Beantwoording vragen over een bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden
03-04-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de leden Peters, Van Bommel en Pechtold over een
bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden. Deze vragen werden
ingezonden op 27 maart 2009 met kenmerk 2009Z05731.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van
de leden Peters, Van Bommel en Pechtold (GroenLinks, SP en D66) over
een bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden.
Vraag 1
Bent u bekend met de beschuldigingen door onder andere Amnesty
International dat alle strijdende partijen tijdens de Gaza-oorlog van
januari 2009 internationaal en oorlogsrecht hebben geschonden? 1)
Antwoord
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
In hoeverre deelt u de bevindingen van Amnesty International over a)
Israëlische doelgerichte aanvallen op burgers en civiele
infrastructuur, b) gebruik door Israël van witte fosforgranaten, en c)
ongericht vuren op stedelijke gebieden door Hamas en andere militante
Palestijnse groepen? Kunt u in uw antwoord ingaan op alle drie
bovengenoemde categorieën?
Antwoord
De bevindingen van Amnesty International zijn zorgwekkend. Echter,
aanvullende informatie is onontbeerlijk om een oordeel te kunnen
vormen over de aanvallen. Dit is ook de reden dat ik eerst de
onderzoeken van de VN en Israël zelf wil afwachten. Zij zullen naar
verwachting die noodzakelijke informatie wel meenemen, waarna ik
zonodig tot een oordeel kan komen.
Naar de raketbeschietingen vanuit Gaza op Israël door Hamas en andere
militante facties (c) wordt momenteel onderzoek gedaan door het
Internationale Rode Kruis. Het moge duidelijk zijn dat deze erop
gericht waren -en zijn- om burgers in Israël direct te raken. Dat gold
ook al vóór de inval in Gaza. Ik keur deze beschietingen ten zeerste
af. Hamas is een terroristische organisatie die zich bedient van
ongeoorloofde aanvallen op burgers. Het doelbewust aanvallen van
burgers en burgerobjecten is zonder meer te kwalificeren als een
oorlogsmisdaad.
Voor wat betreft de vraag over het gebruik van witte fosforgranaten
(b) wil ik ook wijzen op de beantwoording van Kamervragen die de Kamer
hierover al eerder stelde (Kamervragen met antwoord 2008-2009, nr.
1579, Tweede Kamer).
Vraag 3
Welke onafhankelijke onderzoeken vinden er momenteel plaats naar
mogelijke schendingen van het oorlogs- en internationale recht door de
strijdende partijen tijdens de Gaza-oorlog?
Antwoord
Onafhankelijke onderzoeken zijn onderzoeken die worden uitgevoerd door
een instantie of organisatie die niet daartoe opdracht heeft gekregen
van of gelieerd is aan een van de partijen in het conflict. Momenteel
wordt een onderzoek uitgevoerd door de VN, te weten door de UN Board
of Inquiry onder leiding van Ian Martin. Verder hebben Amnesty
International en Human Rights Watch een rapport uitgebracht. Daarnaast
heeft het Internationale Rode Kruis (ICRC) een vertrouwelijk onderzoek
uitgevoerd, dat naar verwachting begin april gereed is.
Vraag 4
Welke onderzoeken voert Israël op dit moment uit naar aanleiding van
de Gaza-oorlog? Deelt u de mening dat deze onderzoeken geen
alternatief zijn voor onafhankelijk onderzoek naar schendingen van het
internationaal recht?
Antwoord
Israël voert meerdere onderzoeken uit. Dit zijn in eerste instantie
interne, disciplinaire onderzoeken, ter voorbereiding van eventuele
militair-tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen. Dit heeft
in een concreet geval ook geleid tot maatregelen: een IDF-soldaat van
de Givati-brigade is gedegradeerd en heeft proeftijd gekregen.
Israël doet onderzoek naar de incidenten waarbij VN-personeel en
-gebouwen getroffen zijn, zoals premier Olmert heeft toegezegd aan de
SGVN. Voorts is al tijdens de operatie Cast Lead een commissie
ingesteld die het gebruik van fosformunitie in onderzoek heeft. Voor
zover bekend is dit onderzoek nog steeds gaande.
