Europa, Mededinging en

Consumenten

Ons kenmerk

EP/EMC/9026669

ernstige verstoring van de gasvoorziening nodig. De huidige drempelwaarde, het
moment waarop de EU in actie komt, dient volgens de Commissie opnieuw tegen
het licht te worden gehouden. Elementen die, naar het oordeel van de Commissie,
bij de herziening verder aan de orde zouden moeten komen zijn:
* geharmoniseerde normen voor de voorzieningszekerheid, i.e. de kwalificaties
die per lidstaat worden gebruikt om vast te stellen of er sprake is van een
verstoring en hoe groot de bijbehorende risico's zijn.
* bescherming van specifieke groepen van gebruikers anders dan huishoudens;
* regionale en communautaire noodplannen;

* economische compensatie solidariteitsmaatregelen;

* kostenefficiënte zekerheid van de gasvoorziening.

Nederland kan zich vinden in het voornemen van de Commissie om tot een
aanscherping te komen van de criteria op basis waarvan wordt vastgesteld of er
sprake is van een ernstige verstoring van de gasvoorziening. Dit is vooral van
belang voor landen die niet over eigen gasproductie beschikken en waarvan de
ondergrond ongeschikt is voor gasopslag. De concrete suggesties van de
Commissie op dit punt worden met belangstelling tegemoet gezien.
Verder is Nederland van mening dat niet alleen moet worden gekeken naar de
beschikbare volumes gas, maar ook naar de infrastructuur voor de opslag en het
transport van gas. Ook problemen met de infrastructuur (bijv. door technische
mankementen) kunnen immers leiden tot problemen met de gaslevering.
Daarnaast heeft de recente gascrisis laten zien dat het Europese gastransportnet
vooral is ingericht op vervoeren van gas van oost naar west, hetgeen de levering
van gas vanuit Noordwest Europa aan Midden en Oost Europa bemoeilijkte. In
overleg met de landelijke netbeheerders moeten nu de knelpunten in het
gastransportnet bij transport van werst naar oost worden geïdentificeerd en
bezien hoe deze kunnen worden weggenomen.

Nederland vindt dat ook in een tijd van crisis eerst en vooral de markt en
marktpartijen aan zet zijn om knelpunten die zich voordoen, op te vangen. Ook in
de meest recente gascrisis hebben zij een belangrijke functie vervuld bij het
verlichten van de effecten. Nederland wil daarnaast samen met de andere
lidstaten verkennen welke solidariteitsmaatregelen zouden kunnen worden
genomen ten tijde van een ernstige verstoring van de gasvoorziening. Nederland
is zich er daarbij van bewust dat zij als grootste gasexporteur van de EU een
bijzondere positie inneemt. Zoals hiervoor reeds aangegeven zijn behoud van
nationale zeggenschap over de eigen energiebronnen en bijstand conform de
markt daarbij voor Nederland belangrijke voorwaarden. Verder is Nederland van
mening dat het bestaan van solidariteitsmechanismen geen excuus mag zijn voor
lidstaten om niet te investeren in hun eigen voorzieningszekerheid.