Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

MONITOR INVOERING
PERSOONSGEBONDEN NUMMER
PRIMAIR ONDERWIJS

Meting 1


- eindrapport -

Drs. E.S. van Cooten
Drs. C.T.A. van Bergen

Amsterdam, december 2008
Regioplan publicatienr. 1562

Regioplan Beleidsonderzoek
Nieuwezijds Voorburgwal 35
1012 RD Amsterdam
Tel.: +31 (0)20 - 5315315
Fax : +31 (0)20 - 6265199

Onderzoek, uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.









INHOUDSOPGAVE


1 Inleiding ........................................................................................... 1
1.1 Inleiding.............................................................................. 1
1.2 Achtergrond........................................................................ 2
1.3 Onderzoeksopzet............................................................... 2
1.4 Leeswijzer................................................................. 3


2 De resultaten .................................................................................... 5
2.1 Inleiding.............................................................................. 5
2.2 Communicatie.................................................................... 5
2.3 De structurele situatie........................................................ 8
2.4 Het invoeringsproces......................................................... 16
2.5 De huidige stand van zaken............................................... 22


3 Conclusies........................................................................................ 29
3.1 Algemeen beeld................................................................. 28
3.2 Verschillen tussen scholen ................................................ 29
3.3 Vervolg............................................................................... 31

Bijlagen ........................................................................................... 33 Bijlage 1 Respons............................................................................. 35 Bijlage 2 Tabellen bij hoofdstuk 2..................................................... 39 Bijlage 3 Tabellen uit de nulmeting .................................................. 47 Bijlage 4 Vragenlijst .......................................................................... 53










1 INLEIDING


1.1 Inleiding
In 2006 is gestart met de invoering van het persoonsgebonden nummer (PGN) in het primair onderwijs. Uiteindelijk zal de bekostiging van de scholen in het primair onderwijs vanaf het schooljaar 2010-2011 volledig plaatsvinden op basis van dit nummer en de daaraan gekoppelde gegevens. De komende periode wordt er volgens plan stapsgewijs verder gewerkt naar deze eindsituatie.
In het voortgezet onderwijs en de bve-sector is dit nummer al eerder ingevoerd. De ervaring in die sectoren leerde dat het van belang is het invoeringsproces goed te monitoren, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. De bij de invoering betrokken partijen (het ministerie van OCW, Cfi, IB-Groep, de in het procesmanagement veld (pmv) vertegenwoordigde besturen- organisaties en AVS) laten dan ook onderzoek uitvoeren om de ontwikke- lingen in het veld goed in beeld te brengen. Regioplan Beleidsonderzoek heeft daarom de opdracht gekregen tot het uitvoeren van een monitor, waarmee de invoering zal worden gevolgd. De monitor moet inzicht geven in de kennis en de houding ten opzichte van het persoonsgebonden nummer en van de stand van zaken met betrekking tot de invoering op de scholen voor po.

In totaal zullen er vier metingen worden gehouden voor deze `Monitor invoering persoonsgebonden nummer po'. In het najaar van 2007 heeft de nulmeting plaatsgevonden en zijn reeds 1200 scholen bevraagd. Uit de resultaten van deze nulmeting bleek dat de kennis op scholen over de situatie die ontstaat na de invoering, nog onvoldoende was en scholen nog verder moesten worden geïnformeerd. De houding ten opzichte van de uiteindelijke situatie was neutraal tot licht positief. Over het invoeringsproces was men iets positiever en ook de kennis hierover was wat beter ontwikkeld. Maar ook hier bestond op een aantal aspecten nog onvoldoende duidelijkheid bij de scholen. Scholen leken vooral bezig te zijn met de eerstvolgende stappen in de in- voering en niet met de langere termijn. Een groot deel van de burger- servicenummers was tijdens de nulmeting al verzameld en ingevoerd. Dat had de scholen echter wel veel tijd gekost.
Na de zomervakantie van 2008 zijn weer 1200 scholen benaderd voor meting
1. De resultaten van deze eerste vervolgmeting worden in dit rapport besproken. Voor we ingaan op de onderzoeksopzet bespreken we hieronder nog kort de achtergrond van het invoeringsproces.


---






1.2 Achtergrond
Het persoonsgebonden nummer (PGN) is een uniek nummer voor elke leerling. Voor de meeste leerlingen is het persoonsgebonden nummer gelijk aan het burgerservicenummer. Er zijn echter ook leerlingen zonder burgerservicenummer. Deze leerlingen krijgen een nummer toegewezen van de IB-Groep.
Scholen voor po worden geacht de nummers van leerlingen op te vragen en aan te leveren aan de IB-Groep. De IB-Groep levert deze informatie vervolgens weer door aan Cfi.

Wellicht ten overvloede noemen we hieronder nogmaals de doelen die met de invoering van het persoonsgebonden nummer in het po worden nagestreefd:
· Kwalitatieve verbetering van de beleidsinformatie. De op basis van het persoonsgebonden nummer opgebouwde gegevensbestanden kunnen worden gebruikt bij het ontwikkelen van beleid door OCW.
· Vermindering van de administratieve belasting van de po-instellingen. Het persoonsgebonden nummer kan worden gebruikt om het aantal verschillende informatieleveringen door scholen terug te dringen.
· Verbetering van de controle op de rechtmatigheid van de bekostiging. Hiermee wordt gedoeld op de bekostiging van scholen via Cfi.

Invoering in stappen
De invoering van het persoonsgebonden nummer gebeurt gefaseerd en kent verschillende stappen voor de scholen. In de eerste fase zijn de burgerservicenummers van de leerlingen verzameld. Het invoeringsproces bevindt zich nu in de tweede fase. In deze PGN-scan 2 starten de scholen met het aanpassen en bijwerken van hun leerling-bestanden. Bovendien worden de aanpassingen voor de uitwisseling met de IB-Groep getest en de gegevens gecontroleerd. Voor deze fase worden clusters van scholen samengesteld. In september had ongeveer een derde van de scholen deelgenomen aan deze PGN-scan 2.
Na de PGN-scan 2 volgt de derde fase, de aansluiting op BRON (basisregister onderwijs). Voorheen werd deze stap de conformiteitsfase genoemd. In deze fase gaan scholen gegevens uitwisselen met de IB-Groep onder begeleiding van de IB-Groep.
Ten slotte volgt fase vier, ook wel de productiefase genoemd. In deze fase wisselen scholen gegevens uit met de IB-Groep. Het is de bedoeling dat per oktober 2010 de bekostiging van alle scholen plaatsvindt op basis van de nieuwe manier van gegevenslevering.


1.3 Onderzoeksopzet
Het is de bedoeling dat in totaal vier metingen worden gehouden in het kader van de Monitor invoering persoonsgebonden nummer po. Voor elke meting
2





wordt een representatieve steekproef getrokken van 1200 scholen. Dit doen we door een gestratificeerde steekproef te trekken uit alle scholen voor primair onderwijs. In de stratificatie wordt rekening gehouden met de volgende kenmerken: schooltype (bo, sbo en wec), stedelijkheid, aantal allochtone leerlingen, het aantal scholen dat onder het bestuur valt en het soort administratiepakket. Bij meting 1 is ook rekening gehouden met deelname aan de PGN-scan 2.

Net zoals bij de nulmeting van de monitor hebben we ook voor meting 1 weer een internetenquête uitgezet onder 1200 scholen. De vragenlijst sluit aan op de vragenlijst die voor de nulmeting is gebruikt. De vragen over de informatievoorziening aan de scholen en het ontwikkelde kennisniveau over en de houding en verwachtingen ten aanzien van de structurele situatie die ontstaat na de invoering van het persoonsgebonden nummer en over het proces van invoering zijn, op enkele kleine aanpassingen na, ongewijzigd. Op deze manier kunnen we de twee meetjaren op dit onderdeel met elkaar vergelijken.
Daarnaast bevat de vragenlijst een aantal vragen die gericht zijn op de actuele ontwikkelingen rond de invoering en de activiteiten die in dat kader op de scholen worden ondernomen.1
De 1200 scholen uit de steekproef hebben per e-mail een uitnodiging ontvangen om de internetenquête in te vullen. Uiteindelijk hebben 694 respondenten de vragenlijst in zijn geheel ingevuld. Dat komt neer op een respons van 58 procent. Vijfenzestig procent van de vragenlijsten is ingevuld door een directielid en 25 procent door een administratief medewerker. De antwoorden van deze respondenten zijn in de analyses meegenomen. De responderende scholen waren mede door de gestratificeerde steekproef niet volledig representatief voor de totale populatie. Om voor de afwijking te corrigeren is bij de analyse van de resultaten een weging toegepast.2


1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de resultaten van de internetenquête besproken. In het hoofdstuk wordt ingegaan op de communicatie, de structurele situatie, het invoeringsproces en de actuele situatie op de scholen. We presenteren hierbij de resultaten uit de internetenquête aan de hand van tabellen. In de tabellen worden de onderwerpen van de kennisvragen en de verschillende stellingen vaak in het kort omschreven. De volledige formuleringen staan in de vragenlijst die als bijlage bij dit rapport is te vinden.3 Vanwege de leesbaarheid hebben we in hoofdstuk 2 alleen de belangrijkste tabellen opgenomen. In de bijlagen zijn alle tabellen opgenomen die niet in


1 Zie bijlage 4 voor de volledige vragenlijst.


2 In bijlage 1 worden steekproef en respons nader besproken.


3 Zie bijlage 4 voor de volledige vragenlijst.
---





het hoofdstuk terug zijn te vinden. In bijlage 3 zijn ter vergelijking de belangrijkste tabellen uit de nulmeting opgenomen. In hoofdstuk 3 schetsen we een totaalbeeld en trekken we conclusies.

Vergelijkingen
In hoofdstuk 2 worden per onderdeel gemiddelden gepresenteerd om vergelijkingen tussen scholen en tussen de verschillende metingen te maken. We hebben gemiddelden berekend over de items van de verschillende kennis- en attitudevragen. Per set van vragen is vervolgens een totaal gemiddelde berekend. Een hoger gemiddelde betekent bij de kennisvragen minder kennis en bij de attitudevragen een negatievere houding. Stellingen die negatief geformuleerd zijn hebben we eerst hercodeerd voor we het gemiddelde hebben berekend.
Verder zullen we vergelijkingen maken naar achtergrondkenmerken van de scholen. Voor deze vergelijking hebben we gekeken naar de volgende achtergrondkenmerken: schooltype (bo, sbo en wec), stedelijkheid, percentage allochtone leerlingen, schoolgrootte, bestuursomvang, soort administratiepakket en deelname aan PGN-scan 2.

Zowel bij de vergelijking tussen de metingen als bij de vergelijking naar achtergrondkenmerken van de scholen zullen we alleen de statistisch significante verschillen bespreken.


4






2 DE RESULTATEN


2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten uit de internetenquête. We gaan achtereenvolgens in op: de communicatie over het persoons- gebonden nummer en over het invoeringsproces, de structurele situatie die ontstaat na de invoering, het invoeringsproces zelf en de huidige stand van zaken op de scholen.
De belangrijkste resultaten uit de internetenquête zijn in de tekst weergegeven in een aantal tabellen. In de bijlagen zijn de resterende tabellen en de internetenquête te vinden.


2.2 Communicatie
Scholen worden op verschillende manieren voorgelicht over de komst van het persoonsgebonden nummer. De ondersteuningsorganisatie PGNPO verspreidt regelmatig nieuwsbrieven en projectmail naar de scholen en heeft verschillende brochures uitgebracht. Ook op de website van PGNPO is veel informatie te vinden. Bovendien hebben alle scholen in het najaar van 2007 een invoeringsplan ontvangen waarin veel informatie te vinden is over het hele invoeringstraject. We hebben de respondenten in de internetenquête gevraagd welke informatiebron(nen) zij over het persoonsgebonden nummer hebben gebruikt.

Tabel 2.1 Gebruikte informatiebron (N=694) Bron Aantal Percentage

Projectmail van PGNPO 572 82,5% De website PGNPO 377 54,3% `Mijn PGNPO' op de website PGNPO 376 54,1% De nieuwsbrief PO 364 52,5% Het invoeringsplan, de hoofdtekst 326 47,0% Het invoeringsplan, de relevante bijlagen 279 40,2% De webcast PGNPO 241 34,7% De brochures Nu doen 1 en 2 193 27,8% De brochure PGNPO: Samen maken we er 137 19,7% een succes van!
Anders * 19 2,8%


* Als andere informatiebron wordt informatie via collega's een aantal keer genoemd.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat het overgrote deel van de respondenten van meting 1 zich heeft laten informeren via de projectmail van PGNPO. De projectmail van PGNPO was ook vorig jaar een veelgebruikte bron.
---





Ook de nieuwsbrief PO en de website van PGNPO zijn door veel scholen geraadpleegd. Als we het gebruik van de website en het onderdeel `mijn PGNPO' met elkaar combineren, zien we dat 282 scholen gebruik hebben gemaakt van beide informatiebronnen. In totaal hebben 471 scholen de website en/of `Mijn PGNPO' geraadpleegd.1
De brochure `samen maken we er een succes van!' wordt het minst vaak genoemd, terwijl deze in de vorige meting bovenaan stond. De brochure is inmiddels alweer een tijd geleden uitgebracht en voor de scholen wat minder actueel dan de andere bronnen.

Het invoeringsplan en de webcast op de website van PGNPO zijn relatief nieuwe informatiebronnen.
Bijna driekwart2 van de scholen heeft de hoofdstekst en/of de bijlagen van het invoeringsplan gebruikt. Opvallend is dat bijna de helft van de scholen die in september al hadden deelgenomen aan de PGN-scan 2, geen gebruik heeft gemaakt van het invoeringsplan, terwijl deze scholen toch het verst gevorderd waren in het proces.
Ongeveer een derde van de respondenten zegt de webcast op de site van PGNPO te hebben gebruikt. Van de scholen die in september al hadden deelgenomen aan de PGN-scan 2, geeft ongeveer veertig procent aan dat ze geen gebruik hebben gemaakt van de webcast. Het uitwisselen van gegevens in PGN-scan 2 is echter onmogelijk zonder gebruik van de webcast. Wellicht heeft een andere persoon binnen de school (dan degene die de enquête heeft ingevuld) deze webcast gevolgd. Ook geven 97 scholen die nog niet hebben deelgenomen aan PGN-scan 2 aan dat ze wel gebruik hebben gemaakt van de webcast. Ook dit is niet mogelijk. Hieruit blijkt dat de beleving van de scholen toch anders is dan de werkelijke situatie.

De respondenten is gevraagd om over de door hen genoemde informatie- bronnen aan te geven in hoeverre ze deze toegankelijk (leesbaar) en bruikbaar vinden. De meeste respondenten oordelen positief over de verschillende bronnen (voldoende of goed). Slechts zeer weinigen beoordelen de toegankelijkheid en bruikbaarheid negatief (onvoldoende of slecht). Het oordeel over de toegankelijkheid van de informatiebronnen is over het algemeen iets positiever dan over de bruikbaarheid. Vooral de toegankelijk- heid van het onderdeel `Mijn PGNPO' op de website van PGNPO wordt vaak goed beoordeeld. Ook bij de bruikbaarheid komt deze bron als beste naar voren.
De toegankelijkheid en bruikbaarheid van het invoeringsplan, zowel van de hoofdtekst als van de relevante bijlagen, worden relatief gezien het minst vaak als goed beoordeeld. Opvallend is dat de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van deze laatstgenoemde bronnen minder vaak goed (maar vaker voldoende)


1 282 respondenten hebben beide bronnen geraadpleegd, 95 alleen de website en 94 alleen het onderdeel `Mijn PGNPO'.


