RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
Brussel, 17 februari 2009
6567/09 (Presse 42)
P 24
(OR. en)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over het
proces met zeven Baha'i-leiders in Iran
De EU uit haar diepe bezorgdheid over de ernstige aanklachten waarvoor
zeven Baha'i-leiders in Iran terechtstaan. Zij zijn door de Iraanse
autoriteiten acht maanden lang zonder tenlastelegging vastgehouden,
een periode waarin zij geen toegang hadden tot vertegenwoordiging in
rechte.
De EU vreest dat de Baha'i-leiders, na zo'n lange tijd van detentie
zonder vorm van proces, nu wellicht ook geen eerlijk proces krijgen.
De EU verzoekt de Islamitische Republiek Iran derhalve om toestemming
voor onafhankelijke waarneming van de gerechtelijke procedures en om
heroverweging van de tegen die personen ingediende aanklachten.
De EU wenst krachtig verzet uit te spreken tegen alle vormen van
discriminatie en onderdrukking, met name op basis van
godsdienstbeoefening. In dit verband verzoekt de EU de Islamitische
republiek Iran met klem de religieuze minderheden in Iran te
eerbiedigen en te beschermen, en alle gevangenen vrij te laten die
worden vastgehouden wegens hun geloof of het beoefenen van hun
godsdienst.
De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië*, de landen van het stabilisatie-
en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië en
Montenegro, en de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die
lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en de
Republiek Moldavië sluiten zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven
deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.
European Union