Ministerie van Economische Zaken


18-02-2009 | brief | PDF document, 33 Kb


Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2


Vergaderjaar 2008­2009


22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven
van de lidstaten van de Europese Unie


Nr. 742 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2008

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches
aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling
Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Richtlijn inzake toezicht op elektronisch geld (kamerstuk 22 112, nr.
740);

2. Richtlijn inzake uitsluiting van zelfstandige beroepschauffeurs van de
arbeidstijden richtlijn (kamerstuk 22 112, nr. 741);
3. Richtlijn consumentenrechten.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
F. C. G. M. Timmermans


KST125811

0809tkkst22112-742

ISSN 0921 - 7371

Sdu Uitgevers

's-Gravenhage 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 1





Fiche : Richtlijn consumentenrechten


1. Algemene gegevens
voorstel: Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de
Raad betreffende consumentenrechten
Datum Commissiedocument: 8 oktober 2008
Nr. Commissiedocument: COM (2008) 614 definitief
Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.c fm?CL
=nl&DosId=197 477
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
(http://ec.europa.eu/governance/impact/cia_2008_en.htm) SEC (2008) 2544,
SEC(2008)2545, SEC(2008)2546
Behandelingstraject Raad: presentatie Raad voor Concurrentievermogen
(1 en 2 december 2008), Raadswerkgroep Consumentenbescherming en
Informatie.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Het ministerie van Economische Zaken
is voor het besluitvormingsproces inzake deze consumentenrichtlijn eerst-
verantwoordelijk in nauwe samenwerking met het Ministerie van Justitie.
Vanaf het moment dat (de keuzes inzake) de implementatie in de Neder-
landse wetgeving in zicht komt, komt deze eerstverantwoordelijkheid bij
het Ministerie van Justitie te liggen, in nauwe samenwerking met het
ministerie van Economische Zaken.
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie
a) Rechtsbasis: Artikel 95 EG-Verdrag
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: gekwalificeerde
meerderheidsbesluitvorming en codecisie
c) Comitologie: het voorstel bevat een regeling inzake de oprichting van
het «Comité voor oneerlijke bedingen in consumenten-
overeenkomsten» (artikel 40). Dit comité zal werken via de
regelgevingsprocedure.
2. Samenvatting BNC-fiche
Het onderhavige voorstel bestrijkt een terrein dat thans is geregeld in vier
richtlijnen ter bescherming van de consument: de Richtlijn Colportage1,
de Richtlijn Verkoop op Afstand2, de Richtlijn Consumentenkoop en
Garanties3 en de Richtlijn Oneerlijke Bedingen4. Het voorstel heeft tot doel
de vier hierboven genoemde richtlijnen te vervangen. Het voorstel omvat
de samenvoeging van reeds bestaande regels uit de richtlijnen waarbij
tevens nieuwe regels worden geïntroduceerd onder meer door het
toepassingsgebied te verbreden. De huidige richtlijnen zijn gebaseerd op
minimumharmonisatie. Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op
volledige harmonisatie, omdat de huidige minimumharmonisatie heeft
geleid tot uiteenlopende uitvoering door de lidstaten, met verschillen in
regelgeving tot gevolg.
Nederland beoordeelt de subsidiariteit en de proportionaliteit van het
1 Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van voorstel als overwegend positief. Wel vraagt Nederland de Commissie de
20 december 1985 betreffende de bescher- bevoegdheid van de EG om regelgevend op te treden met betrekking tot
ming van de consument bij buiten verkoop-

ruimten gesloten overeenkomsten. nationale overeenkomsten nader te onderbouwen en uit te leggen.
2 Richtlijn 97/7/EG van het Europees Nederland is voorstander van de verbetering van het Europese
Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betref- consumentenrecht en verwelkomt daarom het voorstel van de Europese
fende de bescherming van de consument bij Commissie. Nederland ondersteunt het doel van de Commissie om het
op afstand gesloten overeenkomsten.

3 Richtlijn 1999/44/EG van het Europees vertrouwen van de consument in de grensoverschrijdende handel te
Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betref- bevorderen. Nederland steunt het algemene uitgangspunt van de
fende bepaalde aspecten van de verkoop van Commissie om te zoeken naar het juiste evenwicht tussen een hoog
en garanties voor consumptiegoederen. beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen
4 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april

1993 betreffende oneerlijke bedingen in van het bedrijfsleven.
Consumentenovereenkomsten. Gezien het belang van dit voorstel voor de consument en het bedrijfsleven
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 2





zal Nederland advies vragen over het voorstel aan de SER (Commissie
Consumentenaangelegenheden).


3. Samenvatting voorstel

Inhoud voorstel:

Het voorstel bestrijkt een terrein dat thans is geregeld in vier richtlijnen ter
bescherming van de consument: de Richtlijn Colportage, de Richtlijn
Verkoop op Afstand, de Richtlijn Consumentenkoop en Garanties en de
Richtlijn Oneerlijke Bedingen.

Het voorstel is een van de resultaten van de herziening van het consu-
mentenacquis. Het consumentenacquis wordt zowel verticaal (sector-
specifiek) als horizontaal (alle richtlijnen tezamen) herzien. Ten aanzien
van de verticale herziening heeft de Commissie een voorstel gedaan voor
een nieuwe Richtlijn Timeshare. Over deze richtlijn is dit najaar een poli-
tiek akkoord bereikt. Ook zal de Commissie naar verwachting een voorstel
doen voor een sectorspecifieke Richtlijn Pakketreizen. Ten aanzien van de
horizontale herziening heeft de Commissie het onderliggende voorstel
gedaan. De herziening heeft als doel:

a. de realisatie van een interne markt waarbij het juiste evenwicht wordt
gevonden tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument
en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven;
b. de vereenvoudiging van de regelgeving op het gebied van het
consumentenrecht en modernisering van de bestaande richtlijnen.
Met dit voorstel wordt beoogd een nieuwe horizontaal instrument te intro-
duceren waarin gemeenschappelijke aspecten van consumenten-
overeenkomsten worden geregeld. Daarnaast wordt beoogd de bestaande
regels te vereenvoudigen en moderniseren.

Dit voorstel heeft tot doel de vier hierboven genoemde richtlijnen te
vervangen. Het voorstel omvat de samenvoeging van reeds bestaande
regels uit de richtlijnen waarbij tevens nieuwe regels worden geïntrodu-
ceerd onder meer door het toepassingsgebied te verbreden. De huidige
richtlijnen zijn gebaseerd op minimumharmonisatie, terwijl het voorstel
van de Commissie is gebaseerd op volledige harmonisatie. Hoewel het
gaat om een richtlijn die moet worden geïmplementeerd in de lidstaten,
gelden bij volledige harmonisatie in principe dezelfde regels in alle
lidstaten. Dit biedt voordelen voor ondernemers, omdat zij hun bedrijfs-
voering niet per lidstaat hoeven aan te passen. Ook voor consumenten
biedt het voordelen, omdat zij in iedere lidstaat dezelfde rechten hebben.
Volledige harmonisatie betekent dat de lidstaten op het door de richtlijn
geharmoniseerde gebied niet langer meer de mogelijkheid hebben om
verdergaande voorschriften ter bescherming van de consument te
hanteren.

Impact assessment Commissie

De Commissie stelt in haar impact assessment dat het consumenten-
vertrouwen ten aanzien van het doen van grensoverschrijdende aankopen
gering is. Dit geringe vertrouwen beperkt de verwezenlijking van de
interne markt voor de consument en de ondernemer. De Commissie wijst
hiervoor verschillende oorzaken aan, praktische belemmeringen zoals
taal- en cultuurverschillen, de veelal verouderde Europese consumenten-
regels en de grote verschillen tussen regelgeving van de verschillende
lidstaten doordat lidstaten nationale regels hanteren bóven de Europese
minimumregels. Uit de impact assessment blijkt dat de Commissie heeft
gekozen voor een kaderrichtlijn op basis van volledige harmonisatie. De
Commissie meent dat hiermee de beste resultaten kunnen worden
bereikt: positieve economische gevolgen door een verlaging van admi-
nistratieve lasten voor ondernemers op bepaalde onderdelen en verster-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 3





king van het consumentenvertrouwen en verbetering van de kwaliteit van
de wetgeving.


4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en

proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid:

De EG is bevoegd op basis van artikel 95 EG-Verdrag. Nederland kan zich
vinden in deze rechtsgrondslag.

b)Functionele toets:

­ Subsidiariteit: positief.

Om te kunnen komen tot een betere werking van de (business to
consumer) interne markt is optreden op Europees niveau gewenst. Dit
kan niet op nationaal niveau worden vormgegeven aangezien een level
playing field is gewenst.

­ Proportionaliteit: positief

Aanpassing van het huidig regelgevend kader door middel van een
nieuwe kaderrichtlijn is het meest aangewezen instrument. Het voor-
stel van de Commissie beoogt een vereenvoudiging van de bestaande
richtlijnen en een verduidelijking van de richtlijnen door de samenvoe-
ging van deze richtlijnen in één horizontaal kaderinstrument.
c) Nederlands oordeel en onderbouwing:

Nederland beoordeelt de subsidiariteit en de proportionaliteit van het
voorstel als overwegend positief. Het voorstel gaat uit van volledige
harmonisatie. Hierdoor zal het vertrouwen van de consument om grens-
overschrijdende aankopen te doen groeien, immers de consument weet
dat er in dat geval in iedere lidstaat dezelfde bescherming geldt. Ook voor
ondernemers zullen er efficiencyvoordelen te behalen zijn. Immers, een
ondernemer hoeft zijn bedrijfsvoering niet meer per lidstaat aan te
passen.

Nederland heeft bij het voorstel van de Commissie wel enkele aandachts-
punten.

Nederland ondersteunt in beginsel de keuze voor volledige harmonisatie,
maar onderkent dat moet worden bezien of volledige harmonisatie op alle
terreinen noodzakelijk en daarmee gewenst is.

De Impact Assessement Board vraagt de Commissie om in haar impact
assessment de subsidiariteit nader te onderbouwen. De Board vraagt de
Commissie om nadere motivatie waarom de kaderrichtlijn van toepassing
is op zowel grensoverschrijdende als nationale transacties en of dit al
vaker is toegepast op dit beleidsterrein. Nederland ondersteunt dit punt
van de Impact Assessment Board. Ook Nederland plaatst een kantteke-
ning bij de bevoegdheid van de EG om regelgeving te introduceren
gericht op nationale overeenkomsten. Nederland is van mening dat de
Commissie deze bevoegdheid nader moet onderbouwen en uitleggen.
5. Implicaties financieel

a) Consequenties EG-begroting: geen

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of
decentrale overheden: Met dit voorstel wordt het bereik van de Euro-
pese regels inzake consumentenbescherming uitgebreid. Als gevolg
hiervan zal de belasting van de rechterlijke macht en de toezichthou-
ders (bijvoorbeeld de Consumentenautoriteit en Autoriteit Financiële
Markten) kunnen toenemen:

­ consumenten zullen in meer gevallen een beroep kunnen doen op
deze in de Nederlandse wet te implementeren Europese regels.
­ het aantal regels dat de toezichthouders moeten handhaven, wordt
uitgebreid

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 4





Daar staat tegenover dat het voor de rechterlijke macht en de toezicht-
houders eenvoudiger wordt in grensoverschrijdende zaken het recht
van een andere lidstaat toe te passen. De regels zullen immers in alle
lidstaten hetzelfde zijn. Het uiteindelijke effect op de belasting van de
rechterlijke macht en de toezichthouders zal derhalve klein zijn.
Daarnaast stelt de Commissie voor om een «Comité voor oneerlijke
bedingen in consumentenovereenkomsten» op te richten. Dit comité
zal nadat de Richtlijn is aangenomen de zwarte en grijze lijst van
oneerlijke bedingen bijhouden en aanpassen wanneer dat nodig is. Er
zal een Rijksambtenaar zitting moeten nemen in dit comité. Budget-
taire gevolgen dienen ingepast te worden in de begroting van de
beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budget-
discipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en
burger: Zowel ondernemers als consumenten profiteren van eendui-
dige regelgeving in de EU. Ondernemers zullen initiële kosten moeten
maken om hun bedrijfsvoering in te richten op de uitbreiding of veran-
dering van de bestaande regels, zoals de informatieverplichtingen en
de nieuwe regels, zoals een modelopzegbrief. Wel zullen de kosten
voor grensoverschrijdende handel voor het bedrijfsleven afnemen
wanneer ondernemers zich slechts aan één set regels hoeven te
houden (dit levert schaalvoordelen en efficiencywinst op). Door het
bevorderen van de interne markt zullen meer producten en diensten
over de grens worden aangeboden, waardoor de prijs voor consu-
menten omlaag kan.

d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden en/of
voor bedrijfsleven en burger: Uit de impact assessment blijkt dat in het
algemeen de administratieve lasten van het voorstel laag zijn. Volle-
dige harmonisatie levert schaalvoordelen op voor het bedrijfsleven. De
administratieve lasten voor de grensoverschrijdende directe handel en
de handel op afstand worden aanzienlijk omlaag gebracht doordat het
bedrijfsleven zich maar aan één set regels hoeft te conformeren en niet
voor iedere lidstaat andere overeenkomsten hoeft te hanteren. Daar-
naast creëert het voorstel duidelijkheid omtrent de regelgeving
waaraan moet worden voldaan en worden de regels ook vereenvou-
digd.

De ondernemingen die alleen binnenslands handel drijven kunnen een
nadeel ondervinden door de eenmalige kosten van aanpassing aan de
wijzigingen van de regelgeving. Voor detailhandelaren die direct contact
met hun klanten hebben, valt een extra belasting te verwachten voor
specifieke vormen van face-to-face-handel, zoals tweedehandswinkels die
als tussenpersoon voor consumenten optreden.

Het voorstel kan leiden tot extra regeldruk voor ondernemers aangezien
zij geconfronteerd worden met uitbreiding van de bestaande Europese
regelgeving. Voor Nederlandse bedrijven zal dat bijvoorbeeld gelden ten
aanzien van meer informatieverplichtingen en een modelopzegbrief die
standaard aan de consument verstrekt moet worden.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctio-
nering beleid: De onder punt 3 genoemde richtlijnen zijn geïmplemen-
teerd in de Colportagewet en Afdelingen 6.5.3 (Algemene voor-
waarden), 7.1.3 (Bijzondere gevolgen van niet-nakoming van de
verplichtingen van de verkoper) en 7.1.9A (Overeenkomsten op
afstand) van het Burgerlijk Wetboek. Deze wetgeving zal moeten
worden aangepast.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten),
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 5





dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Artikel 46, eerste
lid, schrijft een implementatietermijn voor van 18 maanden na de
inwerkingtreding van de kaderrichtlijn. Deze termijn is gezien het te
volgen wetgevingstraject voor Nederland te kort. Nederland streeft
naar een realistische implementatietermijn, bijvoorbeeld drie jaar, en
zal dit bij de Commissie onder de aandacht brengen
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling De kaderrichtlijn wordt inge-
volge artikel 48 van het voorstel vijf jaar na het verstrijken van de
uiterste implementatiedatum geëvalueerd. Het is wenselijk om na
verloop van tijd te bezien of de onder punt 3 genoemde doelstellingen
worden bereikt.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Op de richtlijnen (zie voetnoot
één tot en met vier) die opgaan in de voorgestelde kaderrichtlijn wordt
in Nederland momenteel toezicht gehouden door de Consumenten-
autoriteit en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De afbakening
tussen de Consumentenautoriteit en de AFM is helder: de AFM hand-
haaft genoemde regels voor zover zij betrekking hebben op een finan-
ciële dienst of product, de Consumentenautoriteit in de overige situa-
ties. Een wijziging van genoemde regels, zoals in de kaderrichtlijn
wordt voorgesteld, heeft dus ook invloed op het toezicht door de
Consumentenautoriteit en de AFM. Het betreft echter niet de creatie
van een nieuwe toezichtstaak, maar een wijziging en aanvulling van de
regels waarop al toezicht plaatsvindt. Inhoudelijk betekent het voorstel
enerzijds een vereenvoudiging en uniformering van de regels in de
vier te herziene richtlijnen. De hierdoor toenemende duidelijkheid komt
niet alleen consumenten en ondernemers ten goede maar ook de
toezichthouder/uitvoerder. Anderzijds zal per deelonderwerp dienen te
worden bekeken in hoeverre het voorstel bijdraagt aan een effectievere
consumentenbescherming. Het niveau van consumentenbescherming
bepaalt immers ook de effectiviteit van de Consumentenautoriteit als
toezichthouder, wanneer zij op basis van de toepasselijke wetgeving
een einde wil maken aan marktgedrag van aanbieders dat consu-
menten schade berokkent.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederland is voorstander van de verbetering van het Europese
consumentenrecht en verwelkomt daarom het voorstel van de Europese
Commissie, wel heeft Nederland nog enkele kanttekeningen die hieronder
verder worden uitgewerkt.

Nederland ondersteunt het doel van de Commissie om het vertrouwen
van de consument in de grensoverschrijdende handel te bevorderen.
Zowel ondernemers als consumenten moeten kunnen profiteren van de
voordelen van de interne markt. Samenvoegen van de huidige richtlijnen
en harmoniseren van terminologie en termijnen kan het vertrouwen bij
consumenten vergroten. Consumenten weten immers direct welke
bescherming zij genieten en wat hun rechten zijn. Anderzijds meent
Nederland dat niet slechts de verschillen tussen de rechtsstelsels van de
lidstaten bepalend zijn voor het grensoverschrijdend gedrag van consu-
menten. Taal, cultuur en afstand zijn in hoge mate bepalend voor de mate
waarin consumenten zaken en diensten van over de grens betrekken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 6





Ook voor ondernemers ziet Nederland voordelen. Het zal voor onderne-
mers makkelijker worden om grensoverschrijdend te handelen. De onder-
nemer hoeft niet per lidstaat zijn bedrijfsvoering aan te passen. Nederland
ondersteunt daarom in beginsel de keuze voor volledige harmonisatie.
Uniformering van bedenktermijnen, definities en informatieverplichtingen
zijn een goed voorbeeld van onderwerpen waar maximale harmonisatie
grote voordelen zal opleveren.
Toch zal moeten worden bezien in hoeverre volledige harmonisatie op alle
terreinen noodzakelijk en daarmee gewenst is. Nederland wil de verschil-
lende onderdelen van de voorstellen van de Commissie hierop nauw-
keurig bestuderen.
Nederland steunt daarnaast het algemene uitgangspunt van de
Commissie om te zoeken naar het juiste evenwicht tussen een hoog
beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen en
de vermindering van regeldruk voor het bedrijfsleven.
Nederland is het eens met de stelling van de Impact Assessment Board
dat de Commissie in haar impact assessment nog duidelijker kan
verwoorden wat de grootte is van het probleem en wat hiervan de belang-
rijkste reden is. Komt dit door de verschillen in regelgeving, hoge kosten
voor het bedrijfsleven, achterhaalde regelgeving of andere factoren zoals
taal, cultuur en afstand?
Gezien het belang van dit voorstel voor consumenten en het bedrijfsleven
zal Nederland advies vragen over het voorstel aan de SER (Commissie
Consumentenaangelegenheden). Daarnaast gaat Nederland door met het
voeren van overleg met belangenorganisaties mede met het oog op
nadere bepaling van de inzet in Brussel.
Nederland heeft een aantal specifieke aandachtspunten bij het voorstel.
Zo zal de inzet van Nederland een hoog niveau van consumentenbescher-
ming inzake de non-conformiteitsregeling en de algemene voorwaarden
zijn. Het voorstel omvat regelingen die minder ver strekken dan de
huidige Nederlandse regelgeving. Een voorbeeld hiervan is de bescher-
ming van de consument bij non-conformiteit (d.w.z. dat het geleverde
goed niet in overeenstemming is met de overeenkomst). Het voorstel gaat
uit van een vaste aansprakelijkheidstermijn van twee jaar voor de
verkoper, terwijl Nederland een open termijn kent waarin de consument
afhankelijk van de levensduur van het product ook na twee jaar nog
aanspraak kan maken op herstel of vervanging van het gebrekkige
product.
Het voorstel bevat daarnaast een zwarte en een grijze lijst met algemene
voorwaarden die als oneerlijke bedingen worden beschouwd. Nederland
kent een uitgebreidere zwarte en grijze lijst van oneerlijke bedingen.
Aangezien het voorstel van de Commissie is gebaseerd op volledige
harmonisatie bestaat er een kans dat Nederland deze extra bescherming
voor consumenten verliest. Nederland zal kritisch bekijken op welke
onderdelen het voorstel van de Commissie afbreuk doet aan het Neder-
landse niveau van consumentenbescherming.
In de ontwerprichtlijn wordt het bereik van de Europese regeling inzake de
consumentenkoop en garanties (deels) uitgebreid tot overeenkomsten tot
aflevering van diensten. Nederland vindt dat rekening moet worden
gehouden met het feit dat op deze overeenkomsten reeds de Diensten-
richtlijn van toepassing is en zal bepleiten dat overlap in de regelgeving
niet gewenst is. Additionele verplichtingen ter bescherming van de consu-
ment zullen goed moeten worden getoetst op noodzakelijkheid en evenre-
digheid. Nederland heeft de Commissie al eerder om opheldering over dit
punt verzocht.1 Nederland heeft de Commissie gevraagd wat de gevolgen
1 Kamerstuknummer TK 2006­2007, 22 112, zijn van de voorgestelde uitbreiding van het bereik van de consumenten-
nr. 534, Nederlandse reactie op het Groenboek

inzake de herziening van het consumenten- koopregeling. Nederland heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in het
acquis. antwoord op de vraag in hoeverre het mogelijk is de Richtlijn
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 7





Consumentenkoop van toepassing te verklaren op overeenkomsten
betreffende de verlening van diensten in het algemeen en de verhuur van
goederen in het bijzonder. De Commissie gaat hier naar de mening van de
Nederland in haar impact assessment onvoldoende op in.
Nader wordt onderzocht wat de impact van de kaderrichtlijn is op het
zorgveld en andere VWS-terreinen in Nederland. In het oog springt
bijvoorbeeld de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Zo staan in
de regeling in het Burgerlijk Wetboek over de geneeskundige behande-
lingsovereenkomst specifieke informatieverplichtingen voor de hulpver-
lener. De kaderrichtlijn gaat uit van volledige harmonisatie. Dit houdt in
dat verdergaande informatieverplichtingen niet meer kunnen worden
opgelegd aan hulpverleners. Dit zou een verslechtering van de rechtspo-
sitie van cliënten in de zorg betekenen. Tot hierover voldoende duidelijk-
heid bestaat, zal Nederland een voorbehoud maken voor toepassing van
de richtlijn op overeenkomsten in de zorg en andere VWS-terreinen in
Nederland.

Nederland zal ook de afbakening tussen het voorstel en de Richtlijn
Verkoop op afstand van financiële diensten en de Richtlijn Consumenten-
krediet nader onderzoeken. Naar de mening van Nederland is deze afbake-
ning niet duidelijk.

Nederland wil geen afbreuk doen aan het beschermingsniveau van de
consument onder de sectorspecifieke Richtlijn Verkoop op afstand van
financiële diensten en de Richtlijn Consumentenkrediet. Ook wil Neder-
land voorkomen dat er rechtsonzekerheid ontstaat zowel aan de kant van
de ondernemers als bij de consument. Niet in alle gevallen is het duidelijk
of een financiële onderneming valt onder de sectorspecifieke financiële
regels of onder de algemene regels uit het voorstel. Nederland zal daar-
naast onderzoek doen naar de gevolgen van de overlap voor voorschriften
die de contractuele fase van overeenkomsten raken.

Tevens is een specifiek aandachtspunt voor Nederland de mogelijke
samenloop tussen het richtlijnvoorstel en bestaande consumenten-
verordeningen voor de luchtvaart (Verordeningen (EG) nrs. 261/2004,
2111/2005,1107/2006 zie ook recente wijziging verordeningen (EG) nrs
2407/92, 2408/92 en 2409/92). De genoemde luchtvaartverordeningen
regelen diverse rechten van passagiers die raakvlakken hebben met het
richtlijnvoorstel. Zo bevat het richtlijnvoorstel onder meer regels voor het
geven van informatie omtrent te verkopen producten aan de consument
(artikel 5, eerste lid). Hoofdstuk III uit de Verordening (EG) nr. 2111/2006
handelt specifiek over informatie aan passagiers. Het gaat daarbij met
name om informatie omtrent de luchtvaartmaatschappij waarmee
gevlogen wordt. Het is van belang dat overlap en strijdigheid wordt voor-
komen.

In 2007 is de Verordening Rome I inzake het toepasselijk recht op verbinte-
nissen uit overeenkomst tot stand gekomen. Deze verordening bevat een
bepaling over het toepasselijk recht op consumentenovereenkomsten
(artikel 5). De Commissie geeft in overweging 10 van de onderhavige
ontwerprichtlijn aan dat de bepalingen van de ontwerprichtlijn de Veror-
dening Rome I onverlet laten. Nederland steunt de Commissie in haar
standpunt dat vragen betreffende toepasselijk recht in eerste instantie
worden beantwoord op basis van deze verordening.

Nederland kan de voortvarendheid waarmee de Commissie deze herzie-
ning aanpakt ondersteunen, maar plaatste naar aanleiding van een
toezegging tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op
4 september jl. (inzake de Raad voor Concurrentievermogen op
25 september jl.) wél kanttekeningen bij het feit dat het verticale
herzieningstraject ­ waarbij de effectiviteit van alle acht richtlijnen die
door het consumentenacquis worden bestreken, wordt getoetst ­ nog niet
is afgerond en dat de witboekfase is overgeslagen. Nederland zal zich in
het vervolgtraject coöperatief opstellen, maar wel steeds in het oog hou-
den dat de kwaliteit van de herziening van het consumentenacquis niet
ondergeschikt wordt gemaakt aan de snelheid van het herzieningstraject.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008­2009, 22 112, nr. 742 8







---- --