2 Als de twee bronnen met elkaar worden gecombineerd zien we dat 99 scholen beide bronnen gebruikt hebben, 227 alleen de hoofdtekst en 180 alleen de bijlagen.


6





wordt beoordeeld door scholen die reeds aan de PGN-scan 2 hebben deelgenomen.

De webcast wordt in beide gevallen nog het meest vaak als onvoldoende beoordeeld (tabel B2.1 en B2.2). Dit zien we ook als we dit alleen voor de scholen die aan PGN-scan 2 hebben deelgenomen bekijken. De toegankelijkheid wordt dan door dertien procent van de scholen onvoldoende of slecht beoordeeld en de bruikbaarheid door zeventien procent.

Het invoeringsplan en de webcast behoorden bij de nulmeting nog niet tot de mogelijke informatiebronnen. We hebben de scholen die hebben aangegeven dat ze gebruik hebben gemaakt van het invoeringsplan (zowel de hoofdtekst als de relevante bijlagen) of van de webcast, gevraagd of deze bronnen nieuwe informatie bevatten waarvan men daarvóór nog niet op de hoogte was. Bijna twintig procent van de respondenten vindt dat het invoeringsplan veel nieuwe informatie bevatte en twee derde dat er enige nieuwe informatie in naar voren is gekomen. Slechts tien procent heeft niets nieuws in het invoeringsplan gelezen (tabel B2.3). Scholen die al aan de PGN-scan 2 hebben deelgenomen, hebben overigens wat minder vaak nieuwe informatie in het invoeringsplan gelezen dan scholen die nog niet hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2.
Voor de webcast geldt dat vijf procent veel nieuwe informatie heeft verkregen en ongeveer de helft nog enige nieuwe informatie. Veertig procent geeft echter aan dat de webcast geen nieuwe informatie bevatte (tabel B2.4).


2.3 De structurele situatie
Een belangrijk onderwerp van de monitor is de kennis van en de attitude ten opzichte van de situatie die zal ontstaan als de invoering van het persoonsgebonden nummer is afgerond. We hebben de respondenten vragen voorgelegd over de gegevenslevering, de gevolgen van het persoonsgebon- den nummer, de terugkoppeling van informatie en het gebruik van gegevens en bescherming van de privacy.


2.3.1 Gegevenslevering voor het persoonsgebonden nummer Het is de bedoeling dat per oktober 2010 de bekostiging van alle scholen plaatsvindt op basis van de nieuwe manier van gegevenslevering. Scholen moeten uiteindelijk tweewekelijks leerlinggegevens uitwisselen met de IB-Groep. We hebben de scholen gevraagd of ze al voldoende op de hoogte zijn van de verschillende aspecten van de gegevenslevering.


---





Tabel 2.2 Kennis over gegevenslevering (N=694)
Vol- Onvol- Geen Geen doende doende kennis antwoord kennis kennis

Te leveren gegevens over elke 73,0% 25,5% 1,3% 0,2% leerling
Te leveren gegevens over
leerlingen zonder 40,7% 50,3% 8,8% 0,3% burgerservicenummer
Gegevensset voor reguliere 60,1% 37,7% 2,2% 0,0% telling
Aan wie te leveren 62,8% 33,9% 2,6% 0,7% Door te geven wijzigingen 38,8% 54,7% 6,5% 0,0% Frequentie van updates 29,7% 60,5% 9,7% 0,2%

Ruim zeventig procent van de respondenten geeft aan voldoende kennis te hebben over de identificerende gegevens die scholen volgens de wet over elke leerling moeten leveren. Ook over de gegevensset die voor de reguliere telling moet worden geleverd en de instantie aan wie moet worden geleverd, geeft meer dan de helft van de respondenten aan voldoende kennis te hebben.
De respondenten geven aan minder goed geïnformeerd te zijn over wijzigingen die moeten worden doorgegeven in de loop van het jaar en de frequentie warmee dat moet gebeuren. Ook over de te leveren gegevens van leerlingen zonder burgerservicenummer en de door te geven wijzigingen geeft meer dan de helft aan nog onvoldoende kennis te hebben.

We hebben over de verschillende onderdelen van de gegevenslevering nog een aantal vervolgvragen gesteld (tabel B2.5 tot en met B2.7) en de antwoorden daarop vergeleken met de antwoorden op de bovengenoemde vragen. Uit de antwoorden op deze vervolgvragen blijkt dat de kennis over de gegevenslevering voor het onderwijsnummer beperkter is dan op het eerste gezicht lijkt. Van de 418 respondenten die zeggen voldoende kennis te hebben van de gehele gegevensset die voor de reguliere telling over de ingeschreven leerlingen moet worden geleverd, geven slechts 193 respondenten de juiste antwoorden op de vervolgvraag. Ook weet lang niet iedereen aan wie de gegevens moeten worden geleverd. Van de 436 respon- denten die zeggen dit te weten, noemen slechts 270 respondenten de IB- Groep. Van de frequentie waarmee de updates moeten worden doorgegeven, blijken zeer weinig scholen goed op de hoogte. Slechts 43 van 206 respondenten die hebben aangegeven dat ze hier voldoende kennis over hebben, geven het juiste antwoord.

Als we de antwoorden op deze kennisvragen corrigeren op basis van de vervolgvragen en vervolgens vergelijken met de antwoorden van de vorige meting, dan lijkt op een aantal van deze onderwerpen de kennis te zijn verbeterd. De kennis over de gegevens die scholen moeten leveren over leerlingen zonder burgerservicenummer, over de gehele gegevensset en de


8





wijzigingen die gedurende het schooljaar doorgegeven moeten worden, wordt significant hoger ingeschat dan vorig jaar. De kennis over aan wie de gegevens moeten worden geleverd en over de frequentie van de updates, is echter significant minder dan in de vorige meting. Bij deze vragen zien we ook verschillen tussen scholen. Scholen die al hebben deelgenomen aan PGN-scan 2, geven aan meer kennis te hebben over gegevens die scholen moeten leveren over leerlingen die geen burgerservice- nummer hebben, over de door te geven wijzigingen en over de frequentie waarmee wijzigingen moeten worden doorgegeven. Daarnaast hebben scholen uit de vier grote steden minder kennis over deze drie onderwerpen.

We hebben de respondenten ook een aantal stellingen voorgelegd over de gegevenslevering voor het persoonsgebonden nummer.

Tabel 2.3 Stellingen over gegevenslevering en administratie (N=694) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen eens oneens antwoord

Gegevenslevering aan overheid 56,8% 37,5% 5,6% 0,1% wordt eenvoudiger
Leerlingadministratie kost op 27,8% 49,8% 22,4% 0,0% den duur minder tijd
Leerlingadministratie wordt beter 28,7% 48,7% 22,1% 0,5% gestructureerd
Bureaucratische controle van de 67,1% 26,4% 6,5% 0,0% overheid neemt toe
Administratieve last weegt niet 28,7% 60,1% 10,6% 0,7% op tegen voordelen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat een groot deel van de respondenten denkt dat de bureaucratische controle van de overheid toeneemt door het persoonsgebonden nummer. Slechts 6,5 procent is het hiermee oneens. Over de stelling of de administratieve last opweegt tegen de voordelen heeft zestig procent geen uitgesproken oordeel. Slechts tien procent van de respondenten denkt dat de administratieve last van het PGN wel opweegt tegen de voordelen voor de scholen van de invoering van het PGN. Positiever is men over de stelling dat de gegevenslevering aan de overheid eenvoudiger wordt door het persoonsgebonden nummer. Overigens zijn administratief medewerkers die de vragenlijst hebben ingevuld, hier positiever over dan directieleden. Over de overige stellingen hebben de meeste respondenten een neutrale mening.
Vergeleken met de vorige meting vinden significant meer respondenten dat de bureaucratische controle van de overheid toeneemt. Wat betreft de andere stellingen zijn er geen opvallende verschillen te zien in vergelijking met vorig jaar. Vergelijken we de scholen op achtergrondkenmerken dan zien we een aantal verschillen. Scholen met meer allochtone leerlingen, scholen uit de vier grote steden en scholen die onder een groter bestuur vallen, vinden vaker dat de administratieve last niet opweegt tegen de voordelen voor de scholen.
---





Scholen uit de vier grote steden zijn het er verder weliswaar vaker mee eens dat de gegevenslevering aan de overheid uiteindelijk eenvoudiger wordt, maar ze zijn er ook meer van overtuigd dat de bureaucratische controle van de overheid toeneemt.


2.3.2 Gevolgen van de invoering van het persoonsgebonden nummer De invoering van het persoonsgebonden nummer heeft een aantal gevolgen, bijvoorbeeld voor de bekostiging voor de scholen en de mogelijkheid om ontwikkelingen in het onderwijs te volgen. Over de gevolgen van de invoering van het PGN hebben we kennis- en attitudevragen gesteld.

Tabel 2.4 Kennis van gevolgen (N=694)
Voldoen- Onvol- Geen Geen de doende kennis antwoord kennis kennis

Consequenties voor bekostiging 36,0% 57,1% 6,4% 0,5% Consequenties voor toezicht op 13,0% 71,4% 14,5% 1,2% kwaliteit
Consequenties voor landelijke 20,4% 64,8% 13,8% 1,0% statistieken en beleidsinformatie

Over elk van de bovenstaande kennisvragen geeft de meerderheid van de respondenten aan nog onvoldoende kennis te hebben. Vooral de kennis over de consequenties van de invoering van het PGN voor het toezicht op de kwaliteit van de school lijkt nog beperkt. Als aanvulling op de vraag over kennis van de consequenties voor de bekostiging, hebben we de respondenten ook gevraagd of ze na de invoering nog apart informatie moeten leveren over leerlingen in verband met gewichtenregeling, leerlinggebonden financiering en groeiformatie. Op deze vraag geeft bijna de helft aan dit niet te weten en denkt een zesde dat er nog aparte informatie aangeleverd moet worden. (tabel B2.8). We hebben de antwoorden op deze vervolgvraag vergeleken met de kennis die men over dit onderdeel denkt te hebben. Het blijkt dat 131 van de 250 respondenten die aangeven voldoende kennis te hebben over de bekostiging, hier toch niet het goede antwoord geven. Deze vervolgvraag bevestigt dus dat de respondenten nog niet voldoende op de hoogte zijn van de consequenties voor de bekostiging.
De kennis over de gevolgen voor de bekostiging is na correctie voor de vervolgvraag significant minder dan bij de nulmeting. Ook geven significant meer respondenten aan dat zij nog onvoldoende weten van de gevolgen voor het toezicht op de kwaliteit.

Vergelijken we scholen onderling dan geven scholen voor speciaal onderwijs aan minder kennis te hebben over de consequenties van de invoering van het PGN voor het toezicht op de kwaliteit van de school. Verder zijn hier geen opvallende verschillen tussen scholen te zien.


10





We hebben de respondenten ook een aantal stellingen voorgelegd over de gevolgen van de invoering van het PGN.

Tabel 2.5 Stellingen over gevolgen van invoering PGN (N=694) (Zeer) (Zeer) Geen Neutraal eens oneens antwoord

Bekostiging zal zonder 13,7% 62,1% 24,0% 0,2% problemen verlopen
Beter voorkomen van 64,1% 32,7% 3,1% 0,2% vergissingen en fraude
Bezuiniging op rijksvergoeding 21,2% 68,2% 10,1% 0,5% Minder gegevens aan inspectie 16,7% 58,9% 23,2% 1,3% leveren
Ontwikkelingen beter te volgen 30,9% 50,6% 17,7% 0,8%

Uit bovenstaande gegevens blijkt dat het grootste deel van de respondenten neutraal denkt over de verschillende stellingen die betrekking hebben op de gevolgen. Over de stelling dat door het persoonsgebonden nummer vergissingen en fraude bij de bekostiging beter voorkomen kunnen worden, is men het meest positief. Over de stellingen dat de bekostiging op basis van het PGN zonder problemen zal verlopen en dat men minder gegevens aan de inspectie zal hoeven te leveren, het minst. Administratief medewerkers die de vragenlijst hebben ingevuld, zijn vaker dan directieleden van mening dat er minder gegevens aan de Inspectie hoeven te worden geleverd en dat ontwikkelingen in het onderwijs beter kunnen worden gevolgd. Als we deze meningen vergelijken met de vorige meting blijkt dat men duidelijk positiever is over de stelling dat vergissingen en fraude door het PGN kunnen worden voorkomen. Ook is men minder vaak van mening dat bekostiging via het PGN een bezuiniging op de rijksvergoeding zal betekenen. Verder zijn er geen opvallende verschillen te zien.
Als we kijken naar de achtergrondkenmerken van scholen zien we dat scholen voor speciaal onderwijs vaker vinden dat ontwikkelingen in het onderwijs beter kunnen worden gevolgd. Scholen met meer allochtone leerlingen en scholen uit de vier grote steden zijn ervan overtuigd dat de bekostiging op basis van het persoonsgebonden nummer straks zonder problemen zal verlopen. Scholen met verschillende softwarepakketten verschillen hierover van mening.


2.3.3 Terugkoppelen van informatie
Met het persoonsgebonden nummer is het mogelijk om gegevens naar de scholen terug te koppelen. Bijvoorbeeld via de website `Onderwijs in cijfers'. Op deze website is informatie te vinden over deelnemers, personeel en financiën van de onderwijsinstellingen.
We hebben gevraagd of de respondenten op de hoogte zijn van deze website. Slechts twintig procent heeft deze vraag bevestigend beantwoord (tabel B2.9). Bij de nulmeting was dit ruim een kwart. Net zoals in de vorige meting vindt bijna zeventig procent van de scholen het echter wel belangrijk om na de
---





invoering van het persoonsgebonden nummer meer benchmarkinformatie voor de school te kunnen krijgen via deze website (tabel B2.10).

In tabel 2.6 is te zien hoe de respondenten verder denken over het terug- koppelen van informatie.

Tabel 2.6 Stellingen over het terugkoppelen van informatie (N=694) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen Eens oneens antwoord

De gegevens zijn door de school te
gebruiken voor beleidsontwikkeling 28,9% 57,3% 13,3% 0,4% en verantwoording
Terugkoppeling draagt bij aan 19,7% 64,0% 15,8% 0,6% verbetering van kwaliteit
Terugkoppeling vergemakkelijkt 28,2% 63,0% 7,9% 0,9% horizontale verantwoording
Voordelen van terugkoppeling 14,5% 67,3% 16,8% 1,4% wegen op tegen administratieve last

Over de stellingen die gaan over de terugkoppeling van informatie heeft het grootste deel van de respondenten een neutrale mening. Het meest positief is men over de stellingen dat de school de gegevens kan gebruiken voor beleidsontwikkeling en verantwoording en over het makkelijker worden van de horizontale verantwoording. Het minst positief is men over de stelling dat de voordelen van de terugkoppeling opwegen tegen de administratieve last. Opvallend is dat administratief medewerkers hier positiever over zijn dan directieleden die de vragenlijst ingevuld hebben. Ten opzichte van de vorige meting zijn hier geen opvallende verschillen te zien. Ook tussen de scholen met verschillende achtergrondkenmerken zien we geen verschillen.


2.3.4 Gebruik van gegevens en privacybescherming In het kader van de Wet op het persoonsgebonden nummer wordt privacy- gevoelige informatie verzameld en uitgewisseld. Zowel de school als de overheid moet bepaalde maatregelen treffen om de privacy van leerlingen te beschermen. Over deze maatregelen hebben we de respondenten een aantal kennisvragen en stellingen voorgelegd.


12





Tabel 2.7 Kennis over gegevensgebruik en privacy (N=694) Voldoende Onvoldoen Geen Geen kennis de kennis kennis antwoord

Maatregelen die de rijksoverheid
neemt om privacy van leerlingen 29,6% 61,8% 7,7% 0,9% te beschermen
Maatregelen die de school moet
treffen om privacy van leerlingen 43,4% 51,1% 4,6% 0,8% te beschermen
Organisaties waarmee de school 20,0% 70,7% 8,3% 1,0% gegevens mag uitwisselen
Welke gegevens de school mag 16,8% 72,2% 9,5% 1,5% uitwisselen

Op alle punten die betrekking hebben op de kennis over gegevensgebruik en privacy geeft meer dan de helft aan nog onvoldoende kennis te hebben. Over de organisaties waarmee en de gegevens die scholen wel of niet mogen uitwisselen, is bij de scholen het minst bekend. Over de maatregelen die de school moet treffen om de privacy van de leerlingen te beschermen bij de registratie, het gebruik en de uitwisseling van persoonsgegevens, lijkt men de meeste kennis te hebben. Ruim veertig procent geeft aan over dit onderwerp voldoende kennis te hebben. De maatregelen die de scholen op dit gebied hebben getroffen, komen in de paragraaf over de stand van zaken aan de orde.
Hoewel de kennis over het gebruik van gegevens en privacybescherming nog beperkt is, zijn er wel significant meer respondenten dan bij de vorige meting die aangeven voldoende kennis te hebben over al deze onderwerpen. Dit kan onder andere te danken zijn aan artikelen over de bescherming van de privacy die in de tijd tussen de twee metingen op de website van PGNPO zijn geplaatst.
We zien bij deze onderwerpen enige verschillen tussen de scholen. Scholen die al hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2 hebben meer kennis over de maatregelen die de rijksoverheid neemt om de privacy te beschermen. Verder zien we dat kleine scholen minder kennis hebben over de gegevens die mogen worden uitgewisseld met organisaties in de directe omgeving van de school.

De PGN-gegevens worden opgeslagen in het Basisregister Onderwijs (BRON). In de wet is geregeld welke instanties gebruik mogen maken van de gegevens uit het basisregister en welke voorwaarden daarbij gelden. We hebben de scholen gevraagd of ze hiervan op de hoogte zijn. De antwoorden op deze vragen bevestigen het beeld dat men op veel scholen nog niet goed op de hoogte is van de organisaties waarmee en gegevens die men mag uitwisselen (tabel B2.11 en B2.12).
Over het gebruik van gegevens en privacybescherming hebben we de respondenten ook een aantal stellingen voorgelegd. In tabel 2.8 is te zien hoe men hierover denkt.

13





Tabel 2.8 Stellingen over gebruik en uitwisseling van gegevens (N=694) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen Eens oneens antwoord

Uitwisseling met andere scholen 47,5% 43,1% 8,1% 1,3% wordt eenvoudiger
Verzuim kan beter worden 29,8% 46,6% 22,4% 1,1% bestreden
Communicatie met instellingen
voor jeugdzorg kan worden 29,0% 56,8% 13,1% 1,1% verbeterd
Privacy van leerlingen en ouders 12,7% 65,8% 19,9% 1,7% is niet voldoende gewaarborgd
Uitwisseling is voldoende 40,3% 53,5% 4,9% 1,3% beveiligd
Uitwisseling is door school in 10,7% 44,3% 42,9% 2,1% procedures vastgelegd
Moeilijker voor buitenlandse
leerlingen om onderwijs te 31,6% 44,2% 22,4% 1,8% volgen

De respondenten zijn het vooraal eens met de stelling dat door het persoonsgebonden nummer de uitwisseling van gegevens met andere scholen bij de in- en uitschrijving wordt vereenvoudigd. Slechts acht procent denkt dat dit niet het geval zal zijn. Ruim veertig procent van de scholen geeft aan dat de uitwisseling van PGN-gegevens door de school (nog) niet in procedures is vastgelegd. Responderende directieleden geven dit vaker aan dan respon- denten met een andere functie. Tegelijkertijd zijn echter weinig mensen bang dat de uitwisseling niet voldoende is beveiligd. Men is er nog niet van overtuigd dat verzuim op een betere manier kan worden bestreden. Bijna een kwart is het (zeer) oneens met de desbetreffende stelling. Een deel van de respondenten denkt dat het moeilijker wordt voor buitenlandse leerlingen om onderwijs te volgen. Ongeveer een derde van de respondenten is het met die stelling (zeer) eens. De respondenten die dit hebben aangegeven, zijn vooral directieleden. Deze respondenten zijn waarschijnlijk bang dat leerlingen zonder burgerservicenummer nu herkenbaar zijn.
We merken op dat men over deze laatste stelling positiever denkt dan vorig jaar. Verder zijn er geen verschillen te zien met de vorige meting. Scholen voor speciaal onderwijs en scholen buiten de grote steden zijn vaker van mening dat verzuim op een betere manier kan worden bestreden. Scholen met meer allochtone leerlingen en scholen uit de grote steden vinden vaker dat het voor buitenlandse leerlingen zonder burgerservicenummer moeilijker wordt om onderwijs te volgen.


2.3.5 Gemiddelden over de structurele situatie In tabel 2.9 presenteren we de gemiddelden per set van vragen. Een hoger gemiddelde betekent bij de kennisvragen minder kennis en bij de


14





attitudevragen een negatievere houding. We kunnen hierbij de gemiddelden over dit jaar vergelijken met de gemiddelden van de nulmeting. We zullen dit ook doen bij het invoeringsproces.

Tabel 2.9 Gemiddelden over de structurele situatie: nulmeting en meting 1* Nulmeting Meting 1

Kennis gegevenslevering 1,71 1,68 Kennis gevolgen 1,88 1,95 Kennis gegevensgebruik 1,93 1,80

Attitude gegevenslevering 3,09 3,08 Attitude gevolgen 2,94 2,92 Attitude terugkoppeling 2,91 2,92 Attitude gegevensgebruik 2,95 2,91


* De gemiddelden op de kennisvragen zijn gebaseerd op een score van 1 (voldoende), 2 (onvoldoende) en 3 (slecht); de gemiddelde van de attitudevragen op een score van 1 (zeer eens) tot 5 (zeer oneens).
Een gemiddelde score van 2 bij de kennisvragen komt dus overeen met onvoldoende kennis en een gemiddelde score van 3 bij de attitudevragen met een neutrale houding.

Als we naar de gemiddelden per set van vragen kijken kunnen we concluderen dat de eigen kennis over de verschillende onderwerpen nog altijd vrij laag wordt ingeschat door de respondenten. De kennis over de gegevenslevering in de structurele situatie is nog het best ontwikkeld. De kennis over dat thema verschilt gemiddeld genomen niet met die van de vorige meting. De kennis over het gegevensgebruik en de privacybescherming is wel significant beter geworden. De kennis over de gevolgen van het invoeren van het PGN is in de beleving van de respondenten echter slechter dan bij de nulmeting. De houding ten opzichte van het onderwijsnummer is net als vorig jaar veelal neutraal. Als we kijken naar de onderdelen die betrekking hebben op de attitude, zien we nauwelijks verschillen in de scores met de vorige meting.

We hebben de gemiddelden per set van vragen ook uitgesplitst naar de verschillende achtergrondkenmerken van de scholen. Er doen zich in de eerste plaats verschillen voor in de kennis over de gegevenslevering. Scholen die al hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2 hebben meer kennis van dit onderdeel dan scholen die nog niet aan de scan hebben meegedaan. De kennis is verder het minst ontwikkeld in de vier grote steden. Ook zijn er verschillen tussen scholen met verschillende pakketten. Als we kijken naar de kennis over het gegevensgebruik zien we dat hoe kleiner de school is, hoe minder kennis er bestaat over dit onderdeel. Ook bij enkele attitudeonderdelen zien we significante verschillen. Scholen uit de G4 hebben een minder positieve houding over de verschillende aspecten van de gegevenslevering. Scholen voor speciaal onderwijs zijn positiever dan reguliere basisscholen over de gevolgen van het PGN en over de mogelijkheden voor het gebruik en de uitwisseling van gegevens.


15






2.4 Het invoeringsproces
Het invoeringsproces van het persoonsgebonden nummer wordt gefaseerd aangepakt. Momenteel zijn er clusters van scholen samengesteld voor deelname aan de PGN-scan 2. Tijdens deze fase worden de bestanden in orde gemaakt voor de uitwisseling van gegevens. Bij de start van meting 1 had ongeveer een derde van alle scholen voor primair onderwijs deelgenomen aan deze PGN-scan fase 2.
In de internetenquête hebben we de respondenten stellingen voorgelegd over kennis en attitude ten opzichte van het invoeringsproces. Verder hebben we vragen gesteld over de administratieve organisatie en de verschillende ondersteuningsmogelijkheden.


2.4.1 Kennis en attitude over het invoeringsproces Tabel 2.10 Kennis over het invoeringsproces (N=694) Voldoen- Onvol- Geen Geen de doende kennis antwoord kennis kennis

Op te nemen gegevens in 87,6% 10,0% 0,8% 1,7% leerlingadministratiesysteem
Eisen aan computer 65,6% 24,3% 8,3% 1,8% Planning invoeringstraject 67,4% 29,1% 1,5% 2,0% Door de school uit te voeren 69,9% 26,3% 1,9% 1,9% werkzaamheden
Betrokken instanties 56,2% 36,9% 4,5% 2,3% Datum eerste bekostiging 36,8% 50,2% 11,0% 2,1%

De kennis van de verschillende items over het invoeringsproces lijkt zeer goed. Op bijna elk van deze items geeft een ruime meerderheid aan voldoende kennis te hebben. Vooral van de gegevens die in het leerling- administratiesysteem moeten worden opgenomen, geven de scholen aan goed op te hoogte te zijn. Ook over de eisen die aan de computer worden gesteld, de planning van het invoeringstraject en de door de school uit te voeren werkzaamheden, geeft een meerderheid aan voldoende kennis te hebben.
Het enige item waar minder kennis over is, is de datum waarop de scholen voor het eerst worden bekostigd op basis van de tellingen van het PGN. De helft geeft aan hier nog onvoldoende kennis over te hebben. De kennis over dit item is echter wel beter bij responderende directieleden dan bij de administratief medewerkers.
De antwoorden op deze kennisvragen hebben we ook vergeleken met de vorige meting. De kennis over de eisen waaraan de computer moet voldoen, over de planning van het invoeringstraject en over de betrokken instanties lijkt duidelijk verbeterd: meer respondenten zeggen dat ze daar voldoende kennis over hebben.


16





We zien hier ook verschillen tussen de scholen. Scholen die al aan de PGN- scan 2 hebben deelgenomen, hebben aanzienlijk meer kennis van de eisen waaraan de computer moet voldoen en van de planning van het invoeringstraject dan andere scholen. Verder lijkt de kennis over de datum waarop de bekostiging voor het eerst op basis van het PGN gebeurt, het minst goed bij scholen in de grote steden en bij scholen die onder een zeer groot bestuur vallen. De kennis over de werkzaamheden die de school moet uitvoeren ten slotte verschilt per pakket.

Naast vragen over hun kennis van het invoeringsproces hebben we de respondenten ook een aantal stellingen voorgelegd.

Tabel 2.11 Stellingen over het invoeringsproces (N = 694) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen eens oneens antwoord

School heeft voldoende tijd voor 68,6% 22,7% 7,4% 1,3% voorbereiding op de overgang
School krijgt voldoende
ondersteuning van overheid 37,6% 46,2% 14,7% 1,5% (Cfi/IB-Groep)
School krijgt voldoende
ondersteuning van 56,8% 32,1% 9,4% 1,7% besturenorganisaties
(projectorganisatie PGNPO)
School krijgt voldoende
ondersteuning van 48,5% 34,9% 15,5% 1,1% softwareleveranciers
School is op zichzelf 38,6% 39,5% 20,2% 1,6% aangewezen bij knelpunten
Invoering kost de school teveel 53,8% 31,8% 13,2% 1,3% tijd

Positief is men over de tijd die de scholen hebben voor een goede voor- bereiding op de definitieve overgang. De meeste scholen (69%) zijn het hiermee eens of zeer eens. Men lijkt ook tevreden over de verschillende ondersteuningsmogelijkheden. Over de ondersteuning van de overheid is men het minst positief, maar meer dan de helft vindt dat de school voldoende ondersteuning krijgt van PGNPO en bijna de helft krijgt voldoende onder- steuning van de softwareleveranciers.
Er komen ook negatieve punten naar voren. Ruim de helft van de scholen vindt dat de invoering van het persoonsgebonden nummer te veel tijd kost voor de school. We zien dat de scholen die van mening zijn dat de invoering te veel tijd kost, ook vaker vinden dat ze onvoldoende tijd hebben voor de voorbereiding op de definitieve overgang. Opvallend is verder dat directieleden vaker dan administratief medewerkers van mening zijn dat de invoering van het PGN de school teveel tijd kost.

17





Vier op de tien scholen vinden dat ze op zichzelf zijn aangewezen bij het oplossen van knelpunten. We zien dat die scholen ook negatiever zijn over de verschillende ondersteuningsmogelijkheden. De mening over de ondersteuning van PGNPO en van de softwareleveran- ciers is over het algemeen goed, maar wel significant verslechterd ten opzichte van de nulmeting. De andere stellingen laten hetzelfde beeld zien als bij de vorige meting.
De antwoorden op de stellingen laten ook verschillen tussen de scholen zien. Hoe meer allochtone leerlingen een school heeft, hoe vaker de school vindt dat de invoering van het PGN te veel tijd kost voor de school. Ook scholen die al hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2 zijn vaker die mening toegedaan. Scholen die al aan de scan hebben deelgenomen, vinden echter minder vaak dat ze op zichzelf zijn aangewezen bij knelpunten dan scholen die nog niet aan de scan hebben deelgenomen. Ook scholen die niet onder een groot bestuur vallen (éénpitters), vinden minder vaak dat ze op zichzelf zijn aangewezen bij knelpunten.
Als we een uitsplitsing maken naar pakket zien we ook duidelijke verschillen tussen scholen in de mate van ondersteuning door de softwareleveranciers.


2.4.2 Administratieve organisatie
Om een beeld te krijgen van de administratieve organisatie van de school hebben we hier in de internetenquête een aantal vragen over gesteld. Als eerste hebben we gevraagd of de school bij het onderhoud van de leerling- administratie wordt ondersteund door een administratief medewerker. Op iets meer dan de helft van de scholen (54,7%) is dit het geval (tabel B2.13). Tien procent van deze administratief medewerkers werkt alleen voor de vestiging, meer dan de helft voor de (gehele) school en een derde voor meer scholen van het bestuur.
Ook hebben we gevraagd of de school bij het onderhoud en het beheer van het leerlingadministratiesysteem wordt ondersteund door een ICT-medewerker of een systeembeheerder3 (tabel B2.14).
De meeste scholen worden wel ondersteund bij het onderhoud en beheer, in ruim veertig procent van de gevallen gebeurt dit door een ICT-medewerker of systeembeheerder in dienst van het bestuur. In bijna de helft van de gevallen werkt deze persoon voor meer scholen van het bestuur. Bijna 36 procent van de scholen wordt echter niet ondersteund door een ICT-medewerker of een systeembeheerder. Een deel van deze scholen heeft het systeembeheer wel uitbesteed aan een externe partij. Op bijna zestig procent van de scholen is dit het geval en meer dan de helft van deze partijen is op de hoogte van de invoering van het PGN (tabel B2.15 en B2.16).


3 Hiermee bedoelen we ondersteuning naast de contractuele ondersteuning van LAS.


18





Vervolgens hebben we de respondenten gevraagd aan te geven wie de gegevens invoert in het administratiesysteem. De scholen konden op deze vraag meerdere antwoorden geven.

Tabel 2.12 Wie voert de gegevens in de leerlingadministratie in? Functie Aantal Percentage

Administratief medewerker 392 56,5% Schooldirecteur 296 42,7% Adjunct directeur 101 14,5% ICT-medewerker/systeembeheerder 47 6,8% Leerkracht 34 4,8% Locatiedirecteur/locatieleider 27 3,8% Extern administratiekantoor 2 0,3% Anders* 34 4,8%


* Bij `anders' wordt de intern begeleider meerdere malen genoemd.

Op meer dan de helft van de scholen worden de gegevens door een administratief medewerker ingevoerd in de leerlingadministratie (tabel 2.12). Ook de schooldirecteur voert op veel scholen de gegevens in of is hierbij betrokken. In de vorige meting waren deze percentages nagenoeg gelijk aan die van nu. Naast het invoeren van de gegevens in de leerlingadministratie moeten de gegevens ook worden uitgewisseld. Op ruim tachtig procent van de scholen gaat de persoon die de gegevens invoert, ook zorgdragen voor de uitwisseling van de gegevens, in slechts drie procent is dit niet het geval.

Ongeveer achttien procent van de scholen heeft de administratieve organisatie veranderd in verband met de invoering van het persoonsgebonden nummer. De ruime meerderheid van de scholen (81,6%) heeft de administratieve organisatie niet veranderd (tabel B2.17). Deze percentages komen overeen met de resultaten uit de nulmeting. Aan de scholen die nog niets hebben veranderd in de administratieve organisatie, hebben we gevraagd of dit de komende jaren nog wel gaat gebeuren. Slechts drie procent van deze scholen gaat de administratieve organisatie de komende jaren zeker nog aanpassen. Op een derde van de scholen waar de administratieve organisatie wel is veranderd (17,5%) gaat de komende jaren nog meer veranderen in de administratieve organisatie.

Sinds februari 2006 zijn basisscholen wettelijk verplicht om bij de inschrijving van nieuwe leerlingen naar het burgerservicenummer (voorheen sofinummer) te vragen. We hebben de scholen de vraag gesteld of het burgerservice- nummer al een vast onderdeel is geworden op het inschrijfformulier voor nieuwe leerlingen. Uit onderstaande tabel blijkt dat bijna alle scholen deze vraag op het inschrijfformulier hebben opgenomen.


19





Tabel 2.13 Is het burgerservicenummer opgenomen op het inschrijfformulier voor nieuwe leerlingen? (N=694) Aantal Percentage

Ja 681 98,1% Nee 9 1,3% Geen antwoord 4 0,5%


2.4.3 Ondersteuningsmogelijkheden bij de invoering De projectorganisatie PGNPO en de softwareleveranciers van de verschillen- de administratiepakketten hebben een helpdesk waar scholen terecht kunnen met vragen over de invoering van het PGN. We hebben gevraagd in hoeverre de scholen op de hoogte zijn van deze ondersteuningsmogelijkheden. (tabel
2.14) Van de helpdesk van PGNPO is de ruime meerderheid van de respondenten goed op de hoogte. Wel zien we dat responderende administratief medewerkers hier beter van op de hoogte zijn dan directieleden. De helpdesk van de softwareleveranciers is iets minder bekend, maar ook hiervan is meer dan de helft van de respondenten voldoende op de hoogte. Van beide ondersteuningsmogelijkheden geeft slechts een klein deel van de respondenten aan geen kennis te hebben. De kennis van beide ondersteuningsmogelijkheden is ten opzichte van de vorige meting sterk verbeterd. Dit komt waarschijnlijk ook doordat het proces nu verder is gevorderd en men vaker een beroep doet op ondersteuning. Als we kijken naar de verschillen in achtergrondkenmerken van de scholen zien we dat de kennis van beide ondersteuningsmogelijkheden aanzienlijk beter is bij scholen die al hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2.

Tabel 2.14 Kennis van ondersteuningsmogelijkheden (N=694) Voldoen- Onvol- Geen Geen de doende kennis antwoord kennis kennis

Ondersteuningsmogelijkheden 66,8% 28,5% 3,7% 1,0% bij helpdesk PGNPO
Ondersteuningsmogelijkheden 52,7% 38,2% 7,9% 1,2% bij softwareleveranciers

In de enquête is ook gevraagd op welke ondersteuningsmogelijkheden men een beroep heeft gedaan (tabel 2.15). Vooral de helpdesk van PGNPO is door veel scholen geraadpleegd. Ook op de helpdesk van de softwareleverancier heeft ongeveer een derde van de respondenten een beroep gedaan. Daarnaast zegt een derde van de scholen van geen enkele ondersteunings- mogelijkheid gebruik te hebben gemaakt.
Vergeleken met de vorige meting hebben meer scholen een beroep gedaan op de verschillende ondersteuningsmogelijkheden.


20





Tabel 2.15 Beroep op ondersteuningsmogelijkheden (N=694) Ondersteuningsmogelijkheid Aantal Percentage

De helpdesk PGN PO 345 49,8% De helpdesk van uw softwareleverancier 248 35,7% Ondersteuning binnen eigen 146 21,1% organisatie/bestuur
Andere externe ondersteuning* 20 2,8% Andere interne ondersteuning** 19 2,7% Geen 229 33,0%


* Als andere externe ondersteuning wordt beroep op netwerkbeheerder enkele malen genoemd.
** Als andere interne ondersteuning wordt beroep op een collega of een ICT'er genoemd.

Het grootste deel van de scholen heeft één of twee keer een beroep gedaan op de gebruikte ondersteuningsmogelijkheden (tabel B2.18). De helpdesk van PGNPO is door bijna de helft van de betreffende respondenten zelfs meerdere malen geraadpleegd. Ten opzichte van vorig jaar is dit flink toegenomen. Het aantal malen dat men een beroep heeft gedaan op de helpdesk van PGNPO, weerspiegelt de procesfase waarin de scholen zich bevinden: scholen die al aan de PGN-scan 2 hebben deelgenomen, hebben dit meer gedaan dan andere scholen. Er is dus meer contact en gezien de fase van de invoering vraagt men ook meer specifieke ondersteuning. Degenen die aangaven gebruik te hebben gemaakt van een bepaalde ondersteuningsmogelijkheid, is ook gevraagd de geboden ondersteuning te beoordelen. Over het algemeen worden de ondersteuningsmogelijkheden goed tot voldoende beoordeeld (tabel B2.19) De helpdesk PGNPO wordt door een vijfde van de scholen echter als onvoldoende of slecht beoordeeld. Deze ondersteuningsmogelijkheid wordt vaker onvoldoende beoordeeld door scholen die al hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2. Ook de helpdesk van de softwareleveranciers wordt door bijna een vijfde als onvoldoende of slecht beoordeeld. Dit is verslechterd ten opzichte van de vorige meting.


2.4.4 Gemiddelden over het invoeringsproces In tabel 2.16 presenteren we net als bij de structurele situatie de gemiddelden per set van vragen. We herhalen dat een hoger gemiddelde bij de kennisvragen minder kennis betekent en bij de attitudevragen een negatievere houding.


21





Tabel 2.16 Gemiddelden over het invoeringsproces: nulmeting en meting 1* Nulmeting Eénmeting

Kennis invoeringsproces 1,45 1,40 Kennis ondersteuningsmogelijkheden ** 1,46

Attitude invoeringsproces 2,79 2,84


* De gemiddelden op de kennisvragen zijn gebaseerd op een score van 1 (voldoende), 2 (onvoldoende) en 3 (slecht); de gemiddelde van de attitudevragen op een score van 1 (zeer eens) tot 5 (zeer oneens).
Een gemiddelde score van 2 bij de kennisvragen komt dus overeen met onvoldoende kennis en een gemiddelde score van 3 bij de attitudevragen met een neutrale houding.
** Bij de nulmeting zijn voor deze vraag andere antwoordcategorieën gebruikt dan bij meting 1. Een goede vergelijking is daarom niet mogelijk.

De kennis over het invoeringsproces is beter dan die over de verschillende aspecten van de structurele situatie en bovendien significant verbeterd ten opzichte van de nulmeting. Ook de kennis van de ondersteuningsmogelijk- heden is relatief goed. De mening over de verschillende stellingen over het invoeringsproces is gemiddeld genomen vrij neutraal en iets slechter geworden ten opzichte van de nulmeting.

Als we de gemiddelden per set van vragen uitsplitsen naar achtergrond- kenmerken van de scholen zijn er duidelijke verschillen te zien. De kennis over het invoeringsproces en over de ondersteuningsmogelijkheden is beter bij de scholen die al wel hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2. Ook zien we verschil in de kennis en de houding ten opzichte van het invoeringsproces tussen scholen die met verschillende softwarepakketten werken.


2.5 De huidige stand van zaken
In het laatste gedeelte van de internetenquête hebben we de scholen vragen voorgelegd over de fase van het invoeringsproces waarin de school zich momenteel bevindt. De eisen die aan de computer waarop de leerling- administratie wordt gevoerd en het administratiesysteem worden gesteld, komen hier aan de orde. Verder gaan we in op de beveiliging en de gang van zaken met betrekking tot het registreren en uitwisselen van gegevens.


2.5.1 Computer en administratiesysteem
Ongeveer twee derde van de scholen zegt dat het systeem voor de leerling- administratie al gereed is voor het registreren van de gegevens die in de volgende fase moeten worden uitgewisseld (PGN-scan 2 of uitwisseling met de IB-Groep).4 Op een zesde van de scholen is het systeem echter nog niet


4 We zien hier een verschil in de beleving van de respondenten en de werkelijke situatie. Volgens de gegevens van PGNPO is het systeem inmiddels op alle scholen gereed, tenzij de betreffende update van de software nog niet is geïnstalleerd.


22





gereed (tabel B2.20). Deze scholen hebben we gevraagd wanneer het systeem dan wel gereed zal zijn. Voor de meeste van hen is dit nog onbekend. Voor de uitwisseling in de volgende fase van de invoering (PGN-scan 2 respectievelijk de uitwisseling met de IB-Groep) is een update van het leerlingadministratiesysteem nodig. Bijna de helft van de scholen zegt de update van het systeem reeds te hebben geïnstalleerd en in gebruik genomen. Als het goed is zouden dit de scholen moeten zijn die al aan PGN-scan 2 hebben deelgenomen. De helft van de scholen die zegt de update al geïnstalleerd en in gebruik genomen te hebben, heeft echter nog niet aan PGN-scan 2 deelgenomen. Daarentegen zegt een derde van de scholen die al wel aan PGN-scan 2 hebben deelgenomen, dat de update nog niet geïnstalleerd is of dat men dat niet weet. Dit heeft dan waarschijnlijk betrekking op de update die nodig is voor de uitwisseling met de IB-Groep. Van de scholen die zeggen dat ze deze update nog niet hebben geïnstalleerd, gaat bijna de helft dit nog voor 31 december van dit jaar doen. Een derde van de respondenten weet niet of het is gebeurd (tabel B2.21). Op scholen die al hebben deelgenomen aan de PGN-scan 2 zegt men vaker dat het leerlingadministratiesysteem al gereed is en de updates zijn geïnstalleerd dan op andere scholen. De fase in het invoeringsproces brengt duidelijk met zich mee dat men het systeem op orde brengt. Er zijn overigens wel verschillen tussen softwarepakketten in de mate waarin scholen het systeem in gereedheid hebben en de nodige updates hebben geïnstalleerd.


2.5.2 Beveiliging
De leerlingadministratie bevat privacygevoelige informatie over leerlingen en hun ouders. Om die reden moet de school maatregelen treffen voor de registratie, opslag en uitwisseling van leerlinggegevens. Om de gegevens te beschermen mag de computer waarop de leerlingadministratie wordt gevoerd, niet toegankelijk
zijn voor onbevoegden en mag deze niet onbeheerd staan. We hebben de respondenten in dit kader gevraagd of de computer waarop de leerlingadministratie wordt gevoerd, door andere personeelsleden gebruikt wordt voor andere doeleinden. Slechts op een kwart van de scholen gebeurt dat niet. Op de overige scholen wordt de betreffende computer ook door anderen gebruikt voor andere doeleinden dan de leerlingadministratie. (tabel B2.22). De betreffende computer staat op twee derde van de scholen in een afzonderlijke ruimte, op een derde van de scholen niet. Er zijn hierbij geen verschillen naar achtergrondkenmerken van scholen waargenomen.

Naast bovenstaande maatregelen mag het leerlingadministratiesysteem niet vrij toegankelijk zijn. Scholen dienen een wachtwoord in te stellen om de toegang tot de gegevens op de computer te beheren. We hebben gevraagd of de scholen dit wachtwoord regelmatig veranderen. De meeste scholen (66,8%) veranderen dit wachtwoord minder dan een keer per jaar (tabel B2.23). Overigens is er hier een verschil tussen scholen met verschillende softwarepakketten. De softwarepakketten stellen waarschijnlijk hun eigen
23





eisen aan wachtwoorden en de frequentie waarmee die moeten worden veranderd.
Ten slotte hebben we gevraagd bij wie het betreffende wachtwoord bekend is. Uit onderstaande tabel blijkt dat de schooldirecteur in de meeste gevallen op de hoogte is van het wachtwoord. Ook bij de administratief medewerker en de ICT-medewerker is het wachtwoord vaak bekend.

Tabel 2.17 Bij wie is het wachtwoord bekend? Aantal Percentage

Schooldirecteur 541 77,9% Administratief medewerker 358 51,6% ICT-medewerker/ systeembeheerder 321 46,3% Adjunct directeur 199 28,7% Locatiedirecteur/locatieleider 61 8,9% Leerkracht 55 8,0% Anders* 66 9,6% Onbekend 10 1,5%


* Bij `anders' wordt de intern begeleider een aantal keer genoemd.


2.5.3 Uitwisseling van gegevens
Op de website van PGNPO moeten de scholen de actuele stand van het aantal verzamelde burgerservicenummers doorgeven. Bijna de helft van de scholen heeft de laatst stand doorgegeven. Opvallend is dat tien procent van de scholen nog geen burgerservicenummers heeft geregistreerd bij PGNPO.

Tabel 2.18 Zijn de verzamelde burgerservicenummers geregistreerd bij PGNPO? (N=694)
Aantal Percentage

Ja, de laatste stand 340 49,1% Ja deels, niet de laatste stand 237 34,1% Nee 68 9,8% Onbekend 47 6,7% Geen antwoord 2 0,3%

Voor de bekostiging moeten alle scholen uiteindelijk gegevens gaan uitwisselen met de IB-Groep. Voordat het zover is wisselen de scholen in de PGN-scan 2 gegevens uit met PGNPO en bereiden ze zich voor op de uitwisseling met de IB-Groep. Deelname aan deze scan gebeurt in clusters en is in de tweede helft van 2007 gestart. Voor deelname aan deze scan ontvangen scholen een planningsbrief van PGNPO. We hebben de scholen gevraagd of ze deze planningsbrief reeds hadden ontvangen. Ongeveer zestig procent heeft hierop bevestigend geantwoord. Bijna honderd scholen gaven aan dit niet te weten (tabel B2.24).


24





Een deel van de scholen is reeds begonnen met het uitwisselen van gegevens met PGNPO. Bijna de helft van de respondenten zegt op het moment van invullen van de internetenquête al gegevens te hebben uitgewisseld. Volgens de gegevens van PGNPO was het echter op het meetmoment nog niet mogelijk dat al bijna de helft van de scholen gegevens had uitgewisseld. Als we het antwoord op de vraag of men al gegevens heeft uitgewisseld met PGNPO nader bekijken, blijkt dat dertig procent van de scholen die nog niet hebben deelgenomen aan PGN-scan 2, zegt dat ze dit wel al hebben gedaan. Bovendien zeggen 35 scholen dat ze nog geen gegevens hebben uitgewisseld terwijl ze al wel hebben deelgenomen aan PGN-scan 2. Hieruit blijkt dat de beleving en de informatie van sommige respondenten afwijkt van de werkelijke stand van zaken.
Als we kijken naar verschillen in achtergrondkenmerken, zien we dat scholen die gebruikmaken van enkele specifieke softwarepakketten, al vaker hebben uitgewisseld dan scholen met andere pakketten.
We hebben de scholen die (volgens de informatie van PGNPO) al gegevens hebben uitgewisseld gevraagd of dit goed is verlopen en of het meer of minder moeite kostte dan verwacht. Op zeventig procent van de scholen is de uitwisseling van gegevens goed verlopen maar op dertig procent van de scholen niet.
Slechts veertien procent vindt dat het uitwisselen van gegevens met PGNPO minder of veel minder moeite kostte dan men van tevoren had verwacht. Ongeveer zestig procent van de scholen is echter van mening dat het uitwisselen van gegevens meer of veel meer moeite kostte dan men van tevoren had verwacht. (tabel B2.25). Deze respondenten hebben ook aangegeven waardoor het uitwisselen van gegevens meer moeite kostte dan verwacht. Uit onderstaande tabel blijkt dat het grootste probleem ligt bij de fouten die nog in de leerlinggegevens zitten. Ook de communicatie met PGNPO liep op een aantal scholen niet zoals gewenst. Een iets kleiner aantal respondenten gaf aan dat er problemen waren met het certificaat of dat het leerlingadministratiesysteem niet gereed was. De open antwoorden hebben in de meeste gevallen eveneens betrekking op deze twee problemen. Wat betreft de communicatie met PGNPO wordt de planning enkele malen genoemd, maar ook ontevredenheid over antwoorden op vragen bij de helpdesk.

Tabel 2.19 Waardoor kostte het uitwisselen van gegevens meer moeite dan verwacht? (N=120)
Aantal Percentage

Er bleken nog veel fouten te zitten in de leerlinggegevens 71 59,6% De communicatie met PGNPO verliep niet zoals gewenst 46 38,1% Er waren problemen met het certificaat 39 32,7% De juiste update bleek nog niet geïnstalleerd 35 29,2% Het kostte gewoon meer tijd dan verwacht 33 27,9% Niet voldoende ervaring met digitaal uitwisselen 32 26,6% Het leerlingadministratiesysteem werkte niet naar behoren 27 22,9% Het personeel was beperkt inzetbaar 17 14,0% Anders 23 19,3%


25






2.5.4 Verwachte problemen en behoefte aan hulp Tot slot zijn er nog enkele vragen gesteld over de behoefte aan hulp en eventuele problemen die worden verwacht.

Tabel 2.20 Waarbij heeft u behoefte aan hulp? (N=694) Aantal Percentage

Bij uitwisselen van leerlinggegevens met PGNPO 356 51,3% Bij de beveiliging van het administratiesysteem 121 17,4% Bij werken met aangepast administratiesysteem 99 14,2% Andere hulp 85 12,3% Geen hulp nodig 204 29,4%

Bijna een derde van de respondenten geeft aan geen hulp nodig te hebben. Als er wel hulp nodig is, dan blijkt dat vooral te zijn bij het uitwisselen van de gegevens met PGNPO. Meer dan de helft van de scholen heeft hierbij behoefte aan hulp. Ook vorig jaar werd dit als belangrijkste behoefte aan hulp genoemd. Verder geeft een aantal scholen aan andere hulp nodig te hebben. Extra ondersteuning door administratieve krachten wordt hier een aantal keer genoemd. Daarnaast geeft een aantal respondenten aan dat ze de informatie die ze ontvangen hebben, niet duidelijk en overzichtelijk vinden.

Op de vraag of in de volgende fase van de invoering problemen worden verwacht, geeft ruim veertig procent van de respondenten aan dat ze geen problemen verwachten. Zeventien procent van de scholen verwacht echter wel problemen. Deze respondenten hebben ook aangegeven wat voor soort problemen men verwacht, zoals in onderstaande tabel is te zien.

Tabel 2.21 Verwachte problemen (N=118)
Aantal Percentage

Uitwisseling van gegevens met PGN PO 91 75,7% Onvoldoende duidelijkheid over verwachtingen 64 53,3% Uitwisseling met IB-Groep 39 32,7% Systeem niet op tijd gereed 38 31,6% werken met aangepaste systeem 24 19,6% Administratieve organisatie 19 15,9% Andere problemen 24 19,5%

Als men problemen verwacht, is dat op driekwart van de scholen bij de uitwisseling van gegevens met PGNPO. Ook is het voor meer dan de helft van de scholen nog niet precies duidelijk wat er van hen wordt verwacht. Andere problemen die worden genoemd, zijn problemen met de software, tijdsdruk en problemen met leerlingen die geen burgerservicenummer hebben.


26





Aan het einde van de vragenlijst hebben de respondenten de mogelijkheid gekregen om opmerkingen te maken over het onderzoek of een nadere toelichting te geven. Hier wordt verschillende keren genoemd dat het onduidelijk is wat er van de school wordt verwacht en dat men niet goed is geholpen bij de helpdesk van PGNPO.


27






28






3 CONCLUSIES

In dit hoofdstuk bespreken we het algemene beeld dat uit deze meting van de monitor naar voren komt. Bovendien gaan we nog kort in op de verschillen in achtergrondkenmerken van de scholen en welke betekenis dit heeft voor de kennis en attitude ten opzichte van de invoering van het persoonsgebonden nummer.


3.1 Algemeen beeld
Bij de vorige meting concludeerden we dat de kennis op de scholen over de structurele situatie die ontstaat na de invoering van het onderwijsnummer, nog onvoldoende was en dat scholen hier nog verder over moeten worden geïnformeerd. Een groot deel van de scholen was vooral bezig met de eerstvolgende stappen in de invoering en nog niet met de situatie die op langere termijn ontstaat. Dit jaar kunnen we concluderen dat de kennis over de structurele situatie in het algemeen nog altijd onvoldoende is ontwikkeld. Alleen de kennis over het gegevensgebruik en de bescherming van de privacy is gemiddeld beter dan vorig jaar. De kennis over de verschillende aspecten van de gegevenslevering is min of meer gelijk gebleven en de kennis van de gevolgen van de invoering van het onderwijsnummer is zelfs slechter dan bij de vorige meting.
De houding ten opzichte van de structurele situatie die ontstaat na de invoering van het onderwijsnummer, was vorig jaar neutraal. We concludeer- den toen dat de scholen nog onvoldoende konden overzien wat er op termijn verandert en van hen werd verwacht. Dit jaar lijkt er niet veel veranderd in de attitude ten opzichte van de structurele situatie. Er zijn geen significante verschillen ten opzichte van de vorige meting en de houding is over het algemeen nog altijd neutraal.

De kennis over het invoeringsproces was vorig jaar relatief wat beter dan over de structurele situatie, maar ook hier was er op aspecten nog onvoldoende duidelijkheid bij de scholen. Deze kennis is dit jaar aanzienlijk verbeterd. Het gemiddelde van zowel de kennis over het invoeringsproces als de kennis over de ondersteuningsmogelijkheden ligt dit jaar dichter bij voldoende dan bij onvoldoende. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het voortschrijden van het invoeringsproces. Scholen moeten zich meer verdiepen in wat er van hen wordt verwacht en waar ze hulp kunnen vragen, om de volgende stappen in het proces goed te kunnen doorlopen.
De attitude ten opzichte van het invoeringsproces is gematigd positief, maar wel minder goed dan vorig jaar. De houding ten opzichte van het invoeringsproces is over het algemeen iets positiever dan die ten opzichte van de structurele situatie na de invoering.


29





Het invoeringsproces bepaalt de aanpassingen die op de scholen in het leerlingadministratiesysteem moeten worden doorgevoerd. Logischerwijs hebben scholen die verder in het proces zijn, hun administratiesystemen al verder op orde dan andere scholen. De resultaten lijken erop te wijzen dat de beveiliging op een deel van de scholen zou kunnen worden verbeterd. Er is echter meer informatie nodig om te bepalen voor hoeveel scholen dat daadwerkelijk geldt en in welke mate.
In de uitwisseling voor de PGN-scan 2 worden de knelpunten duidelijk die zich kunnen voordoen. Ongeveer zestig procent van de scholen zegt meer moeite te ondervinden dan ze van tevoren hadden verwacht. Dat kwam volgens de respondenten relatief vaak door fouten in de leerlinggegevens en door problemen in de communicatie met PGNPO, maar ook doordat het leerlingadministratiesysteem (nog niet) aan de eisen voor uitwisseling voldeed.


3.2 Verschillen tussen scholen
We kunnen concluderen dat op sommige onderdelen van het onderzoek verschillen naar achtergrondkenmerken van scholen een rol spelen.

Het meest duidelijk is het verschil tussen scholen die al wel en scholen die nog niet aan de PGN-scan 2 hebben deelgenomen. De kennis is bij de scholen die al hebben deelgenomen aanzienlijk beter, met name de kennis over de gegevenslevering en gegevensgebruik en de kennis over het invoerings- proces. De scholen zijn al verder in het proces en hebben meer stappen gezet. Zij hebben hun leerlingadministratiesysteem in gereedheid gebracht en de benodigde updates geïnstalleerd. De fase waarin de school zich bevindt in het invoeringsproces, brengt duidelijk met zich mee dat de kennis van de verschillende aspecten van het PGN en van de invoering ervan toeneemt. De scholen die al aan de PGN-scan 2 hebben deelgenomen, ondervinden nu wat de uitwisseling inhoudt en ze vinden vaker dat de invoering van het PGN te veel tijd kost voor de school. Ze hebben in deze fase meer contact met PGNPO en doen waarschijnlijk een zwaarder beroep op ondersteuning bij problemen en vragen. Ze lijken daardoor kritischer en beoordelen de helpdesk van PGNPO vaker als onvoldoende.

Ook het administratiepakket dat de school gebruikt, lijkt bij de uitgevoerde meting een belangrijke rol te spelen. Bij stellingen over de gevolgen van het PGN en kennis over de gegevenslevering en de werkzaamheden voor de school zien we hier verschillen tussen pakketten. Ook verschilt de beoordeling van de ondersteuning van de verschillende softwareleveranciers tussen de verschillende scholen. We zien verder verschillen in de mate waarin scholen het leerlingadministratiesysteem gereed hebben, de nodige updates voor de uitwisseling hebben geïnstalleerd en al gegevens hebben uitgewisseld. Sommige softwarepakketten zijn blijkbaar verder op orde dan andere.
30





Vorig jaar zagen we dat schoolsoort op een aantal punten een belangrijk achtergrondkenmerk was. Ook dit jaar zien we dat op een aantal punten terug. Bij de attitude ten opzichte van de gevolgen en het gegevensgebruik zien we dat scholen voor speciaal onderwijs positiever zijn. We zagen bij de vorige meting verder op enkele punten verschillen naar voren komen tussen scholen met verschillende percentages allochtone leerlingen. Dit zien we dit jaar minder sterk terug. We kunnen wel concluderen dat scholen met meer allochtone leerlingen een aantal zorgpunten zien voor de school. Scholen met meer allochtone leerlingen vinden vaker dat de administratieve last niet opweegt tegen de voordelen voor de scholen, dat het voor buitenlandse leerlingen zonder burgerservicenummer moeilijker wordt om onderwijs te volgen en dat de invoering van het PGN te veel tijd kost voor de school.

In tegenstelling tot vorig jaar zien we dit jaar ook enkele verschillen naar omvang van de vestigingsplaats van de school. De kennis over en de attitude ten opzichte van de gegevenslevering is het minst goed in de vier grote steden. Daarnaast zien we voor de scholen uit de vier grote steden dezelfde zorgpunten als scholen met veel allochtonen leerlingen. Dat is verklaarbaar omdat het hier voor een groot deel dezelfde scholen betreft. Toch zijn de scholen uit de vier grote steden niet alleen maar negatiever: ze zijn er vaker van overtuigd dat de bekostiging op basis van het persoons- gebonden nummer straks zonder problemen zal verlopen, dat de gegevens- levering aan de overheid uiteindelijk eenvoudiger wordt en dat verzuim beter kan worden bestreden.


3.3 Vervolg
Naar aanleiding van de uitkomsten van de uitgevoerde meting is in overleg met de opdrachtgever en de begeleidingscommissie besloten om in een vervolgmeting verder in te zoomen op de ondersteuning die scholen bij het invoeringsproces kunnen krijgen en op de beoordeling van de verschillende ondersteuningsmogelijkheden. Dit deel van de meting is gepland voor de eerste maanden van 2009.

31






32





BIJLAGEN


33






34





BIJLAGE 1

Respons
Voor meting 1 van de Monitor persoonsgebonden nummer in het primair onderwijs zijn 1200 scholen benaderd. Deze scholen hebben per e-mail een uitnodiging ontvangen om de internetenquête in te vullen. Voor het benaderen van de respondenten is gebruikgemaakt van een adressenbestand van het projectmanagement PGNPO. Er is tweemaal per e-mail gerappelleerd. Uiteindelijk hebben 694 respondenten de vragenlijst in zijn geheel ingevuld. Dat komt neer op een respons van 58 procent. De antwoorden van deze respondenten zijn in de analyses meegenomen.

We hebben de verdeling binnen de respons op achtergrondkenmerken vergeleken met die binnen de totale populatie. Omdat een steekproef is getrokken waarbij rekening is gehouden met schooltype, stedelijkheid en percentage allochtone leerlingen, is ook de respons niet representatief voor de gehele populatie.1 De steekproeven van de vier metingen worden zo samengesteld dat categorieën van scholen die in de populatie zijn onder- vertegenwoordigd, evenredig zijn verdeeld over de vier metingen. Zo worden bijvoorbeeld alle scholen voor sbo en wec eenmaal benaderd.

De responderende scholen waren niet geheel representatief voor de totale populatie op de variabelen schooltype, stedelijkheid en het percentage leerlingen uit culturele minderheden. Om uitspraken te kunnen doen voor de gehele populatie en over verschillen tussen scholen is voor de afwijking gecorrigeerd door een weging toe te passen. In de onderstaande tabellen wordt de omvang van de steekproef en de respons nader vergeleken.

Tabel B1.1 Populatie, steekproef en respons naar schooltype Bron Populatie Steekproef Respons

Basisonderwijs 91,5% 87,8% 87,2% Speciaal basisonderwijs 4,2% 5,6% 5,8% Expertisecentra 4,3% 6,6% 7,1%

Aantal 7536 1200 694


1 Om voldoende scholen voor speciaal onderwijs uit de vier grote steden met meer dan 25 procent leerlingen uit culturele minderheden en met specifieke administratiepakketten in het onderzoek te betrekken, zijn deze categorieën relatief oververtegenwoordigd in de steekproef.


35





Tabel B1.2 Populatie, steekproef en respons naar gemeenteomvang Bron Populatie Steekproef Respons

G4 9,0% 11,8% 10,2% G21 12,2% 14,1% 14,8% Overig 78,8% 74,1% 74,9%

Aantal 7536 1200 694

Tabel B1.3 Populatie, steekproef en respons naar percentage allochtone leerlingen
Bron Populatie Steekproef Respons

5 tot 25% allochtone
leerlingen 29,4% 24,6% 23,9%
25 tot 50% allochtone
leerlingen 8,2% 12,8% 11,0% >= 50% allochtone leerlingen 7,6% 12,8% 12,0%

Aantal 7536 1200 694

Tabel B1.4 Populatie, steekproef en respons naar administratiepakket Bron Populatie Steekproef Respons

ESIS 39,7% 39,7% 40,1% LAR 21,8% 21,8% 21,8% Overig 6,6% 6,6% 6,6% Winsas 16,8% 16,8% 15,6% OAS, ParnasSys, Tangram 15,3% 15,3% 16,0%

Aantal 7536 1200 694

Tabel B1.5 Populatie, steekproef en respons naar deelname PGN-scan 2 Bron Populatie Steekproef Respons

Niet deelgenomen aan scan 64% 64% 65% Wel deelgenomen aan scan 36% 36% 35%

Aantal 7536 1200 694


36





Ruim de helft van de enquêtes is ingevuld door directeuren en een kwart door een administratief medewerker. In de andere gevallen was de invuller meestal een adjunct-directeur.

Tabel B1.6 Functie (N=694)
Functie Aantal Percentage

Bovenschools directeur/manager 10 1,5% Directeur 383 55,3% Adjunct directeur 56 8,1% Administratief medewerker 179 25,8% Anders* 54 7,8% Geen antwoord 11 1,7%


* Bij andere functies worden de functies leerkracht en ICT-coördinator een aantal keer genoemd.


37






38





BIJLAGE 2

Tabellen bij hoofdstuk 2
Tabel B2.1 Toegankelijkheid van de bron Bron Goed Voldoende Slecht/ Aantal* Onvol- doende

Projectmail van PGNPO 45,4% 52,9% 1,7% 559 De website PGNPO 47,3% 51,5% 1,3% 368 Mijn PGNPO 51,2% 46,4% 2,4% 373 De Nieuwsbrief PO 42,3% 56,6% 1,0% 356 Het invoeringsplan, de 38,9% 58,7% 2,4% 309 hoofdtekst
Het invoeringsplan, de 36,6% 61,4% 2,0% 261 relevante bijlagen
De webcast van PGNPO** 43,7% 44,2% 12,1% 239 De brochures Nu doen 1 en 2 47,9% 51,1% 1,0% 185 De algemene brochure:
Samen maken we er een 45,2% 52,2% 2,6% 126 succes van!


* Omdat niet iedereen de vraag heeft beantwoord, komen de aantallen niet precies overeen met de aantallen in tabel 2.1 uit hoofdstuk 2.
** Als we dit alleen voor scholen die aan PGN-scan 2 hebben deelgenomen bekijken, zijn de percentages respectievelijk 46,1%, 40,4% en 13,4%.

Tabel B2.2 Bruikbaarheid van de bron
Bron Goed Voldoende Slecht/ Aantal* Onvol- doende

Projectmail van PGNPO 38,8% 57,6% 3,6% 557 De website PGNPO 43,1% 54,2% 2,7% 364 Mijn PGNPO 48,3% 48,5% 3,2% 368 De Nieuwsbrief PO 35,0% 63,1% 1,9% 352 Het invoeringsplan, de 33,3% 62,3% 4,4% 312 hoofdtekst
Het invoeringsplan, de 31,7% 64,2% 4,1% 266 relevante bijlagen
De webcast van PGNPO** 41,1% 43,0% 16,0% 233 De brochures Nu doen 1 en 2 42,0% 56,5% 1,4% 180 De algemene brochure:
Samen maken we er een 34,1% 63,3% 2,6% 126 succes van!


* Omdat niet iedereen de vraag heeft beantwoord, komen de aantallen niet precies overeen met de aantallen in tabel 2.1 uit hoofdstuk 2.
** Als we dit alleen voor scholen die aan PGN-scan 2 hebben deelgenomen bekijken, zijn de percentages respectievelijk 44,7%, 37,9% en 17,4%.


39





Tabel B2.3 Nieuwe informatie invoeringsplan (N = 155) Gegevens over Aantal Frequentie*

Veel nieuwe informatie 27 17,6% Enige nieuwe informatie 113 72,7% Geen nieuwe informatie 15 9,7%


* Als we dit alleen voor scholen die aan PGN-scan 2 hebben deelgenomen bekijken, zijn de percentages respectievelijk 5,0%, 54,5% en 40,5%.

Tabel B2.4 Nieuwe informatie webcast (N = 239) Gegevens over Aantal Frequentie

Veel nieuwe informatie 12 4,9% Enige nieuwe informatie 126 52,7% Geen nieuwe informatie 101 42,4%

Tabel B2.5 Welke gegevens moet de school verplicht opleveren aan de rijksoverheid? (N=694)
Gegevens over Aantal Frequentie

Voor- en vroegschoolse educatie 150 21,6% Groep/verblijfsjaar 554 79,9% Ambulante begeleiding 278 40,1% Rugzakje 512 73,9% Leerprestaties 104 15,0% Gewicht/cumi-gegevens 588 84,8% Sociale competenties 15 2,2% Advies voor vo 240 34,5% Eindtoets 235 33,9%

Tabel B2.6 Aan wie te leveren (N=694)
Instantie Aantal Frequentie

Cfi 441 63,5% IB-Groep 393 56,7% Inspectie 21 3,0% CBS 132 19,0% Weet niet 54 7,8%

Tabel B2.7 Frequentie van updates doorgeven (N=694) Frequentie Aantal Percentage

Wekelijks 24 3,5% Tweewekelijks 74 10,7% Maandelijks 171 24,7% Elk kwartaal 40 5,8% Elk half jaar 10 1,5% Één keer per jaar 125 18,1% Weet niet 246 35,6%


40





Tabel B2.8 Apart informatie aanleveren over leerlingen (N=694) Aantal Percentage

Ja 115 16,6% Nee 237 34,2% Weet niet 339 48,9% Geen antwoord 2 0,3%

Tabel B2.9 Bekendheid met `Onderwijs in cijfers' (N=694) Aantal Percentage

Ja 151 21,8% Nee 505 72,8% Weet niet 36 5,3% Geen antwoord 1 0,2%

Tabel B2.10 Belangrijk om meer benchmarkinformatie voor uw school te Krijgen via `Onderwijs in cijfers'? (N=694) Aantal Percentage

Ja, erg belangrijk 51 7,3% Ja, belangrijk 425 61,3% Nee, niet belangrijk 186 26,8% Nee, zeer onbelangrijk 9 1,3% Geen antwoord 23 3,3%

Tabel B2.11 Wie mag gebruikmaken van gegevens uit basisregister? (N = 694) Geen Alle ge- Geanomi- Weet Geen gebruik gevens seerde niet antwoord gegevens

Cfi 0,4% 60,5% 22,0% 14,1% 3,0% IB-Groep 3,1% 57,5% 14,0% 18,9% 6,5% Inspectie van het Onderwijs 2,1% 38,3% 35,6% 20,7% 3,3% Gemeenten 6,0% 30,4% 27,8% 29,0% 6,8% CBS 7,0% 3,9% 46,3% 34,7% 8,0% Sociale verzekeringsbank 19,8% 13,1% 14,8% 45,0% 7,2% Onderzoeksbureaus die 19,4% 1,5% 33,3% 39,0% 6,9% werken voor OCW


41





Tabel B2.12 Met welke instanties mag de school gegevens op basis van het burgerservicenummer uitwisselen? (N=694) Aantal Percentage

Andere onderwijsinstellingen (po, vo en mbo) 416 60,0% Afdeling leerplicht van gemeente 448 64,6% De Centrale commissie Voor Indicatiestelling 311 44,8% (CVI)
Welzijnsinstellingen 15 2,2% Instellingen voor (jeugd)gezondheidszorg 100 14,5% Raad voor de Kinderbescherming 155 22,4% Politie/justitie 196 28,3% Immigratie en Naturalisatiedienst 75 10,9% Het Europees Sociaal Fonds voor 12 1,7% subsidieaanvragen (ESF)
Weet niet 191 27,6%

Tabel B2.13 Wordt u ondersteund door een administratief medewerker? (N=694)
Aantal Percentage

Ja 380 54,7% Nee 306 44,2% Geen antwoord 8 1,1%

Tabel B2.14 Wordt u ondersteund door een ICT- medewerker/ systeembeheerder? (N=694)
Aantal Percentage

Ja, door een ICT-medewerker of 308 44,4% systeembeheerder in dienst van het bestuur
Ja, door een extern ingehuurde ICT- 93 13,4% medewerker of systeembeheerder
Ja, door een vrijwilliger 37 5,4% Nee 249 35,9% Geen antwoord 6 0,9%

Tabel B2.15 Systeembeheer uitbesteed aan externe partij? (N=694) Aantal Percentage

Ja 414 59,7% Nee 273 39,4% Geen antwoord 6 0,9%


42





Tabel B2.16 Externe partij op de hoogte van PGN? (N=413) Aantal Percentage

Ja 223 53,9% Nee 39 9,6% Dat is nog niet duidelijk 151 36,5%

Tabel B2.17 Is de administratieve organisatie veranderd in verband met het onderwijsnummer (N=694)
Aantal Percentage

Ja 121 17,5% Nee 566 81,6% Geen antwoord 6 0,9%

Tabel B2.18 Frequentie beroep op ondersteuningsmogelijkheden Ondersteuningsmogelijkheid 1 tot 2 3 tot 5 keer Vaker dan Aantal* keer 5 keer

De helpdesk PGNPO 51,4% 40,9% 7,7% 342 De helpdesk van uw 61,5% 29,6% 8,8% 239 softwareleverancier
Andere externe ondersteuning 53,7% 23,8% 22,5% 20 Ondersteuning binnen eigen 50,2% 39,1% 10,7% 142 organisatie/bestuur
Andere interne ondersteuning 61,1% 22,8% 16,1% 19


* Omdat niet iedereen de vraag heeft beantwoord, komen de aantallen niet precies overeen met de aantallen in tabel 2.15 uit hoofdstuk 2.

Tabel B2.19 Beoordeling ondersteuningsmogelijkheden Ondersteuningsmogelijkheid Goed Voldoende Onvoldoen- Aantal* de/slecht

De helpdesk PGNPO 32,0% 45,2% 22,9% 342 De helpdesk van uw 41,9% 40,8% 17,3% 242 softwareleverancier
Andere externe ondersteuning 52,5% 26,9% 20,5% 20 Ondersteuning binnen eigen 45,4% 49,9% 4,6% 144 organisatie/bestuur
Andere interne ondersteuning 55,3% 44,7% 0,0% 18


* Omdat niet iedereen de vraag heeft beantwoord, komen de aantallen niet precies overeen met de aantallen in tabel 2.15 uit hoofdstuk 2.


43





Tabel B2.20 Is uw systeem voor de leerlingadministratie gereed voor de registratie van de gewenste leerlinggegevens? (N=694) Aantal Percentage

Ja 416 59,9% Nee 114 16,5% Onbekend 161 23,2% Geen antwoord 3 0,4%

Tabel B2.21 Is de update van het systeem voor leerlingadministratie geïnstal- leerd? (N=694)
Aantal Percentage

Ja, de update is al geïnstalleerd en in gebruik 321 46,2% Ja, de update is al geïnstalleerd, maar nog niet in gebruik 74 10,7% Nee, de update is nog niet geïnstalleerd 51 7,4% Nee, de update is nog niet beschikbaar 28 4,0% Onbekend 217 31,2% Geen antwoord 3 0,5%

Tabel B2.22 Wordt de computer waarop de leerlingadministratie wordt gevoerd gebruikt voor andere doeleinden? (N=694) Aantal Percentage

Nooit 169 24,4% Soms 323 46,6% Vaak 119 17,2% Altijd 81 11,6% Geen antwoord 2 0,2%

Tabel B2.23 Verandert u regelmatig het wachtwoord? Aantal Percentage

Minder dan een keer per jaar 463 66,8% Een keer per jaar 64 9,2% Twee keer per jaar 17 2,5% Meer dan twee keer per jaar 37 5,3% Onbekend 111 16,0% Geen antwoord 1 0,2%

Tabel B2.24 Planningsbrief van PGNPO ontvangen? (N=694) Aantal Percentage

Ja 425 61,3% Nee 170 24,5% Onbekend 97 13,9% Geen antwoord 2 0,3%


44





Tabel B2.25 Kostte het uitwisselen van gegevens met PGPO meer of minder moeite dan verwacht? (N=195)
Aantal Percentage

Veel meer 49 24,9% Meer 70 35,9% Niet meer/niet minder 49 24,9% Minder 24 12,5% Veel minder 3 1,8%


45






46





BIJLAGE 3

Tabellen uit de nulmeting
Tabel B3.1 Gebruikte informatiebron (N=657)
Bron Aantal Percentage

De brochure PGN PO: `Samen maken we
er een succes van!' 417 63,5% Projectmail van projectorganisatie PGN PO 369 56,2% De Nieuwsbrief PO 353 53,8% De website PGN PO 302 46,0% De Wet onderwijsnummer 138 21,0% `Mijn PGN PO' 134 20,4% De brochure `Nu doen 1' 64 9,7% De helpdesk PGN PO 18 2,8% Anders* 47 7,2%


* Als andere informatiebron worden informatiebijeenkomsten en het bovenschools management een aantal keer genoemd.

Tabel B3.2 Kennis over gegevenslevering (N=657)
Voldoen- Onvol- Geen Geen de doende kennis antwoord kennis kennis

Te leveren gegevens over elke
leerling 71,8% 25,0% 2,7% 0,5% Te leveren gegevens over
leerlingen zonder sofinummer 32,6% 55,6% 11,5% 0,3% Gegevensset voor reguliere
telling 43,5% 50,1% 5,7% 0,7% Aan wie te leveren 50,2% 43,6% 5,3% 0,9% Door te geven wijzigingen 25,6% 63,6% 10,5% 0,3% Frequentie van updates 18,5% 67,6% 13,0% 0,9%

Tabel B3.3 Stellingen over gegevenslevering en administratie (N=657) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen eens oneens antwoord

Gegevenslevering aan overheid 50,5% 42,4% 6,7% 0,4% wordt eenvoudiger
Leerlingadministratie kost op 25,3% 52,2% 22,2% 0,3% den duur minder tijd
Leerlingadministratie wordt beter 24,5% 52,4% 22,9% 0,2% gestructureerd
Bureaucratische controle van de 58,1% 36,8% 5,0% 0,1% overheid neemt toe
Administratieve last weegt niet 32,8% 56,7% 10,1% 0,5% op tegen voordelen


47





Tabel B3.4 Kennis van gevolgen (N=657)
Voldoen- Onvol- Geen Geen de doende kennis antwoord kennis kennis

Consequenties voor bekostiging 31,4% 62,8% 5,16% 0,7% Consequenties voor toezicht op
kwaliteit 13,5% 76,2% 10,1% 0,3% Consequenties voor landelijke
statistieken en beleidsinformatie 17,7% 69,3% 11,4% 1,5%

Tabel B3.5 Stellingen over gevolgen van invoering (N=657) (Zeer) (Zeer) Geen Neutraal eens oneens antwoord

Bekostiging zal zonder 11,9% 61,0% 25,7% 1,4% problemen verlopen
Beter voorkomen van 57,4% 37,9% 4,0% 0,7% vergissingen en fraude
Bezuiniging op rijksvergoeding 25,1% 65,0% 8,6% 1,3% Minder gegevens aan inspectie 19,0% 60,8% 19,3% 0,8% leveren
Ontwikkelingen beter te volgen 29,2% 53,6% 16,2% 0,9%

Tabel B3.6 Stellingen over het terugkoppelen van informatie (N=657) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen Eens oneens antwoord

De gegevens zijn door de school te
gebruiken voor beleidsontwikkeling
en verantwoording 34,1% 51,5% 13,5% 1,0% Terugkoppeling draagt bij aan
verbetering van kwaliteit 23,3% 58,5% 17,0% 1,3% Terugkoppeling vergemakkelijkt
horizontale verantwoording 26,0% 63,0% 9,6% 1,4% Voordelen van terugkoppeling
wegen op tegen administratieve last 15,5% 65,4% 17,5% 1,6%


48





Tabel B3.7 Kennis over gegevensgebruik en privacy (N=657) Voldoende Onvoldoen Geen Geen kennis de kennis kennis antwoord

Maatregelen die de rijksoverheid
neemt om privacy van leerlingen
te beschermen 17,7% 69,2% 11,7% 1,4% Maatregelen die de school moet
treffen om privacy van leerlingen
te beschermen 30,8% 61,5% 6,6% 1,1% Organisaties waarmee de school
gegevens mag uitwisselen 12,9% 74,2% 12,0% 0,8% Welke gegevens de school mag
uitwisselen 11,1% 75,0% 13,1% 0,9%

Tabel B3.8 Stellingen over gebruik en uitwisseling van gegevens (N=657) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen Eens oneens antwoord

Uitwisseling met andere scholen
wordt eenvoudiger 49,0% 39,4% 9,2% 2,5% Verzuim kan beter worden
bestreden 32,1% 40,7% 24,6% 2,6% Communicatie met instellingen
voor jeugdzorg kan worden
verbeterd 33,4% 49,1% 14,9% 2,6% Privacy van leerlingen en ouders
is niet voldoende gewaarborgd 15,1% 66,0% 16,3% 2,7% Uitwisseling is voldoende
beveiligd 36,5% 53,0% 7,6% 3,0% Uitwisseling is door school in
procedures vastgelegd 9,8% 39,9% 47,3% 3,0% Moeilijker voor buitenlandse
leerlingen om onderwijs te
volgen 34,3% 44,9% 17,5% 3,3%

Tabel B3.9 Kennis over het invoeringsproces (N=657) Voldoen- Onvol- Geen Geen de doende kennis antwoord kennis kennis

Op te nemen gegevens in
leerlingadministratiesysteem 89,2% 8,9% 0,7% 1,2% Eisen aan computer 56,3% 35,1% 8,0% 0,6% Planning invoeringstraject 60,1% 35,1% 2,8% 2,0% Door de school uit te voeren
werkzaamheden 70,5% 26,8% 1,7% 1,0% Betrokken instanties 48,1% 45,4% 5,0% 1,5% Datum eerste bekostiging 31,2% 57,1% 10,5% 1,1%


49





Tabel B3.10 Stellingen over het invoeringsproces (N = 657) (Zeer) Neutraal (Zeer) Geen eens oneens antwoord

School heeft voldoende tijd voor
voorbereiding overgang 65,3% 28,4% 5,2% 1,1% School krijgt voldoende
ondersteuning van overheid
(Cfi/IB-groep) 41,0% 44,4% 13,6% 1,0% School krijgt voldoende
ondersteuning van
besturenorganisaties
(projectorganisatie PGN PO) 60,9% 31,9% 5,8% 1,4% School krijgt voldoende
ondersteuning van
softwareleveranciers 52,3% 37,1% 9,3% 1,3% School is op zichzelf
aangewezen bij knelpunten 40,0% 39,1% 19,6% 1,3% Invoering kost de school teveel
tijd 51,3% 35,0% 12,6% 1,2%

Tabel B3.11 Kennis van ondersteuningsmogelijkheden (N=657) (Zeer) Redelijk (Zeer) Geen goed slecht antwoord

Ondersteuningsmogelijkheden
bij helpdesk PGN PO 25,9% 48,7% 24,4% 1,0% Ondersteuningsmogelijkheden
bij softwareleveranciers 27,7% 41,8% 29,6% 0,9%

Tabel B3.12 Beroep op ondersteuningsmogelijkheden (N=657) Ondersteuningsmogelijkheid Aantal Percentage

De helpdesk PGN PO 172 26,3% De helpdesk van softwareleverancier 155 23,6% Ondersteuning binnen eigen
organisatie/bestuur 118 18,0% Andere externe ondersteuning* 16 2,4% Andere interne ondersteuning 13 1,9% Geen beroep op ondersteuning 172 26,3%


* Als andere externe ondersteuning wordt de gemeente een aantal keer genoemd.


50





Tabel B3.13 Frequentie beroep op ondersteuningsmogelijkheden Ondersteuningsmogelijkheid 1 tot 2 3 tot 5 keer Vaker dan Aantal* keer 5 keer

De helpdesk PGN PO 74,0% 25,0% 1,1% 168 De helpdesk van
softwareleverancier 70,9% 26,6% 2,5% 151 Ondersteuning binnen eigen
organisatie/bestuur 59,3% 37,2% 3,5% 117 Andere interne ondersteuning 72,9% 11,9% 15,2% 13 Andere externe ondersteuning 44,7% 49,8% 5,5% 12


* Omdat niet iedereen de vraag heeft beantwoord, komen de aantallen niet precies overeen met de aantallen in tabel B2.12.

Tabel B3.14 Beoordeling ondersteuningsmogelijkheden Ondersteuningsmogelijkheid Goed Voldoende Onvoldoen- Aantal* de/slecht

De helpdesk PGN PO 41,0% 54,3% 4,7% 169 De helpdesk van
softwareleverancier 41,4% 54,2% 4,4% 152 Ondersteuning binnen eigen
organisatie/bestuur 30,8% 65,0% 4,2% 118 Andere externe ondersteuning 43,8% 40,1% 16,1% 14 Andere interne ondersteuning 56,8% 32,9% 10,2% 13


* Omdat niet iedereen de vraag heeft beantwoord, komen de aantallen niet precies overeen met de aantallen in tabel B2.12.


51






52





BIJLAGE 4

Vragenlijst
Monitor Invoering Persoonsgebonden nummer

Welkom bij de enquête over de invoering van het persoonsgebonden nummer (PGN) in het primair onderwijs.

Deze enquête is bedoeld om een beeld te krijgen van uw kennis op dit moment van de invoering van het PGN en het invoeringstraject. In hoeverre bent u op de hoogte van het invoeringstraject van het PGN? Weet u waarom het PGN wordt ingevoerd en wat u daarvoor moet doen? Wat vindt u van het PGN en hoe verloopt de invoering bij u op school?
Het ministerie van OCW, de organisaties voor bestuur en management en de AVS kunnen op basis van de uitkomsten zicht krijgen op eventuele knelpunten in het invoeringsproces en bekijken op welke punten u behoefte heeft aan meer informatie of ondersteuning. Aan het eind van de vragenlijst zijn enkele vragen opgenomen over de stappen die u al heeft gezet en nog gaat zetten met het oog op de invoering van het persoonsgebonden nummer.
Wanneer u vragen heeft over het onderzoek kunt u contact opnemen met Eva van Cooten. (eva.van.cooten@regioplan.nl of 020-5315322).
Alvast hartelijk dank voor uw medewerking.


1. Voor we beginnen met de eigenlijke vragenlijst willen we graag weten wat uw functie is. Bovenschools directeur/manager
Directeur
Adjunct directeur
Administratief medewerker
Anders, namelijk...

Communicatie


2. Welke informatiebronnen over het persoonsgebonden nummer heeft u gelezen/gebruikt? (Meer antwoorden mogelijk)
Het invoeringsplan, de hoofdtekst
Het invoeringsplan, de voor mijn school relevante bijlagen De Nieuwsbrief PO
De algemene brochure `Samen maken we er een succes van!' De Brochures `Nu Doen 1 en 2'
Projectmail PGNPO
De website PGNPO
Het onderdeel `Mijn PGNPO' op de website
De webcast van PGNPO
Anders, namelijk....................

De volgende twee vragen, V3 en V4, alleen invullen voor de bronnen die u bij V2 heeft aangekruist.


3. Hoe beoordeelt u de toegankelijkheid (leesbaarheid) van de genoemde informatiebronnen? goed voldoende onvoldoende slecht
3a Het invoeringsplan, de hoofdtekst

3b Het invoeringsplan, de bijlagen

3c De Nieuwsbrief PO

3d De brochure `PGNPO: Samen maken we er een succes van!'

3e De Brochures `Nu Doen 1 en 2'

53





3f Projectmail PGNPO
3g De website PGNPO
3h Het onderdeel `Mijn PGNPO' op de website
3i De webcast van PGNPO
3j Andere door u genoemde bron

4. Hoe beoordeelt u de bruikbaarheid van de informatie van de genoemde bronnen? goed voldoende onvoldoende slecht 4a Het invoeringsplan, de hoofdtekst
4b Het invoeringsplan, de bijlagen
4c De Nieuwsbrief PO
4d De brochure `PGNPO: Samen maken we er een
succes van!'
4e De Brochures `Nu Doen 1 en 2'
4f Projectmail PGNPO
4g De website PGNPO
4h Het onderdeel `Mijn PGNPO' op de website
4i De webcast van PGNPO
4j Andere door u genoemde bron

De volgende twee vragen, V5en V6, alleen invullen indien van toepassing. 5. Bevatte het invoeringsplan nog informatie waarvan u nog niet op de hoogte was? Veel nieuwe informatie
Enige nieuwe informatie
Geen nieuwe informatie

6. Bevatte de webcast (presentatievideo) van PGNPO nog informatie waarvan u nog niet op de hoogte was? Veel nieuwe informatie
Enige nieuwe informatie
Geen nieuwe informatie

Het invoeringsproces

7. Het proces van invoering van het persoonsgebonden nummer is inmiddels gestart. Kunt u aangeven hoeveel kennis u op dit moment heeft over:
voldoende onvoldoende geen kennis kennis kennis 7a de gegevens die u in het leerling-administratiesysteem moet opnemen
7b de eisen waaraan de computer waarmee de uitwisseling van gegevens plaatsvindt moet voldoen
7c de planning van het totale invoeringstraject in het primair onderwijs
7d de door de school voor een succesvolle invoering uit te voeren werkzaamheden
7e de instanties die betrokken zijn bij de invoering 7f wanneer de scholen voor primair onderwijs voor het eerst bekostigd worden op basis van de tellingen van het persoonsgebonden nummer


54





8. Wilt u aangeven of u het eens of oneens bent met de volgende stellingen? zeer eens neutraal oneens zeer eens oneens 8a Het invoeringstraject biedt de school voldoende tijd voor een goede voorbereiding op de definitieve overgang. 8b Tijdens de invoering van het persoonsgebonden nummer wordt de school voldoende ondersteund door de overheid (Cfi/IB-groep).
8c Tijdens de invoering van het persoonsgebonden nummer wordt de school voldoende ondersteund door de besturenorganisaties (projectorganisatie PGNPO). 8d Tijdens de invoering van het persoonsgebonden nummer wordt de school voldoende ondersteund door de softwareleveranciers.
8e Bij het oplossen van knelpunten tijdens de invoering is de school vooral op zichzelf aangewezen.
8f De invoering van het persoonsgebonden nummer kost mijn school teveel tijd

Administratieve organisatie

In de volgende vragen willen we in verband met de invoering van het persoonsgebonden nummer een beeld krijgen van de administratieve organisatie van uw school.

9. Wordt u bij het onderhouden van de leerling-administratie ondersteund door een administratief medewerker? Ja
Nee

Alleen invullen wanneer u bij V9 Ja heeft ingevuld: 10. Werkt de administratief medewerker voor de vestiging, voor de hele school of voor meer scholen van het bestuur?
Voor de vestiging (indien van toepassing) Voor de (gehele) school
Voor meer scholen van het bestuur (indien van toepassing)

11. Wordt u bij het onderhoud en het beheer van het leerling-administratiesysteem ondersteund door een ICT- medewerker of systeembeheerder (buiten de contractuele ondersteuning van LAS)? Ja, door een ICT-medewerker of systeembeheerder in dienst van het bestuur Ja, door een extern ingehuurde ICT-medewerker of systeembeheerder Ja, door een vrijwilliger
Nee

Alleen invullen wanneer u bij V11 Ja heeft ingevuld: 12. Werkt de ICT-medewerker voor de vestiging, voor hele school of voor meer scholen van het bestuur? Voor de vestiging (indien van toepassing) Voor de (gehele) school
Voor meer scholen van het bestuur (indien van toepassing)

13. Heeft de school het systeembeheer uitbesteed aan een externe partij? Ja
Nee

Alleen invullen wanneer u bij V13 Ja heeft ingevuld: 14. Is deze partij op de hoogte van de invoering van het PGN? Ja
Nee
Dat is nog niet duidelijk


---





15. Wie voert de gegevens in, in de leerling-administratie? (Meer antwoorden mogelijk) Schooldirecteur
Adjunct directeur
Locatiedirecteur/locatieleider
Administratief medewerker
ICT-medewerker, systeembeheerder
Leerkracht
Administratiekantoor
Anders, namelijk...

16. Gaat de persoon die de gegevens invoert ook zorgdragen voor de uitwisseling van de PGN-gegevens? Ja
Nee
Dat is nog niet duidelijk

Alleen invullen wanneer u bij V16 Nee heeft ingevuld: 17. Wie zorgt dan voor de uitwisseling van PGN-gegevens? (Meer antwoorden mogelijk) Schooldirecteur
Adjunct directeur
Locatiedirecteur/locatieleider
Administratief medewerker
ICT-medewerker, systeembeheerder
Leerkracht
Administratiekantoor
Anders, namelijk...

18. Is de administratieve organisatie op uw school veranderd in verband met de werkzaamheden voor de invoering van het persoonsgebonden nummer?
Ja, de administratieve organisatie is veranderd Nee, de administratieve organisatie is niet veranderd

Alleen invullen wanneer u bij V18 Ja heeft ingevuld: 19. Wordt de administratieve organisatie op uw school de komende jaren nog verder veranderd in verband met de werkzaamheden voor het persoonsgebonden nummer? Ja, de administratieve organisatie zal nog verder veranderen Nee, de administratieve organisatie zal niet verder veranderen Dat is nog onduidelijk

Alleen invullen wanneer u bij V18 Nee heeft ingevuld: 20. Wordt de administratieve organisatie op uw school de komende jaren veranderd in verband met de werkzaamheden voor het persoonsgebonden nummer?
Ja, de administratieve organisatie zal nog veranderen Nee, de administratieve organisatie zal niet veranderen Dat is nog niet duidelijk

21. Is de vraag naar het burgerservicenummer (voorheen sofinummer) opgenomen op het inschrijfformulier voor nieuwe leerlingen?
Ja
Nee

56





Ondersteuningsmogelijkheden bij de invoering

22. In hoeverre bent u op de hoogte van:
voldoende onvoldoende geen kennis kennis kennis 22a de ondersteuningsmogelijkheden bij de helpdesk PGNPO 22b de ondersteuningsmogelijkheden bij uw softwareleverancier

23. Op welke ondersteuningsmogelijkheden heeft u een beroep gedaan? (Meer antwoorden mogelijk) De helpdesk PGNPO
De helpdesk van mijn softwareleverancier
Andere externe ondersteuning, namelijk.............. Ondersteuning binnen eigen organisatie/bestuur Andere interne ondersteuning, namelijk..... Geen

De volgende twee vragen, V24 en V25, alleen invullen voor de ondersteuningsmogelijkheden die u bij V23 heeft aangekruist.

