Ministerie van Algemene Zaken

NOS, Met het oog op morgen, Radio 1

Radio / TV-interview | 03-04-2009

Minister-president Balkenende spreekt, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de G20-top en de Afghanistantop, die deze week zijn gehouden.

PRESENTATOR:
Vorige week vertelde je dat premier Balkenende geen rust was gegund na het crisisakkoord en dat hij een extreem zware week tegemoet ging. Hoe zag hij eruit?

VULLINGS:
Ja, heel erg wit kan ik wel zeggen. Waar de meeste Nederlanders het deze week nog wel gelukt is om ergens een uurtje zon mee te pakken, is hij daarin niet geslaagd en dat was hem aan te zien, maar daar staat wel een heel succesvolle week tegenover. De Afghanistan-top in Den Haag is goed verlopen. Ze hebben ook heel veel complimenten gehad voor de organisatie. Ook de G20-top is merendeels goed ontvangen. Goede recensies daarover in de kranten. Dus wat dat betreft kan de premier met een goed gevoel terugkijken op de afgelopen week, en dan heeft hij ook nog eens de AutoRAI mogen openen en daar wordt hij echt heel erg blij van, blijkt iedere keer weer. En dan heeft hij nog voor de boeg de zestigste verjaardag van de NAVO: dat is vanavond en morgen, en zondag heeft hij nog het Europa-VS-overleg in Praag en dan zit zijn week er echt op.

PRESENTATOR:
En dan treft hij opnieuw Obama net als eerder deze week in Londen. Hoe was dat?

VULLINGS:
Klopt. Hij is er zelf erg positief over. Hij zegt dat hij hem al eerder telefonisch heeft gesproken. Nu dan echt elkaar de handen geschud. Balkenende voelde een klik, zei hij op zijn persconferentie. Hij noemde Obama open en hartelijk, en inhoudelijk hebben de twee gesproken over het klimaatprobleem en de top daarover eind dit jaar in Kopenhagen. Deze week had dus eigenlijk wel een heel ander karakter dan de voorafgaande weken voor de premier, want die weken stonden in het teken van de onderhandelingen over het crisispakket. Hoe kunnen we dat eigenlijk ook vergeten? En de weken ervoor ging het constant over het Irak-onderzoek, dus vroeg ik hem of het fijn was even weg te zijn van de Nederlandse politiek. Weg uit de polder.


BALKENENDE:
Nou, zo zou ik het niet willen zeggen. Het is goed om in Nederland actief te zijn, want we hebben natuurlijk intensieve gesprekken gehad over hoe we met de economische crisis omgaan, hoe gaan we om met de overheidsfinanciën en vooral: hoe kunnen we zorgen dat mensen perspectief hebben, hoe kunnen we banen weer terugkrijgen in Nederland. En wat je nu feitelijk ziet en dat is toch wel boeiend de afgelopen dagen: er bestaat ook weer een verband tussen nationale discussies en wat er internationaal speelt.

VULLINGS:
Maar de nationale discussie duurde drie weken en de internationale discussie was eigenlijk in anderhalve dag geslecht. Dat moet toch wel een verfrissend gevoel zijn?


BALKENENDE:
Pas nu even op. Het is waar dat de bijeenkomst in Londen anderhalve dag heeft geduurd, maar er gaat natuurlijk wel een traject van maanden voorbereiding aan vooraf, dus je mag natuurlijk nu niet even vergelijken drie weken onderhandelen met de coalitie en de anderhalve dag in Londen. Dat is appels met peren vergelijken.

VULLINGS:
Als we dan toch in Londen zijn. Iedereen is daar over het algemeen vrij positief over. Een succesvolle top. Maar wie ziet er eigenlijk toe op de daar gemaakte afspraken?


BALKENENDE:
Dat doen we natuurlijk feitelijk met elkaar. Laat ik een voorbeeld noemen: er is nu weer een afspraak gemaakt dat we geen protectionistische maatregelen nemen. Die afspraak was vorig jaar gemaakt in Washington. Voor de loop van dit jaar is nu gezegd: we verlengen deze afspraak. Dat is één. Twee: we hebben ook gezegd van: we gaan wel monitoren wat de landen doen. U weet bijvoorbeeld dat Pascal Lamy - die nadrukkelijk betrokken is bij de WTO - heel sterk in de gaten zal houden hoe het zit. En u kunt zich voorstellen dat wanneer er wordt gerapporteerd en landen zouden zich niet houden aan gemaakte afspraken, dan heb je wel een probleem met elkaar.

VULLINGS:
Wat gebeurt er dan concreet? U wordt dan bijvoorbeeld boos op Frankrijk, laten we eens een voorbeeld noemen, maar goed als de Fransen hun schouders ophalen, dan gebeurt er eigenlijk niets?


BALKENENDE:
Dat is toch niet de sfeer die ik heb meegemaakt de afgelopen dagen toen ik er was. Wat ik daar heb ervaren was nu juist een enorme behoefte om af te komen van protectionisme, omdat dat geen oplossing biedt. Ik ken ook collega's die zeiden: protectionisme does not protect; een heel duidelijke uitspraak. Het viel mij ook op dat in de gesprekken iemand als Sarkozy nadrukkelijk zei: laten we nu een versnelling geven aan de WTO-gesprekken. Dat is een belangwekkend signaal, omdat Frankrijk ook wel eens de neiging heeft - althans in het verleden - om te zeggen laten we vooral kijken naar het Franse belang. Het feit ook dat de Franse president zijn nek uitsteekt door te zeggen dat we die afspraken moeten maken, is een betekenisvol signaal. En ik heb ook gemerkt vanuit andere hoeken - China en India - dat ook daar werd gezegd: hier moeten we nu echt zaken in de gaten houden. Het feit dat je met elkaar de afspraak maakt: geen extra maatregelen, monitoren, daarop toezien en elkaar erop aanspringen, dat vind ik winst.

VULLINGS:
De G20 heeft geen kantoor, dus uiteindelijk kan niemand elkaar ergens toe dwingen?


BALKENENDE:
Er is niet altijd dwang nodig. Het is wel zo - dat wil ik net aangeven
- de echte oplossing kunnen we natuurlijk wel krijgen wanneer die WTO-besprekingen zijn afgerond, dan heb je dus echt weer een internationaal of mondiaal kader, maar goed zolang dat niet het geval is, moet je juist kijken welke structuren je wel kunt gebruiken. Ik vind wel van groot belang dat we dit overleg hebben in G20-verband. President Obama maakte aan het eind van de ontmoeting echt een heel goede opmerking. Hij zegt: in de jaren dertig hadden we een zware crisis. In 1933 echt een dieptepunt. En toen heeft het jaren geduurd dat de landen zich eens in de ogen gingen kijken. Hij zegt: nu zijn we eigenlijk al binnen een maand of vijf met elkaar in gesprek. Eigenlijk is dat een fenomeen. Was het tien, of twintig of dertig jaar geleden mogelijk geweest dat én Rusland, én China én de Verenigde Staten én Brazilië met elkaar aan tafel zaten. Dat vind ik wel het belang van de ontmoetingen nu. En het feit dat bijvoorbeeld ook wordt gezegd: het IMF moet meer kunnen doen. Vorig jaar was nog de vraag wat de rol van het IMF moest zijn. En ook Strauss-Kahn - de topman van het IMF - vond ook dat er veel te weinig gebruik werd gemaakt van de mogelijkheden van het IMF. We zijn echt een stuk verder nu dan zeg maar november vorig jaar in Washington.

VULLINGS:
Mag Nederland eigenlijk blijven meedoen aan de G20, want we mochten de laatste twee keer aanschuiven. Is dat blijvend?


BALKENENDE:
U vraag is natuurlijk goed, want de G20 - want daar horen we niet bij, we zijn geen lid van de G20. Er zijn eigenlijk twee landen - Spanje en Nederland - we zijn uitgenodigd om erbij te komen. Hoe komt dat? Dat komt omdat Nederland een belangrijke economie is - de 16e economie ter wereld. Wat betreft de financiële sector zijn we het achtste of negende land. Wat betreft internationale investeringen zitten we echt bij de top. Ik merk het heel vaak. Je krijgt vaak te horen: je bent de eerste, tweede of derde investeerder.

VULLINGS:
Maar de hamvraag: mogen we blijven de komende jaren?


BALKENENDE:
Wij zullen ons steeds moeten inzetten om bij de bijeenkomsten uitgenodigd te worden. De eerstvolgende keer is bij Berlusconi in Italië in La Maddalena. Daar vindt in juli een bijeenkomst plaats. En dan daarna komt weer een bijeenkomst zoals deze. Dat wordt of de Verenigde Staten of Azië. Dat weten we nog niet. Dat zal nu worden bekeken. En onze inzet is uiteraard om erbij te zijn. Het is natuurlijk wel zo dat de kansen steeds groter worden, omdat als je een paar keer mee hebt gedaan, zou het merkwaardig zijn om te zeggen: nu mag het ineens niet. Maar het is geen automatisme.

VULLINGS:
De Afghanistan-top: heel veel complimenten voor Nederland. Maar ik kan me voorstellen dat er in de wandelgangen ook wellicht wat druk op Nederland is uitgeoefend of verzoeken zijn gekomen, bijvoorbeeld of we een nieuwe grote missie in Afghanistan willen doen?


BALKENENDE:
Nee, ik heb er niets over gehoord. Ik was trouwens zelf alleen bij het begin van de top aanwezig.

VULLINGS:
Verhagen was er de hele dag.


BALKENENDE:
Men weet ook dat Nederland heeft gezegd: we beëindigen onze missie in Uruzgan, zoals we die kennen, in 2010. We hebben dan twee keer twee jaar deze operatie gedaan. Het is een intensieve missie. Kostbaar, maar vooral ook belastend voor de mensen die het werk doen. En voor wie ik ontzettend veel bewondering heb. En dan zullen we moeten zien of er verzoeken zijn vanuit de internationale gemeenschap om andere activiteiten te verrichten. Nou, dat moeten we afwachten. We zitten nu in dat proces.

VULLINGS:
Het lijkt mij altijd dat dit soort gelegenheden - als mensen elkaar eens tegenkomen - dat die gebruikt worden voor zo'n eerste aanzet van: wij zitten erover te denken om uw land te vragen. Zo gaan die dingen toch of niet?


BALKENENDE:
Er wordt in algemene zin gesproken over de betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan. Er wordt in algemene zin gesproken over het belang: eigenlijk de drie dingen. We hebben steeds gezegd: militaire ondersteuning voor de veiligheid, diplomatieke contacten om daar te werken aan goed bestuur, en het derde is: ontwikkelingsactiviteiten zodat mensen perspectieven hebben. Al die zaken zijn nodig en we hebben ook steeds aangegeven dat we op het gebied van ontwikkelingssamenwerking ook absoluut doorgaan. En wat betreft militaire activiteiten moeten we nog meer precies zijn van wat er precies wordt verlangd. Zo ver is het nog niet.

(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd)