Partij van de Arbeid

Den Haag, 17 februari 2008

Vragen van het lid Besselink (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

over het verliezen van terrein van de brugklas


1. Kent u het artikel 'de brugklas bestaat alleen in naam{1}, waarin wordt gemeld dat ongeveer 45 procent van alle vwo'ers wordt geplaatst in een 'brugklas' zonder leerlingen met een havo- of vmbo-advies?


2. Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontwikkeling, mede in het licht van het rapport Dijsselbloem, dat doorstromen van groot belang is om het maximale talent uit kinderen te halen?


3. Draagt de ontwikkeling van gescheiden klassen daar positief of negatief aan bij?


4. Kunt u aangeven wat de reden is dat deze vorm van selectie de laatste jaren toeneemt?


5. Kunt u aangeven hoeveel leerlingen door deze vroege selectie een leerstroom kiezen die niet goed aansluit bij hun talenten?


6. Hoeveel leerlingen kiezen door deze vroege selectie een leerstroom die onder hun niveau is, waardoor mogelijk talent verloren gaat?


7. Is op dit moment duidelijk wat de effecten van deze vroege selectie zijn voor zowel de leerlingen die in de aparte VWO brugklas zitten als wel voor de leerlingen die daar niet in zitten? In welke mate kan een leerling zich nog optrekken aan het hogere niveau van medeleerlingen?


8. Vindt u deze onderlinge wisselwerking belangrijk? En zo ja, hoe beoordeelt zij de vroege selectie in het kader van de voordelen van wisselwerking tussen leerlingen? En zo nee, waarom niet?


9. Op welke wijze worden deze effecten gemonitord?

{1} Trouw dd 16 februari 2009 artikel de brugklas bestaat alleen in naam

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl

{1} Trouw dd 16 februari 2009 artikel de brugklas bestaat alleen in naam