24. Hoe vaak hebt u een beroep gedaan op de genoemde ondersteuningsmogelijkheden?
1 tot 2 3 tot 5 5 tot 10 vaker dan keer keer keer 10 keer
24a De ondersteuningsmogelijkheden bij de helpdesk PGNPO
24b De ondersteuningsmogelijkheden bij de softwareleveranciers
24c Andere externe ondersteuning

24d Ondersteuning binnen eigen organisatie/bestuur
24e Andere interne ondersteuning


25. Hoe beoordeelt u de geboden ondersteuning? goed vol- onvol- slecht doende doende
25a De ondersteuningsmogelijkheden bij de helpdesk PGNPO
25b De ondersteuningsmogelijkheden bij de softwareleveranciers
25c Andere externe ondersteuning

25d Ondersteuning binnen eigen organisatie/bestuur
25e Andere interne ondersteuning

Het persoonsgebonden nummer: mogelijkheden en verplichtingen Alle scholen zijn wettelijk verplicht de Burgerservicenummers (voorheen sofinummer) van hun leerlingen op te vragen, te registreren en uit te wisselen. We willen graag van u weten of u voldoende op de hoogte bent van de mogelijkheden die er nu al zijn, de mogelijkheden voor gegevensuitwisseling die er nog bij zullen komen en de regels die daarbij in acht moeten worden genomen.

De gegevenslevering voor het persoonsgebonden nummer


26. Voor het persoonsgebonden nummer moet u regelmatig gegevens gaan aanleveren. Hoeveel kennis heeft u op dit moment over
voldoende onvoldoende geen kennis kennis kennis
26a de identificerende gegevens die u volgens de wet over elke leerling moet leveren

26b de identificerende gegevens die u volgens de wet moet leveren over die leerlingen die geen Burgerservicenummer hebben
26c de gehele gegevensset die u voor de reguliere telling over de ingeschreven leerlingen moet leveren

26d aan wie u de gegevens moet leveren

26e de wijzigingen die u gedurende het schooljaar moet doorgeven
57





voor een correcte weergave van de leerling-populatie 26f de frequentie waarmee u die wijzigingen moet doorgeven

27. Welke van de volgende inschrijvingsgegevens van uw leerlingen moet u volgens de wet verplicht opleveren aan de rijksoverheid met het persoonsgebonden nummer? (Meer antwoorden mogelijk) Gegevens over voor- en vroegschoolse educatie Gegevens over de groep waar leerlingen in zitten (basisonderwijs) of over het verblijfsjaar (speciaal onderwijs)
Gegevens over het wel of niet ambulant begeleid worden Gegevens over het wel of niet hebben van een rugzakje (LGF) Gegevens over de leerprestaties van leerlingen in het basisonderwijs die zijn geregistreerd in een leerlingvolgsysteem
Gegevens over gewicht (BO) of cumi-gegevens (SO) van de leerling Gegevens over sociale competenties
Gegevens over het advies voor het voortgezet onderwijs (groep 8 basisonderwijs) Gegevens over de uitkomsten van een eindtoets (groep 8 basisonderwijs).

28. Aan welke instanties moet u de gegevens voor het persoonsgebonden nummer volgens u aanleveren? CFI
IB-groep
CBS
Inspectie
Weet niet

29. Met welke frequentie moet u de mutaties in de leerling-administratie die voortvloeien uit wijzigingen in de leerlingenpopulatie op uw school volgens u aanleveren? Wekelijks
Tweewekelijks
Maandelijks
Elk kwartaal
Elk half jaar
Één keer per jaar
Weet niet

30. Wilt u aangeven of u het eens of oneens bent met de volgende stellingen? zeer eens neutraal oneens zeer eens oneens 30a Door het persoonsgebonden nummer wordt de
gegevenslevering aan de overheid uiteindelijk eenvoudiger.
30b Het persoonsgebonden nummer maakt dat de leerling administratie op den duur minder tijd in beslag neemt. 30c Door het persoonsgebonden nummer wordt de leerling administratie van de school beter gestructureerd. 30d Door het persoonsgebonden nummer neemt de
bureaucratische controle van de overheid toe. 30e De administratieve last van het persoonsgebonden nummer weegt niet op tegen de voordelen voor de scholen.


58





Gevolgen van het invoeren van het persoonsgebonden nummer

31. Als de invoering van het persoonsgebonden nummer succesvol is afgerond heeft dat verschillende gevolgen. Kunt u aangeven hoeveel kennis u op dit moment heeft over voldoende onvoldoende geen kennis kennis kennis 31a de consequenties van de invoering van het persoonsgebonden nummer voor de bekostiging van uw school (regulier, gewichten, LGF, groeitelling, e.d.)
31b de consequenties van de invoering van het persoonsgebonden nummer voor het toezicht op de kwaliteit van uw school 31c de consequenties van de invoering van het persoonsgebonden nummer voor de productie van landelijke statistieken en beleidsinformatie over de sector onderwijs

32. Moet u na de invoering nog apart informatie aanleveren over leerlingen in verband met de gewichtenregeling, leerling-gebonden financiering en groeiformatie?
Ja
Nee
Weet niet

33. Wilt u aangeven of u het eens of oneens bent met de volgende stellingen? zeer eens neutraal oneens zeer eens oneens 33a De bekostiging op basis van het persoonsgebonden nummer zal zonder problemen verlopen.
33b Door het persoonsgebonden nummer kunnen
vergissingen en fraude bij de bekostiging beter worden voorkomen.
33c Het persoonsgebonden nummer betekent een
bezuiniging op het beschikbare budget.
33d Door het persoonsgebonden nummer hoeven er veel minder gegevens aan de Inspectie te worden geleverd. 33e Door het persoonsgebonden nummer kunnen de
ontwikkelingen in het onderwijs beter worden gevolgd.

Terugkoppelen van informatie

34. Kent u Onderwijs in Cijfers, de website waarop CFI namens het ministerie van OCW informatie over deelnemers en personeel van onderwijsinstellingen ontsluit? Ja
Nee
weet niet

35. Vindt u het belangrijk dat u na invoering van het persoonsgebonden nummer meer benchmark-informatie voor uw school kunt krijgen via Onderwijs in Cijfers?
Ja, erg belangrijk
Ja, belangrijk
Nee, niet belangrijk
Nee, zeer onbelangrijk


59





36. Wilt u aangeven of u het eens of oneens bent met de volgende stellingen? zeer eens neutraal oneens zeer eens oneens 36a De gegevens die voor het persoonsgebonden nummer worden geregistreerd kan de school zelf gebruiken voor beleidsontwikkeling en verantwoording.
36b De terugkoppeling van informatie op basis van het persoonsgebonden nummer draagt op termijn bij aan de verbetering van het kwaliteitsbeleid van de school. 36c De terugkoppeling van informatie op basis van het persoonsgebonden nummer vergemakkelijkt op termijn de horizontale verantwoording (aan ouders, de omgeving van de school e.d.).
36d De voordelen van de terugkoppeling van informatie wegen op tegen de administratieve last.

Gebruik van gegevens en privacybescherming

37. In het kader van de Wet op het Persoonsgebonden nummer wordt privacygevoelige informatie verzameld en uitgewisseld. Kunt u aangeven hoeveel kennis u op dit moment heeft over voldoende onvoldoende geen kennis kennis kennis 37a de maatregelen die de rijksoverheid neemt om de privacy van uw leerlingen te beschermen vanaf het moment dat u gegevens gaat aanleveren aan de rijksoverheid
37b de maatregelen die de school moet treffen om de privacy van de leerlingen te beschermen bij de registratie, het gebruik en de uitwisseling van persoonsgegevens.
37c de organisaties in de directe omgeving van de school waarmee u op basis van het Burgerservicenummer gegevens mag uitwisselen
37d welke gegevens u precies wel of niet mag uitwisselen met deze organisaties

38. De PGN-gegevens worden opgeslagen in het Basisregister Onderwijs. In de wet is geregeld welke instanties gebruik mogen maken van de gegevens uit het basisregister en welke voorwaarden daarbij gelden. Wie kunnen er volgens u gebruik van maken en onder welke voorwaarden? geen gebruik van alleen weet niet gebruik alle gegevens geanonimiseerde gegevens 38a CFI
38b IB-groep
38c Inspectie
38d Gemeenten
38e CBS
38f Sociale verzekeringsbank
38g Onderzoeksbureaus die werken voor
OCW


60





39. De school mag het Burgerservicenummer van de leerlingen nu al gebruiken voor de uitwisseling met andere organisaties in de directe omgeving, maar alleen voor specifieke doelen en alleen specifieke gegevens. Kunt u aangeven voor de uitwisseling met welke van de volgende instellingen en instanties u het Burgerservicenummer mag gebruiken? (Meer antwoorden mogelijk)
Andere onderwijsinstellingen (po, vo en mbo) De afdeling leerplicht van de gemeente
De Centrale commissie Voor Indicatiestelling (CVI) Welzijnsinstellingen
Instellingen voor (jeugd)gezondheidszorg Raad voor de Kinderbescherming
Politie/justitie
Immigratie en Naturalisatiedienst
Het Europees Sociaal Fonds voor subsidieaanvragen Weet niet

40. Wilt u aangeven of u het eens of oneens bent met de volgende stellingen? zeer eens neutraal oneens zeer eens oneens 40a Door het persoonsgebonden nummer wordt de
uitwisseling van gegevens met andere scholen bij in- en uitschrijving vereenvoudigd.
40b Met behulp van het persoonsgebonden nummer kan verzuim beter worden bestreden.
40c Met behulp van het persoonsgebonden nummer kan de communicatie met instellingen voor jeugdzorg worden verbeterd.
40d Bij het gebruik van het persoonsgebonden nummer door de overheid is de privacy van leerlingen en ouders niet voldoende gewaarborgd.
40e De uitwisseling van het persoonsgebonden nummer is door de school voldoende beveiligd
40f Om de privacy te waarborgen is de uitwisseling van PGN- gegevens door de school in procedures vastgelegd 40g Door het persoonsgebonden nummer wordt het moeilijker voor buitenlandse leerlingen zonder
Burgerservicenummer om onderwijs te volgen.

De huidige stand van zaken

Tot slot stellen we u nog enkele vragen over de fase van het invoeringsproces waar u de school zich nu in bevindt.

41. Is het aantal verzamelde burgerservicenummers geregistreerd bij PGNPO? Ja, de laatste stand is geregistreerd
Ja deels, maar de laatste stand is nog niet geregistreerd Nee, de verzamelde burgerservicenummers zijn nog niet geregistreerd Onbekend

42. Is uw systeem voor de leerling-administratie al gereed voor de registratie van de gegevens die u straks moet gaan uitwisselen? (PGN-scan2 respectievelijk uitwisseling met IB-Groep) Ja, het systeem is al gereed
Nee, het systeem is nog niet gereed
Onbekend


61





Alleen invullen wanneer u bij V42 Nee heeft ingevuld: 43. Wanneer is het systeem gereed?
Nog voor 31 december 2008
Na 31 december 2008
Onbekend

44. Is de update van het systeem voor de leerling-administratie geïnstalleerd, die nodig is voor uitwisseling in de volgende stap die uw school moet zetten voor de invoering van het PGN? (PGN- scan2 respectievelijk uitwisseling met IB-Groep)
Ja, de update is al geïnstalleerd en in gebruik Ja, de update is al geïnstalleerd, maar nog niet in gebruik Nee, de update is nog niet geïnstalleerd
Nee, de update is nog niet beschikbaar
Onbekend

Alleen invullen wanneer u bij V44 Nee heeft ingevuld: 45. Wanneer wordt de update geïnstalleerd?
Nog voor 31 december 2008
Na 31 december 2008
Onbekend

46. Heeft u de planningsbrief van PGNPO reeds ontvangen? Ja
Nee, nog niet
Onbekend

47. Heeft u reeds gegevens uitgewisseld met PGNPO? Ja
Nee, nog niet
Onbekend

Vraag 48, 49 en 50 alleen invullen wanneer u bij V47 Ja heeft ingevuld: 48. Is het uitwisselen van gegevens met PGNPO goed verlopen? Ja
Nee

49. Kost(te) het uitwisselen van gegevens met PGNPO meer of minder moeite dan u van tevoren had verwacht? Veel meer
Meer
Niet meer/niet minder
Minder
Veel minder

50. Kunt u aangeven waardoor het uitwisselen van gegevens meer moeite kostte dan verwacht? (Meer antwoorden mogelijk)
Er bleken nog veel fouten te zitten in de leerlinggegevens De juiste update van het leerling-administratiesysteem bleek nog niet geïnstalleerd te zijn Het leerling-administratiesysteem werkte niet naar behoren Er waren problemen met het certificaat
De communicatie met PGNPO verliep niet zoals gewenst Er was nog niet voldoende ervaring met deze nieuwe werkwijze van digitaal uitwisselen Het personeel met kennis op dit gebied was beperkt inzetbaar Alles werkte naar behoren, maar het kostte gewoon meer tijd dan verwacht Anders, namelijk.......


62





51. Wordt de computer waarop de leerling-administratie wordt gevoerd door andere personeelsleden gebruikt voor andere doeleinden?
Nooit
Soms
Vaak
Altijd

52. Staat de computer waarop de leerling-administratie wordt gevoerd in een afzonderlijke ruimte? Ja
Nee
Onbekend


53. Verandert u regelmatig het wachtwoord van uw leerling-administratiesysteem? Minder dan één keer per jaar
Eén keer per jaar
Twee keer per jaar
Meer dan twee keer per jaar
Onbekend


54. Bij wie is het wachtwoord bekend? (Meer antwoorden mogelijk) Schooldirecteur
Adjunct directeur
Locatiedirecteur/locatieleider
Administratief medewerker
ICT-medewerker, systeembeheerder
Leerkracht
Anders, namelijk...
Onbekend


55. Waarbij heeft u nu het meeste behoefte aan hulp? (Meer antwoorden mogelijk) Geen hulp nodig
Bij het werken met het aanpaste administratiesysteem Bij het uitwisselen van leerlinggegevens met PGNPO Bij de beveiliging van het leerling-administratiesysteem Andere hulp, namelijk ...


56. Verwacht u problemen in de volgende fase (PGN-scan2 respectievelijk uitwisseling met IB-Groep)? Ja, wij verwachten problemen
Nee, wij verwachten geen problemen
Onbekend

Alleen invullen wanneer u bij V56 Ja heeft ingevuld:
57. Kunt u in aangeven wat voor soort problemen u verwacht? (Meer antwoorden mogelijk) Problemen door onvoldoende duidelijkheid over wat er van de school verwacht wordt Problemen omdat het systeem voor leerlingadministratie niet op tijd gereed is om gegevens uit te wisselen
Problemen met het werken met het aangepaste systeem voor leerlingadministratie problemen met de administratieve organisatie van de school problemen met de uitwisseling van gegevens met PGNPO Problemen met de uitwisseling van gegevens met de IB-Groep Andere problemen, namelijk ...............

Dit is het einde van de vragenlijst. We danken u hartelijk voor uw medewerking. Als u nog opmerkingen wilt maken over het onderzoek of een nadere toelichting wilt geven op eerdere antwoorden, dan kunt u dat hieronder doen.


---

63






64