Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Voorburg, 6 april 2009

Kritiek Onderwijsraad onderstreept gebreken wetsvoorstel Goed bestuur, goed onderwijs

De Onderwijsraad ziet terecht grote risico's in het wetsvoorstel Goed bestuur, goed onderwijs, vindt de Besturenraad, de organisatie van het christelijk onderwijs. De Onderwijsraad wijst in een pas verschenen advies op het gevaar dat het hanteren van minimum leerresultaten als bekostigingsvoorwaarde leidt tot "vergaande verschraling" van het onderwijs. Door concentratie op leerresultaten van vooral rekenen en taal kan de "vormende en bredere (wettelijke) taak van het onderwijs" in de verdrukking komen.

Dat is precies een van de voornaamste punten van kritiek die de Besturenraad eerder op het wetsvoorstel uitte. Het wetsvoorstel versterkt volgens ons het economisch denken over onderwijskwaliteit. Kwaliteit wordt verengd tot toetsresultaten. Deze denkwijze ontmoedigt scholen om leerlingen met een 'vlekje' op te nemen of op school te houden. Ook de Onderwijsraad onderkent dat risico van "meer verwijzingen naar het speciaal onderwijs en een verscherpt toelatingsbeleid". In het licht van zulke zwaarwegende risico's is het moeilijk te begrijpen dat de Onderwijsraad het wetsvoorstel desondanks "noodzakelijk, proportioneel en wenselijk" noemt. De Besturenraad heeft steeds betoogd dat het wetsvoorstel geen adequaat antwoord is op tekortschietende onderwijskwaliteit.

Bewindvoering
Het wetsvoorstel geeft de minister de bevoegdheid om bij bestuurlijk wanbeheer een aanwijzing te geven en, als die niet wordt opgevolgd, eveneens een bekostigingssanctie te treffen. Net als de Besturenraad constateert ook de Onderwijsraad dat de gronden waarop zo'n zwaar middel gebruik kan worden, te vaag zijn omschreven. Terecht roept de Onderwijsraad de wetgever op om ter wille van de rechtszekerheid duidelijk te maken welke maatregelen precies onder aanwijzingsbevoegdheid vallen. Als uiterste maatregel kan de Besturenraad zich het nut van bewindvoering voorstellen. De Onderwijsraad oppert de mogelijkheid dat de rechter in "zeer extreme gevallen" een onderwijsinstelling tijdelijk onder bewind stelt. Doordat het aan de rechter is om bewindvoering op te leggen, gaat de minister niet zelf op de stoel van een bestuur zitten. Zeker als daarmee de uiterste sanctie van stopzetting van de bekostiging kan worden voorkomen, lijkt bewindvoering ons aanvaardbaar. Dan moet wel zeer precies omschreven zijn in welke omstandigheden bewindvoering kan worden opgelegd.

Code goed bestuur
De Onderwijsraad heeft ook terecht kritiek op de mogelijkheid dat de minister een code goed bestuur aanwijst. De Besturenraad heeft eerder al aangegeven dat een wettelijke verankering van zulke codes ongewenst is. De gedetailleerde uitwerking daarvan in het wetsvoorstel zadelt schoolbesturen met onnodige regelgeving op. We zijn daarom blij met de boodschap van de Onderwijsraad dat het hanteren van een code goed bestuur aan de onderwijsinstellingen zelf is.

De Besturenraad
Besturenraad, de organisatie van het christelijk onderwijs, vertegenwoordigt scholen bij overheden en instellingen, en verleent diensten rondom de thema's onderwijs & identiteit, financiën, personeel & organisatie, huisvesting, communicatie & kwaliteit en maatschappelijk draagvlak. Bij de Besturenraad zijn 650 besturen aangesloten, met zo'n 2.250 scholen en ruim 800.000 leerlingen, deelnemers en studenten, in de sectoren primair en voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, en hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs.