Nederland beëindigt ontwikkelingsrelatie met zeven landen
03 apr 2009 | Nederland beëindigt de ontwikkelingsrelatie met
Bosnië-Herzegovina, Eritrea, Sri Lanka, Albanië, Armenië, Kaapverdië
en Macedonië. Dat staat in een brief aan de Kamer over een evaluatie
naar het beëindigen en omvormen van ontwikkelingsrelaties die minister
Koenders vandaag naar de kamer stuurde.
"Ontwikkelingssamenwerking is niet oneindig. In sommige landen is
ontwikkelingssamenwerking niet meer nodig. Daarom is er ook een
categorie 'transitielanden'. De Nederlandse regering richt zich alleen
op de landen die effectieve hulp het meest nodig hebben. Andere landen
zijn niet meer afhankelijk van hulp en kunnen bredere relaties
aangaan. Ik werk op dit punt nauw samen met staatssecretaris Heemskerk
van Economische Zaken", aldus Koenders (Ontwikkelingssamenwerking).
De evaluatie is een gezamenlijke inspanning van Noorwegen, Denemarken,
Zweden, en Nederland. Doel van de evaluatie is om lering te trekken
uit eerdere situaties waarin de vier landen ontwikkelingsprogramma's
hebben beëindigd in landen zoals Botswana, India en Malawi.
Volgens Koenders zijn er vier redenen waarom een ontwikkelingsrelatie
beëindigd kan worden:
1. het land bereikt een middeninkomenstatus
2. effectieve hulp is niet langer mogelijk vanwege de lokale
politieke verhoudingen
3. vanwege de veiligheidssituatie of
4. andere donoren kunnen effectiever bijdragen aan de ontwikkeling
van het land
Koenders geeft in zijn reactie het belang aan van politieke
ontwikkelingssamenwerking: "Taboes moeten bespreekbaar worden gemaakt
zoals corruptie, de positie van vrouwen, vluchtelingen, en abortus".
Ook geeft de minister aan dat "Nederland bij het toekennen van steun
vooral kijkt naar de behoefte van het partnerland. Het Nederlands
beleid is gericht op het zo effectief mogelijk inzetten van
ontwikkelingsgeld, niet op het `kopen' van invloed."
In de evaluatie worden ook de exitstrategieën beschreven voor de
landen waarmee Nederland de bestaande ontwikkelingsrelatie de komende
jaren beëindigt. De exitstrategie voor deze zeven landen verschilt per
land. Koenders: "Het gaat om maatwerk. Zo is er voor een aantal
voormalige Oostbloklanden een geleidelijke omvorming van een
ontwikkelingsrelatie naar een economische relatie. Maar in het geval
van Eritrea gaat het om een snellere en meer eenzijdige beëindiging
van de samenwerkingsrelatie vanwege de mensenrechtensituatie. Bij
Kaap-Verdië hebben we als overgang gekozen voor het zorgdragen voor
een nieuw partnerschap met de Europese Unie."
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Gerelateerde informatie
* Kamerbrief over de beëindiging ontwikkelingsrelaties
* De verschillende landenprofielen
Ministerie van Buitenlandse Zaken