De IDF heeft ook een onderzoek ingesteld naar de beschuldigingen die
gedaan zijn door militairen tijdens hun debriefing op de Rabin
Military Preparation Center, waarover Israëlische media hebben
bericht. Op 30 maart heeft de IDF een persverklaring uitgegeven
waarbij zij de beschuldigingen ongegrond acht, veelal gebaseerd op
geruchten en niet op feiten.
Iedere strijdende partij heeft het recht èn de plicht om te
onderzoeken of het optreden van het eigen leger in overeenstemming is
geweest met de regels van het internationale recht, waaronder het
humanitair oorlogsrecht. De regering is van mening dat eerst de
uitkomsten van de onderzoeken door Israël moeten worden afgewacht.
Deze Israëlische onderzoeken zijn niet zo zeer een alternatief voor
onafhankelijk onderzoeken, doch een noodzakelijke maatregel om zeker
te stellen dat misstanden leiden tot vervolging en bestraffing van
schuldigen.
Vraag 5
Welke onderzoeken vinden er in VN-verband plaats naar schendingen van
het oorlogs- en internationale recht door de strijdende partijen
tijdens de Gaza-oorlog? Hoe beoordeelt u daarmee de uitvoering van de
motie van Dam en Haverkamp? 2)
Antwoord
Onmiddellijk na aanname van de motie Van Dam / Haverkamp heeft
Nederland in een brief van de Permanente Vertegenwoordiger aan de
Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) aangedrongen op instelling van
het onderzoek waarom de motie verzocht. Op 12 februari 2009 heeft de
SGVN deze UN Board of Inquiry benoemd en aan het werk gegaan. De
onderzoekscommissie staat onder voorzitterschap van de Brit Ian Martin
- oud-SG van Amnesty International en voormalig VN-gezant voor
Oost-Timor. Verder bestaat deze commissie uit militaire en juridische
deskundigen. De commissie heeft als doel de incidenten te onderzoeken
waarbij VN-personeel werd verwond of gedood, of waarbij schade is
toegebracht aan VN-gebouwen en -bezittingen en aan VN-activiteiten.
Naar verluidt heeft de commissie haar eerste bevindingen eind maart
aan de SGVN gepresenteerd. De verwachting is dat hij in de loop van
april een besluit zal nemen over volgende stappen. Ik heb SGVN Ban
Ki-Moon en marge van de Afghanistan-conferentie op 31 maart 2009
persoonlijk bedankt voor de snelle oprichting van de commissie.
Vraag 6
Bent u, gezien de ernst van de beschuldigingen, bereid de
mensenrechtenambassadeur te verzoeken op zeer korte termijn een bezoek
te brengen aan de Palestijnse Gebieden en Israël, met speciale
aandacht voor Gaza en getroffen Israëlische dorpen rond Gaza, om de
effecten van de oorlog en de humanitaire en mensenrechtensituatie in
ogenschouw te nemen en te bespreken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik zie geen meerwaarde in een bezoek nu van de Nederlandse
mensenrechtenambassadeur aan Gaza en de nabijgelegen Israëlische
steden en dorpen. Er lopen een aantal onderzoeken en de Nederlandse
vertegenwoordigingen in Tel Aviv en Ramallah alsook plaatselijke NGO's
houden de vinger aan de pols.
Vraag 7
Bent u zelf bereid op korte termijn Israël en de Palestijnse Gebieden
te bezoeken om u op de hoogte te stellen van de situatie in Gaza en de
getroffen Israëlische dorpen? Bent u in dat kader ook bereid een
bezoek te brengen aan de Israëlische en Palestijnse autoriteiten om de
humanitaire noden in Gaza, openstelling van de grenzen, wederopbouw en
wapensmokkel te bespreken? Zo ja, wanneer zult u afreizen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
Een bezoek is momenteel in voorbereiding, en zal waarschijnlijk
plaatsvinden voor het zomerreces.
Vraag 8
Bent u bereid de vragen vóór het algemeen overleg over het
Midden-Oosten van 8 april a.s. te beantwoorden?
Antwoord
Ja.
1) Amnesty International, 17 februari 2009
2) Kamerstuk 23 432, nr. 277
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken